De nieuwe hofsche Rommelzoo
(1655)–Anoniem Nieuwe hofsche Rommelzoo, De– AuteursrechtvrijGedischt voor de laatdunkende knip-rymers en rymerzen
[pagina 163]
| |
Dat nu de blijde Bruilofts-dag genaakt.
O Hymen Bruilofts-heer!
Daal doch beneden.
Juno, ay! kom neêr,
En help ons doch op 't raarst bekleden
Bed, Troon, Zaal; en voort
Wat tot den Disch behoort.
| |
[pagina 164]
| |
Te vlechten,
En hechten
Met vlijt,
Om strijdt;
Want het word tijdt.
Niet lang te staan,
Sla handen aan,
Zoo krijgen wy gezwind gedaan.
| |
III.WYZE: Tweede Carileen. Of, Spoeid u voetjes. MEngt nu Palm, Goud, en Zy,
Cier de Koets, de Kussens, en de Spry,
Pleng Hymet’ En Nardus op dit Bed,
En de wand
| |
[pagina 165]
| |
Met Tapijten rontsom dicht bespant;
Laat zoo den dons’ tZa laat ons’ Nu Festons
Maken reê,
En die hangen op haar steê;
Dat Bruids-troon’ Zo mijn toon’ Overschoon,
En zijn gloor
Meê eens krijgt deftig na behoor.
| |
IV.STEMME: Courante Mesieurs. STreng nu op 't eelst het pronk-çieraad, en takelt
Blom' en Loof daar 't alderaardigst komt,
Het Goud zo schakelt, dat het lustig bromt;
Met Fruit en Lint het braaf door-vlecht;
De trotsze wrongen dan aan strikken hecht.
| |
[pagina 166]
| |
Drie Kroone spant, sprey vloer-tapijt,
Recht Zetels op verheventheidt.
| |
V.TOON: Carileen. KOm, tza, tza,
Naar boven al te male:
Repje Jongmans, het word tijdt,
Wilt Zolder ende Muur,
Al valt het zuur,
Bekleede met schoon en heerelijk Tapijt:
Speelnoodts dra,
Laat ook de Tafel pralen,
Cier Zout-vat en Kandelaar,
De Kaarze fray bewind
| |
[pagina 167]
| |
Met groent' en Lint.
Geen Lovers, noch spelde, Goud of Zilver spaar.
De Bacchus-kruiken
Fris en klaar gespoelt,
Met Wijngaart-struiken
Geestig eens omwoelt,
Op dat’ Zijn nat,
Naar waard vereert,
Vermaak’ En smaak,
Die daar zijn keel meê smeert.
| |
VI.VOIZE: Hey waar benje Koker Iansz. WIlt met tong-koraal en keeltjes
Vullen 't huis vol vreugde-galm,
| |
[pagina 168]
| |
Plukt en stroopt de groene steeltjes,
Strooy Lovers en Maagde-palm.
Hey, wel aan,
Dat's gedaan,
Yder toon nu tot besluit
Al zijn kluchjes,
En genuchjes,
En poit eens een Romer
UIT.
W. Schellinks.
|
|