De nieuwe vermeerderde Haagse joncker, of 't Amsterdamse salet juffertje(1717)–Anoniem Nieuwe vermeerderde Haagse Joncker, of 't Amsterdamse salet juffertje, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] Minne klagt. Op een bekende Voys. TRoosje mijn uytverkooren, Hoe komt dat gy so wreet zijt, Troost mijn of ick ga verlooren, al doore de Minne spijt, In ‘t Graf schoon Lief in ’t graf, ach ach int graf, En mijn leven snijt af. Ionckman schep nu der genugten, En varen laet al u smert, Want alle u minnesugten, die leggen in mijnder jonck hert, En ick sal schoon lief en ick sal, ach ach en ik sal, der u Minnen voor al. Wel nu mag ick geluckig wesen, Al door dat minnen vier, dat icker u bloempje mag lesen, eerdat ick sal scheyden van hier, En u blom schoon Lief en u blom, Ach ach en u blom, En daer icker om kom. Die sal ik u laten plucken, schoon isse van grooter waert, die sal ik u laten deurschieten, Al met een Minnen zwaert Op mijn eer ag soetjes mijn Heer, Ach ach mijn Heer, En jy doet mijn so seer. Lief als men de weg gaet maken. So moetje wat pijn doorstaen, ’t is om wat vreugde te rape, de pijn is seer haest gedaen, [pagina 47] [p. 47] ’t Is om min schoon lief’t is om min, Ach ach ’t is om min, het gaet naer mijn sin. Nu hebje mijn Eertie gestoolen, Ee gy blust uwen brant, Woer door wy sijn samen gekomen, Al in den Egten verbant, Met verblijt schoon Lief met verblijt, ach ach met verblijt, Spijt die het benijt. Vorige Volgende