Het nieuwe Princesse liedt-boeck
(1682)–Anoniem Het nieuwe Princesse liedt-boeck– AuteursrechtvrijOf het Haeghse spelde-kussentje, bestoocken met schoone nieuwe luyeren, kapproen ende kraecke-beentjes, midtsgaders het Amsterdams Volewycks-schuytje
Voys: Nu sich ondankbaer toont, &c.
MOgt ik O Swaentje eens nevens u bade,
Als gy so lobberent zwiert by de strant
‘k Sou dan mijn krielende zieltje versade,
En so verdrucke mijn hevige brandt,
Swanelijn, Swanelijn, keert u niet af,
Sluyt doch u vleugeltjes weest niet te straf,
Zwiert met u dertele Roeyertjes om,
En heet my vriendelijck Wellekom.
Waer toe verheft ghy u vliegende Wapen,
En breeckt de Gollefjes door uwe vlucht
Denkt gy niet wie u sou mogen betrapen,
Op vreemde stroomen en scheut-vry lucht,
Zwanelijn, swanelijn, keert u niet af,
Sluyt doch u vleugeltjens weest niet te straf,
Zwiert met u dertele roeyertjes om,
En heet my vriendelijck wellekom.
Doch soo mijn bidden u wille niet dwinge,
Strooyt dan een veeder in ’t bevende nat,
Dat die u bobbele na my doen dringe,
‘k Zalse doen leve, door u O mijn schat,
| |
[pagina 66]
| |
Swanelijn, swanelijn, keert u niet af,
Strooyt doch u vedertjes, weest niet te straf,
Swiert met u dertele roeyertjes,
Swaentjen u pluympjes zijn my wellekom.
Besluyt. Nu sal ik Swaentje so lieffelik prijsen
‘k Heb schoon de Vedertjes van hare gonst,
Des sal mijn Zieltjen haer liefde bewijsen,
Rijmen en Zingen en toonde haer konst,
Swanelijn, zwanelijn, stelt u gerust,
Swiert met u vleugeltjes waer het u lust,
Kittelt u Zieltje in safte geneught,
En zwemt so henen in vrolijcke vreught.
|
|