Het nieuwe tulpje
(ca. 1800)–Anoniem Nieuwe tulpje, Het– AuteursrechtvrijVersierd met de allernieuwste Liederen, welke heeden gezongen worden
[pagina 9]
| |
Op een Aangenaame Wys.Lieve Moeder aanhoord myn reen,
Ik kom u vragen ik kom u vraagen,
Lieve Moeder aanhoord myn reen,
Ik kom u vraagen zyt gy te vreen,
Eenen Jonkman naar myn zinnen,
Heb ik myn trouwtje toegestaan,
Hy komt myn opregt te minnen,
Moeder het is al lang gedaan,
Want het dunkt ’t word nu myn tyd,
Agttien jaaren agttien jaaren,
Want het dunkt ’t word nu myn tyd,
Moeder wat word ik doch gevryd.
Dogter met wat voor een gast,
Laat eens hooren laat eens hooren,
Dogter met wat voor een gast,
Zyt gy tot de trouw belast,
Ik bid u wild u wel verzinnen,
Want zo gy raakt in ’t verdriet,
Dan kunt gy geen troost verwinnen,
Als elende anders niet,
Is zyn winst dan wel zo groot,
Om te geraaken om te geraaken,
Is zyn winst dan wel zo groot,
Om te geraaken aan ’t brood.
Moeder het een Bakker is,
Hy kan werken hy kan werken,
Moeder het een Bakker is,
| |
[pagina 10]
| |
Die in ’t werken nooit en mist,
Hy maakt alderhande dingen,
Wat men ook bedenken kan,
Lekkere Koekjes en Krakelingen,
Hy geeft ’er my zo dikmaals van,
Hy heeft een wonder zoet gelaat,
Hy kan zingen hy kan zingen,
Hy heeft een wonder zoet gelaat,
Hy kan pront zingen op de maat.
Dogter hoe zyt gy zo misdagt,
In uw reeden in uw reeden,
Dogter hoe zyt gy zo misdagt,
Ik geloof gy met myn lagt,
Zou een Bakkers Knegt u geeven,
Zeeven stuivers om daar by,
Het geheel Huishouwen te leeven,
Ik bid u blyf tog maar by my,
Trouwt dan met geboggelde Jan,
Of met Steeven of met Steeven,
Trouwt dan met geboggelde Jan,
Die u minteneeren kan,
Moeder ik wil geen geboggelde Jan,
Om zyn Schyven om zyn Schyven,
Moeder ik wil geen geboggelde Jan,
Die myn tog niet helpen kan,
De Bakker staat in myn behaagen,
Heb ik weelde of verdriet,
Ik zal het u nooit komen klaagen,
Neen neen Moeder denk dat niet,
De Bakker zyn Koekjes smaken my goed,
Ik weet het beste ik weet het beste,
De Bakker zyn Koekjes smaken my goed,
Moeder verstaat gy wat het doet.
Dogter doet dan maar u wil,
Zyn die reeden zyn die reeden,
| |
[pagina 11]
| |
Dogter doet dan maar u wil,
En houd u met de Bakker stil,
Ja ja Moeder het zyn myn wenschen,
Ik heb gaarn een snellen Man,
Waar mede ik by alle menschen,
Somtyds mag uit wandelen gaan,
Maar met geen geboggelde Jan,
Kuit op scheenen kuit op scheenen,
Maar met geen geboggelde Jan,
Die my tog niet helpen kan.
|
|