Het nieuwe Princesse liedt-boeck(1682)–Anoniem Het nieuwe Princesse liedt-boeck– AuteursrechtvrijOf het Haeghse spelde-kussentje, bestoocken met schoone nieuwe luyeren, kapproen ende kraecke-beentjes, midtsgaders het Amsterdams Volewycks-schuytje Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] Ach liefde sonder weder Liefd’ Dat doet mijn aen groot ongerief, Sijn hert is kout, en ’t mijne heet, Daerom verwin ick niet en beet, Doch wat baet al mijn klagen groot Ick ben Elaes! en blijf in noot! Het gaet met mijn als met een Smit, Wat kout Yser hecht niet aen hit. [O Droevigh ongeval] Op een Angename Voys. O Droevigh ongeval, Dat mijn drijft over al, Mijn Ziel die wort gekaest gelijk een Bal Ick weet niet waer ik mijn noch keren sal Mijn Leven is gelijck een Schip, Dat dickmaels wort gedreven op een klip Door een Tempeest of ongestuyme Zee, Even soo gaet het met mijn leven mee, Cupido die niet ontsiet, Die toont mijn sijn verdriet, Ick voel alree de pijlen die hy schiet, Maer ick en acht sijn drygementen niet Wel aen, wel aen, ick ben gereet, So maekt een eynde van mijn droevig leet Verlost mijn uyt de overgroote pijn, O doot wie sal ik daer voor dankbaer zijn. Want waer ick ga of sta, Het zy des Morgens vroeg, of ’s avonts spa De doot volgt my op mijne hielen na, [pagina 62] [p. 62] Mijn sucht, gequel, aen mijne Ziel, ’t Is even of den Hemel op mijn viel, Ia ’t pluym gediert dat singht een droevig liet Siet daer en is geen ent aen mijn verdriet. Als ick een Bloempje pluck, Of van haer steeltje ruck, So denk ik, og die Blom heeft meer geluk Als mijn ellendigh leven, vol van druck, Och dat ‘er noch een ander quam, Die my het leven met het Bloempje nam, Hoe sou ick mijn verblijden in mijn ent, Als hy my verlost uyt dit zwaer torment. Adieu dan vreughd en pijn, En wat ‘er meer magh zijn, Adieu dan al die noch eens denk om mijn, Adieu voor al mijn soete Roselijn, Terwijl ick u dan derven moet, So zweer ik sal nogtans mijn trou gemoet Noyt wijcken van sijn groote trouheyt af, En sal mijn leven volgen tot in ’t graf. Als gy dan naderhant, Wanneer ick ben van kant, U min hebt in een anders Hert geplant, Of bent verbonden door den echten bant, So wensch ick u dat gy geniet, So veele vreughde als ick ly verdriet, En dat den Hemel u meer liefd’ toe schick, Die u daer na so trou bemint als ick. Vorige Volgende