De nieuwe vermeerderde Groenlantse walvisch-vanghst, ofte Amsterdamse Y-stroom
(1719)–Anoniem Nieuwe vermeerderde Groenlantse walvisch-vanghst, ofte Amsterdamse Y-stroom, De– Auteursrechtvrij
[pagina 16]
| |
Stem: Suykerde Mangelen met hoopen.Lestmael vryden ick een Diertje,
Door de kracht van de Min,
‘k Brande als een Salmander in het viertje,
Als ick maer docht om mijn Godin.
So lang leefden wy in vreede,
Tot dat daer een ander Liefje quam,
Die my wat beter caresseerde,
Doen scheyde ick van dat soete Lant.
Doen droncken wy reys een Bredaetje,
Ofte een frisse roemer wijn,
Scholletjes te eten, Nootjes kraecken,
Dat moester voor mijn Liefste zijn.
Suykerde mangeltjes met hoopen,
Marsepeyntje en Makron,
Most ick al voor mijn Engel koopen,
Alles wat sy maer dencken kon.
Ick heb so meenigen Ducatje,
Al met dat Meysje gebragt deur,
Maer nu moet ick haer verlaten,
Sy kiest een ander Serviteur.
Ick mag mijn geldje wel beklagen,
Dat ‘k met het Meysje heb verteert,
Daerom sucht ik by nacht en by dagen
Datter mijn hertje nu so deert.
|
|