Een nieuw lied, van een klagende jongman(ca. 1800)–Anoniem Nieuw lied, van een klagende jongman, Een– Auteursrechtvrij Vorige [pagina 4] [p. 4] Een nieuw lied. Op een aangenaame Wys. 1. Al myn hoop heb ik verloren, Den ontrouw is my niet meer, Waar zal ik myn druk geduldig smooren, Hy is die welk my laat in hartzeer 2. Maar zoo gy myn in myn noodlot gaat verlaaten, Neemt nooit geen wraak in u hart zo als van myn, Maar ag het valt my zo zwaar om u te haaten, Adieu vaar wel gy zult myn dood nog zyn. 3. Ik zoek myn troost aan alle goede vrouwen, Waar ik myn noodlot aan klagen kan Maar ach nu heb ik vrienden gevonden Daar ik myn hart aan openbaren kan. 4. Ach lieve hoop schenkt myn troost en keer weder, Dat ik haar nog eens weer mogt zien Ik ly geduld en ik beminde haar zo teder, Ik ly in banden en groote smert. 5. Maar zoo gy my kunt beloven, dat gy u leven nog betere zal, Maar ag u ontrouw is gebleeken, Trouweloos man het is anders gedaan 6. Tog helaas om den band te verbreken is al myn hoop en wensch vruchteloos maar ach u ontrouw is gebleeken, ik bemin u tog voor altoos. EYNDE. Vorige