Het nieuwe gevondene Makrollitje ofte Clioos hernieude cyter
(1678)–Anoniem Nieuwe gevondene Makrollitje ofte Clioos hernieude cyter, Het– AuteursrechtvrijVoyse: Laet ons loven nu dien held.
MAeckt u Vooghdes, Hollandse Maegd,
Van ’t Franse Rijk, Den Hemel waegt.
U grooten naem die is beperelt
Tot pronck en prael voor al de wereld.
Die ’t gantsche ront nu dwingen kan.
Door twee mael hondert duysend man,
| |
[pagina 80]
| |
Soo te Voet en oock te Paerde,
Tot schrick van Hemel ende Aerde.
Daer den Adel van mijn Kroon
Nu sitten op een Rijck en Schoon,
Britten, Franssen, Mooren, Waalen,
Alleen om u mijn Bruydt te halen.
Aen my zijt gy, ô Gijsbrechts Stadt,
Door groote list, en diere Schat,
Schoon Lief, voor langh na mijn behagen,
Door u Mombers opgedragen.
Princesse nu van mijn Gemoet,
Versmaet hier doch geen Koninghs Bloedt;
Mijn groote Macht en Rome der Landen,
Stel ick u Maeght, alleen in handen.
Wel braven Heer, hoe kan dit zijn,
Gy soo veel moeyten deed’ om mijn,
Een slechte Boerse Maeght van Leeden,
Onwaerdigh hou van u gebeeden.
My en past geen Franse zwier,
En dus soo blijf ick liever hier.
Grote Vorst! wilt my echter dan verschone,
En aen het Y hier laten woonen.
Ick weet wanneer een Joncker Mint,
Dus op het Landt een Herders Kindt,
En dat eer langh na u behagen,
Mijn Maeghdom als een prooy te dragen.
‘k Zweer u, mijn Ziel dat eer de Doot
My rucken sal in sijnen Schoot,
Met alle mijn Ruyters en Soldaten,
Eer ick u mijn Lief sal verlaten.
Louys die heeft u seer gesint,
O! wijtberoemde Amstels-Kindt,
Gedult mijn Scepter en de Kroone,
Laet ick, Engel, by u woone.
Maer den PRINSE van u Landt,
Die biet gy, Maeght, voor my, de Hand,
Rampspoede Koninghs Rouwgevalle,
Treurt nu met my gy Franse alle.
Gaet, gaet Louys met u gewelt.
Oranje komt voor my te Veld,
Met soo veel duysent Knechten,
Om Hollands Eer weer op te rechten.
|
|