De nieuwe hofsche Rommelzoo
(1655)–Anoniem Nieuwe hofsche Rommelzoo, De– AuteursrechtvrijGedischt voor de laatdunkende knip-rymers en rymerzen
[pagina 131]
| |
Ik mach mijn hooft wel klouwen:
ô Ichte-staat!’ ik weet geen raadt,
Mijn lust en geld vergaat.
2 Ik had' ien moye Duit egaart
Met slooven en met sweeten,
Ja 'k lad 'et uit mijn lijf espaart;
'k Dorst mijn buik niet vol eten:
Als ik 'er om ga denke,
Zo zou 'k mijn zelf schier krenke,
Mijn geldtje quijt’ dat om ien Meid,
'k Verfoei mijn zelf van spijt.
3 Wat het mijn Bruigoms Pak ekost?
Mijn Linde, Kouz' en Schoenen?
Mijn Mantel uit de Lombaart elost,
Wangt ik had die van doene:
Maar, maar, dat Bruiloft houwe,
| |
[pagina 132]
| |
Heeft my zo dik berouwe;
't Koste, 't is zongt, mijn wel twie pongt,
Het is by loo gien strongt.
4 Dat maar voor Ham, en Schapen-bout,
En Huspot met Razijntjes,
Voor een Zoo Vis, en Turf, en Hout,
Tobak en Brande-wijntjes;
Item, aan Brood en Boter,
Ien schellink en ien stooter.
Laat zien, wat mier? ('t vergeet mijn schier)
Elf vane Smokkel-bier.
5 Te vooren schoot ik ook noch geldt,
Dat was voor het inschrijven
Van ons Geboden, toen etelt
De Koster, voor 't gerijven,
Drie stuivers en ien oortje,
| |
[pagina 133]
| |
In 't uitgaan van het Koortje,
Noch iens ien blank’ Tegen mijn dank,
De Fots mijn ook afdwank.
6 Item, noch aan den Overtom
Verteert met de Speulnootjes,
Voor kost en vracht, al in ien zom,
Vier Schellingen, en vijf Grootjes;
Beloopt zomma zommarom
Mijn hiele Spaar-pot; daarom
Hou 'k niet een Duit’ Wangt tot besluit
Komt nul voor facit-
UIT.
W. 6. Stuivers.
|
|