De nieuwe vermeerderde Haagse joncker, of 't Amsterdamse salet juffertje
(1717)–Anoniem Nieuwe vermeerderde Haagse Joncker, of 't Amsterdamse salet juffertje, De– AuteursrechtvrijOp een Nieuwe Voys.‘t IS wie wil hooren singen,
Al van vreugde een nieuw Lied,
En wat hier is geschiet,
Luystert toe men salt u singen,
Van een Minnaer met zijn Lief
En als ick ga over de straten,
Al de Luy wijsen mijn na,
En ick pleeg met mijn Lief te gaen
maer nu heeft sy mijn verlaten,
Siet ick bender qualijck aen.
Wel hoe soetjes is het vryen,
Als een Minnaer valt te voet,
En dan is ’t och Liefje soet,
En hy gaf mijn so menig kusje,
Al onder de Boomtjes groen,
En adjeu dan mijn Engel,
Wel adjeu ick roep overluyt,
En ik blijf u waerde Bruyt,
En ick blijf u Dienaeresse,
Tot de Doodt ons beyde scheyt.
Wel adjeu dan mijnen Engel,
Wel adjeu mijn waerde pant,
En al treck ick uyt het lant,
Ik en treck niet uyt de Werelt,
Of ick kom wel weer te Lant.
|
|