Het nieuwe gevondene Makrollitje ofte Clioos hernieude cyter
(1678)–Anoniem Nieuwe gevondene Makrollitje ofte Clioos hernieude cyter, Het– AuteursrechtvrijVoyse: Die de Weerelt wel insiet.
NA dat Rosemond met lust
Sat gerust,
By de koele Waterstroomen,
Daer Filander neder lagh,
En hy sagh,
Door ’t gelommer van de Boomen,
| |
[pagina 79]
| |
Pluckten in haer maeghden schoot,
Roosjens root,
Om een Febus krans te maken,
Die sy setten op haer hooft,
Eer hy rooft,
Haer de Lely van de kaken.
Daer sat dus de lieve Bruyd,
Met dit kruyd,
In het purper van de roosen,
Als een marmer beeld soo schoon,
Tart Adoon,
Vol met incarnate bloosen.
Doen riep hy: ick ben gewond,
Ambre mond,
Door dit ciersel. Venus bengel,
Treft Filander dus aen ’t hart,
Met een smart,
Die my plaeght, o soeten Engel.
Hoe langh sal dit tegenspoed,
Mijn gemoed,
Soetertje, bestaen te hoonen?
Komt mijn Engel, niet te wreet,
In dit leet,
My helaes! doch wat verschoonen.
Siet u schaepjens zijn verheught,
En vol vreught,
Dat een harder haer sal leyden,
Wel mijn lief, ick blijf u by,
Tot dat gy
Door de dood van my sult scheyden.
|
|