Een nieuw lied, of Zamenspraak tusschen een Jongman en jonge dochter,
Op een aangenaame Wys,
1.
Och myn alderliefste vriendin.
Ik koom aan u myn hart opdragen,
Gy staat alleen in myn zin,
Al door de min, al door de min,
Gy alleen kan myn behagen,
Daarom wilt myn u trouw tog schenken
Want ziet de liefde doet my krenken
En myn harte, gevoeld veel smarte,
En myn harte, gevoeld veel smarte,
Die ik ly om by uw te zyn,
Daarom kom ik u myn trouw aanbieden,
Genees tog al myn minnepyn,
En wilt myn klagten niet ontvlieden,
En wilt myn klagten niet ontvlieden,
2
Och Jongman! 't geen dat gy myn
En kan ik uw niet beandwoorden,
Want men ziet het alle daag,
Dat zy menig maagd, (bis.)
En haar Maagdebloem doen schenden
Dan laaten zy uw in elende,
Dan kan gy zugten, met u vrugten,
die sluiten u dan uit haar herte,
dan leeft een dochter in 't verdriet,
Zo baard de min al veel smarte, (bis)
3.
Och Lief en denk dat niet van myn,
Dat ik u maagdebloem zou schenden
dat gy zou leeven in de pyn,
Neen dat kan niet zyn, (bis.)
dat ik u zou laaten in elende,
Ik koom tot u met een goed harte,
daarom genees myn minne smarte,
Gy alleene, en anders geene, (bis)
Staat vast in myn hert geplant,
daarom wilt myn u trouw tog geven
Om zamen door den echtenband,
Als man en vrouw te zullen leven.
4.
Och Jongman al uw zoete reden,
Kunnen myn toch niet bewegen,
daarom staak vry al uw geween,
En gaat maar heen, (bis.)
Tot u die u beter zyn genegen,
Ik wil nog van den trouw niet horen
daarom komt my nog niet verstoren,
Wil ik nog niet paaren, (bis.)
Want men ziet het veel te veele,
Als dat de Jongmans u goed voorkome
maar hebben zy u tot haar deel,
dan is haar hert heel weggenomen.
5.
Och lief dat zou al zeldzaam zyn,
dat alle Jongmans slegt zoude wezen
daar heeft gy niet voor te vreezen,
Ik zweer ik zal u nooit verlaaten,
ô Hemel! koom myn tog te baaten,
myn Zielsvrindinne, (bis.)
Want zo ik van u af moet zyn;
Zo wensch ik liever om te sterven,
Voor altoos moet gaan derven, (bis)
6.
ô Jongman u standvastigheid.
En reden die myn hart doorgriefde,
Ik ben geheel tot uw bereid,
En schenk met vleit, (bis.)
myn hart aan uw door de liefde,
Om dat wy dan te zamen trouwen,
Ik hoop het zal ons niet berouwen,
God zal ons geven in dit leven (bis.)
Geluk en zegen met malkaar,
daarom Jongman houd op van wenen
myn lief wy zyn verheugd te gaar,
Nu gy het met myn komt te menen.
EYNDE.
|
|