De nieuwe hofsche Rommelzoo
(1655)–Anoniem Nieuwe hofsche Rommelzoo, De– AuteursrechtvrijGedischt voor de laatdunkende knip-rymers en rymerzen
[pagina 92]
| |
En gerust van smarts-gekrimp;
Noch meent men dat de schimp,
Van 't hinkend dicht,
Het helder licht
Verçiert met deugdes glimp.
2 Deedme niet als ondeugd schelden,
Dan zo waar het schimpen goed;
Doch der swakken fout te melden
Spruit uit een ontaart gemoed.
Wie is 'er zo volmaakt,
Die ieders wonden raakt?
Die zonder smet,
In ieders bed,
Zijn halve logens braakt?
3 Heeft de Stopper 't eens verkurven
Met zijn Kaffa-kleertjes? ey!
| |
[pagina 93]
| |
Ey! waarom papier bedurven,
Om een borst gelijk als hy?
Daar zijn 'er and're meer.
Ik zie zo menig Heer,
Die, zonder droog,
Of nat in 't oog,
Noch speelen steeds mooi-weêr.
4 And're menen dat Faljeeren,
Door gewoont', geen schimp en hoeft;
En men ziet dat Weeze-kleêren
Vaak bedekken zulk geboeft'.
Ik weet'er noch wel een,
Die spilt vast bout en been;
En kletst en borgt,
Gantsch onbezorgt,
Voor thien te geven een.
| |
[pagina 94]
| |
5 Maar wat zal het volkje zeggen
Als hy eens de poort uit raakt?
'k Mach mijn veeder nederleggen
Wijl een schemper tegen-braakt,
En weder schrolt op my,
Dus viel ik licht aan ly;
Die zelver vil,
En dichten wil,
Heeft helsche slaverny.
B.
|
|