| |
| |
| |
Bijlage
fragmenten uit wiedijks artikel in de nieuwe tijd
Als eerste kenmerkende eigenaardigheid moet worden gewezen op de bijzondere hoogte van den winstvoet, die de leidinggevende productietakken door de koloniale expansie zoeken te handhaven en zoo mogelijk verder op te voeren. Deze eigenaardigheid verklaart den bijzonderen nadruk, waarmede de expansie wordt doorgezet. De algemeene neiging der nationale productietakken tot afzet harer waren, tot overplanting der meerwaarde als verzelfstandigd kapitaal naar andere exploitatieterreinen, vindt in den expansiedrang der doorslaggevende industrieën hare versterkte uitdrukking. Hieruit valt te verklaren het voor de Inboorlingen zoo noodlottige stormachtige tempo, waarmede het kapitalisme, onder den zweepslag der internationale concurrentie bovendien, de landen van lage, vóórkapitalistische ontwikkeling, die zij op gewelddadige wijze binnen hare invloedssfeer trekt, voor kapitalistische uitbuiting tracht pasklaar te maken; de broeikassnelheid, waarmede zij tracht ze economisch te doen groeien. Haar historische eigenaardigheid van roofbouw te plegen op de productiekrachten van mensch en bodem krijgt onder deze moderne omstandigheden een bijzonder scherp accent.
De industrie is zoozeer het fundament der economie geworden, in 't bijzonder is de ijzerindustrie in de doorslaggevende kapitalistische landen van zoo centrale beteekenis, dat haar belangen als direkte staatsbelangen gelden - omdat, omgekeerd, vooral en bovenal deze landen van doorslaggevende beteekenis worden juist door deze industrie. Daarbij komt, dat de concentratie der industrieën in 't algemeen tot voorwaarde en uitgangspunt heeft een sterke kapitaalcentralisatie, waardoor meer en meer het zwaartepunt van de leiding der economie verlegd wordt naar het bankkapitaal; langs dezen weg wordt de invloed der ondernemersklasse in stede van, zooals in een vroeger ontwikkelingstijdperk tegengewerkt, versterkt door die van de machtige groep der groote financiers, werken beide factoren door hun ineenvloeiing met meer dan dubbele kracht op de regeeringen in; beschikken door deze onmisbare bemiddelaars, die hun macht voor een steeds belangrijker deel aan de hunne ontleenen, over leger en vloot. Te nadrukkelijker moeten zij in zake koloniale expansie hun vereenigde kracht in deze richting inzetten, omdat voor hen zelfs verlies winst beteekent, zoodra de staatsmacht deze politiek tot de hare maakt, haar zelfstandig gaat voeren of in verschillende
| |
| |
vormen ondersteunt en met hare bescherming dekt. Moge de binnen den politieken invloedssfeer getrokken kolonie wegens ongeschiktheid harer elementaire productiekrachten, bodem en bevolking, voor kapitalistische exploitatie volkomen ongeschikt blijken en in 't gunstigste geval voor enkele productietakken een winst beloven die verre beneden den nationalen winstvoet staat, zelfs dan worden er goede zaken gemaakt door wat er aan militaire uitrusting noodig is ter bescherming en behoud van dezen nieuwen parel aan de landskroon; betere zaken evenwel, wanneer de kolonie moet worden veroverd of na een uitgelokten opstand ‘gepacificeerd’; uitstekende zaken, wanneer een spoorwegstelsel noodzakelijk wordt geacht om mogelijk producten, maar zeker soldaten en oorlogstuig te vervoeren. Overeenkomstig haar modern karakter rendeert de kolonie voor alle kapitalisten, die tot de leveranciers van het militarisme behooren, maar in de verreweg voornaamste plaats voor de ijzerindustrie, ook dan wanneer haar productiviteit uitsluitend blijkt uit het wassen van de staatsschuld; op deze wijze is zij verder een productieve onderneming voor het bankkapitaal, dat als bemiddelaar bij het uitschrijven van staatsleeningen fungeert; - de staat is de groote verkwister, die het overvloedigst koopt, het zekerst betaalt, en ten slotte het secuurst dezen handel beschermt; de staat wordt, naarmate hij onder den invloed der kapitaalmagnaten komt, door middel van het militairisme en marinisme, meer en meer de firma, waaronder de groot-kapitalisten zichzelf den overvloed verpatsen die zij het proletariaat als meerwaarde doen produceeren, die zij het proletariaat onthouden, en waarvoor zij ten slotte het proletariaat nog de interest laten vergoeden.
Zoo vormt de koloniale politiek in zijn moderne verschijning het middelpunt eener reeks van samenhangende verschijnselen: militairisme, protectionisme, overmacht van het geldhandels kapitaal, staatsleningen, versterking der nationale tegenstellingen - die men in hoofdtrekken terugvindt als kenmerken van de opkomst van het kapitalisme; zoo keert zij, van het monopolisme uitgegaan na den relatief korten overgangstijd van het ‘laissez-faire, laissez-passer’ tot het monopolisme terug.
Vele derzelfde tendenzen, die haar dienstig waren tot hare versterking tegenover de foedale productie en haar sociale machtsvormen, versterken zich opnieuw als weermiddelen ditmaal tegen de socialistische productie;
| |
| |
middelen eenmaal tot vorming der nationale macht tegenover de kleine machtskringen van het foedalisme, worden zij middelen tot afweer der internationiteit van het socialisme; hulpmiddelen eenmaal tot verhooging der productiviteit van den arbeid worden zij weermiddelen om aan de consequenties daarvan te ontkomen. De tegenstelling tusschen ontwikkeling der arbeidsproductiviteit en winstmaking; tusschen het vermogen van meerwaardevorming en de mogelijkheid van meerwaarde-realisatie; tusschen het maatschappelijk wezen en den klassevorm der voortbrenging treedt meer en meer aan 't licht op déze wijze: dat de productiviteitsbevordering tot eisch stelt de verhooging van het consumtievermogen der arbeidersklasse, de bloei der productie de welvaart der werkers eischt; de maatschappelijke ontwikkeling, de machtsvergrooting der arbeidersklasse tot voorwaarde heeft, die op haar beurt tot noodzakelijk gevolg het doorbreken van het maatschappelijk wezen uit haar beknellenden klassevorm moet hebben; de productie krachten de opheffing der productiewijze vergen.
Daar is bijv. de opvatting, dat het kapitalisme voor alle landen en volken ter wereld een noodzakelijk doorgangsstadium tot het socialisme moet worden geacht. Inderdaad blijkt deze stelling juist te zijn in dezen zin, dat geen enkel land en volk gespaard blijft voor de dienstbaarmaking zijner productiekrachten aan kapitalistische doeleinden; dat het dus, gegeven de machtsverhoudingen onvermijdelijk moet worden geacht, dat voorkapitalistische productiewijzen worden veranderd en ontwikkeld tot, zij het dan zeer eigenaardig kapitalistische; gegeven de machtsverhoudingen in 't bijzonder tusschen de in deze materie leidende en toongevende groot-kapitalistenklasse eenerzijds en de sociaaldemokratie anderzijds, die een - in verband met de traditioneele vergissing omtrent het tempo der ontwikkeling-tot-socialisme der oude landen - door vroegere voorgangers gekoesterde hoop heeft verijdeld, dat deze landen onder de direkte leiding, onder de sociale paedagogie van het socialisme en niet onder de brutale overrompeling en uitbuiting der kapitalistenklasse hun verdere economische ontwikkeling, die de productiviteitsverhooging van hun arbeid beteekent, zouden doormaken. Als ‘noodzakelijkheid’ mag het òngetwijfeld, met het oog op de feiten, worden beschouwd, dit komen in den greep van het kapitalisme, ook van de laatste landen en
| |
| |
volken, maar dan toch als een noodzakelijk kwaad, als een gebleken onvermijdelijkheid - en niet als een ook voor den socialist te erkennen wenschelijkheid, voorzoover het kapitalisme als een natuurlijk en niet als een historisch onomgangbaar gebleken overgangsstadium tot socialisme zou moeten worden beschouwd; volgens deze zienswijze zou de leiding in die richting door sociaaldemokratische volken-zelf tot onvruchtbaarheid gedoemd zijn, tenzij deze zelf zouden willen beginnen met die landen waarin een vóór kapitalistische economie heerscht, een kapitalistische régime op te leggen.
Het eigenaardige van den toestand steekt hierin, dat revolutiezin en hervormingsdrang, die in de marxistische taktiek tegenover van het interne kapitalisme der economisch ontwikkelde landen een ongescheiden eenheid vormen, ten opzichte van de koloniale kwestie zich als een duidelijk herkenbare tweeheid voordoen. Dit hangt samen met den tweeledigen toestand waarop zij betrekking hebben. Staat de internationale sociaaldemokratie in haar nationale afdeelingen tegenover economische toestanden, die in meer of min ontwikkelden vorm reeds alle door het kapitalisme worden beheerscht en kan er hier dus geen sprake van zijn het kapitalisme te weren, met betrekking tot het koloniale vraagstuk valt er rekening te houden met algemeene vóórkapitalistische toestanden, waar de revolutiezin, de afkeer van het kapitalisme, de drang naar hare negatie, zich niet in den hervormingszin kàn verwerkelijken en waar zij zich moet uiten in de poging het kapitalisme te keeren; (...).
In zooverre het nuttig en noodig is bij de beoordeling van de moderne koloniale politiek vóór alles de belangen van het interne proletariaat in 't oog te vatten, omdat dit de strijdbaarste vleugel voorstelt van het leger der onderdrukten en het voor zijn overwinning boven alles aankomt op de krachtsvergrooting en de strijdbaarheid van het proletariaat der koloniseerende landen; in zooverre het er in dit verband niet het minst op aankomt bij de nieuwe slachtoffers die deze politiek maakt, te letten op de manoeuvres zelf die er de oorzaak van zijn en die een nieuwe phase in den klassenstrijd beteekenen; in zooverre het dus in de eerste plaats noodig is om zich niet, uit te sterken aandrang tot ‘hervormen’, tot ‘positief’ optreden, tot schuwing van een ‘negatief’ standpunt, te
| |
| |
laten verleiden de oorlogsstelling van het klassestandpunt te verlaten en gezamenlijk met dit kapitalisme, als met een weliswaar al te hardhandigen, al te onpaedagogischen kameraad een gezamenlijke ‘voogdij’, een gemeenschappelijke opvoeding der lager staande volkeren te beginnen; in zooverre het nummer één is in den klassenstrijd zich niet ‘aan te passen’ aan, maar op te passen tégen het kapitalisme, ‘negatief’-kapitalistisch te blijven en zijn dadenlust te beteugelen in de gevallen dat men het best doet door laten; in zooverre dus het in 't oog houden van de hoofdzaak gaat vóór het in oogenschouw nemen van bijzaken, in zooverre mag men het toeval zegenen, dat, zij het ook onder vallen en opstaan, de nog altijd toonaangevende duitsche theoretici in overeenstemming met en als uitdrukking van het stadium der expansie waarin zich de kapitalistische kolonisatie te hunnent bevindt, den doorslag hebben gegeven bij het vóór alles handhaven van de principieele verwerping der ‘koloniale politiek’ als andere manifestatie slechts van het kapitalisme in wier principieele bestrijding het karakter der sociaaldemokratie ligt (...).
Intusschen, door het te uitsluitend den nadruk leggen op het algemeene, is al het bijzondere veronachtzaamd; blijft volledig ter beantwoording aan elke partij overgelaten al het bijzondere in de toepassing der principiëele oppositie: de kwestie waarvoor zij staat in verband met den bijzonderen aard van haar nationaal kapitalisme en de speciale geschiedenis, toestand en ontwikkelingsaanleg van de bewoners der koloniën, harer nationale kapitalistische klasse. Zijn er van het klassestandpunt uit, nog nadere regelen van algemeenen aard te geven voor het karakter der koloniale hervormingen dan dat zij in geen geval nadeelig mogen terugwerken op den toestand van het interne proletariaat? Moet de sociaaldemokratie zich bepalen tot het verzachten der gevolgen alleen van het kapitalistisch régime? Kan en moet zij optreden ter beïnvloeding van de bijzondere kapitalistische vormen der koloniale productie-zelf voor staats- of particuliere exploitatie? In hoeverre moet zij haar macht inzetten tot handhaving van bestaande bestuurs- en bezitsvormen, in hoeverre en onder welke voorwaarden kan zij hare stem geven tot hun oplossing?... Vele vragen waarvoor zij in het eigen land komt te staan, worden haar onder geheel verschillende voorwaarden ten opzichte der oudere of nieuwere koloniën gesteld. En alle richten zich voor hun bijzondere oplossing weer op de nieuwe algemeene kwestie: zijn in den aard van
| |
| |
koloniale producenten en productievormen, onder hunne vervorming door het kapitalisme en in verband met het mogelijke ontstaan van nieuwe en scherper klasse-tegen-stellingen, de voorwaarden aanwezig tot de vorming eener bewuste proletarische partij? Vanuit een klassestrijd te handelen, is het parool der sociaaldemocratische partij; kan zij het ten opzichte der koloniën ook nader belijnen door: tot een klassestrijd?
Het antwoord te Stuttgart en elders gegeven, wijst enkel een richting aan waarin de oplossing van al deze kwesties niet moet worden gezocht; het is overigens een antwoord, dat alle vragen openlaat.
Verantwoording. Uit J. Saks - Over de ‘koloniale kwestie’. In De Nieuwe Tijd, Sociaaldemokratisch Maandschrift, Twaalfde Jaargang 1907, pp. 867-884. Uit de pagina's 875-884 werden zo veel mogelijk enkele afgeronde fragmenten gekozen. Weglatingen in een zin zijn aangegeven door: (...); de fragmenten onderling zijn gescheiden door een regel wit. FT
|
|