De Nieuwe Stem. Jaargang 22
(1967)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 412]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
M. Rácz
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 413]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
enkele voorwaarde toegestaan worden. Maar redelijk denkend valt er over de ‘ziel’ niets te zeggen. Zij heeft geen konkrete oorsprong, existentie, gedaante of betekenis. Alle haar toegedichte eigenschappen kunnen volgens ons menselijk kunnen, kennen en weten alleen maar gepretendeerd zijn. Willen wij ons met de problemen van ons konkreet ‘aards bestaan’ (over een bestaan anders dan het aardse is ons niets bekend) bezighouden, dan moeten wij de christelijke ziel geheel en al buiten beschouwing laten.
Moeilijker is het gesteld met het begrip ‘mens’. Het lijkt mij inderdaad beter, te spreken van een menselijk embryo. Daarmee wordt aangegeven, dat het niet om een mens gaat, maar om iets, dat tot een mens zou kunnen worden. Hieruit volgt, dat men bij abortus niet een mens doodt, maar voorkomt dat iets tot een mens wordt. De formulering van N. Schwarz lijkt mij juist te zijn: ‘In geval van moord zal er sprake moeten zijn van 1. zelfstandig leven, en van 2. mens zijn’Ga naar voetnoot2, waarbij ik aanneem, dat Schwarz hier alleen het biologische aspekt van het mens-zijn bedoelt. (Het aanvaarden van deze twee kriteria als kulturele maatstaven leidt rechtstreeks tot het goedkeuren van euthanasie en rassentheorieën, hetgeen ik afwijs.) De embryo, de potentiële mens, ontwikkelt pas in de loop der tijd aktuele mogelijkheden, die hem tot een mens laten worden. Mij dunkt, dat wij het ogenblik van de geboorte als het moment in het biologische verzelfstandigingsproces van de potentiële mens kunnen beschouwen. Nu is de vrucht rijp en beschikt over alle eigenschappen, om zich nu niet meer in de biologische, maar in de konkreet-sociale zin tot een mens te ontwikkelen. Het ogenblik van de geboorte kan volgens de huidige stand van de medische wetenschap vanaf de zesde maand gerekend worden. Het is mogelijk, dat deze zes maanden met het voortschrijden van de medische wetenschap nog iets verkort kunnen worden, maar het neemt niets weg van het principe van wording, evolutie. De biologische verzelfstandiging van deze nu sociaal potentiële mens blijkt vooral uit het feit, dat deze niet meer afhankelijk is van de moeder, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 414]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat wil zeggen ook met behulp van andere individuen tot mens (in de sociaal-kulturele zin) zou kunnen worden. Is het nu geoorloofd, een potentiële mens de mogelijkheid te ontnemen, tot een aktuele mens te worden? Deze vraag hoort mede tot de morele kant van het probleem. Ook bij het vraagstuk van moraal dreigt in vele gevallen een verzelfstandiging hiervan, hetgeen leidt tot een irreële, wat ik zou noemen ‘geisoleerde kijk’ op komplexe problemen. Terecht wees C. van Emde Boas op de kloof tussen een reeds veranderde sociale werkelijkheid en de nog geldende ideologie. In het bijzonder trachtte hij de materiële grondslag van de voortplantingsmoraal te belichten. Zijn stelling, dat ‘...het moderne gezin geen productieve maar een overwegend consumptieve eenheid is...’Ga naar voetnoot3 lijkt mij voor een ter zake doende diskussie veel ‘vruchtbaarder’ toe, dan de universele benadering van bijvoorbeeld W. van der Marck OPGa naar voetnoot4. Een katholieke (universele, algemene) benadering lijkt mij evenmin universeel te zijn als bijvoorbeeld de Westerse demokratie gelijk is aan volksheerschappij. Het zijn pretentieuze spelletjes met filologische vondsten.
Allereerst moet er een onderscheid gemaakt worden tussen geldige en geldende waarden. De eerste zijn normatief, de tweede aktief. Normatieve waarden kunnen echter niet opgesteld worden zonder met de aktieve waarden rekening te houden. Doet men het toch, dan is het niet verwonderlijk, dat zij papieren normen blijven (zie: ‘Gij zult niet doden’). De normatieve waarden dienen zodanig opgesteld te zijn, dat zij verbijzonderd, gespecificeerd kunnen worden afhankelijk van de konkrete menselijke situaties. Zodoende krijgen wij in concreto veranderende waarden, daar het juist de menselijke situatie, de maatschappelijke konstellatie is, die zich voortdurend wijzigt. De glijdende waardenschaal is een konkreet maatschappelijk gegeven. Daarbij komt het dan voor, dat de waardenschaal qua ontwikkeling | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 415]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
inderdaad ten achter blijft bij de sociale veranderingen. (Overbodig te zeggen, dat de situatie ook omgekeerd denkbaar is, bij radikale sociale omwentelingen; zie bijvoorbeeld de socialistische landen.)
Welnu, hoe is het gesteld met de zich wijzigende sociale werkelijkheid? In het algemeen geldt voor de geïndustrialiseerde landen (of zij kapitalistisch of socialistisch zijn speelt in dit geval geen grote rol), dat het gezin opgehouden heeft te bestaan als het hoofdkader, waarbinnen men en sociaal en individueel tot ontplooiïng kon komen. De buiten-familiaire, bredere, sociale mogelijkheden en zekerheden zijn veel groter geworden. Men oriënteert zich niet meer op het grote gezin. De bestaanszekerheid, de relatieve welvaart werken - althans in het huidige stadium - de tendentie naar een sociale atomisering in de hand. De subjektief kleinere mogelijkheden van grote gezinnen in een objektief rijkere maatschappij bevorderen de trend naar kleinere gezinnen.
Op deze wijze redenerend is het ook begrijpelijk, dat maatregelen tot geboortebeperking in arme landen nagenoeg zonder enig sukses blijven. De sociale mogelijkheden van de arme boeren, pachters, landarbeiders veranderen namelijk niet - of zij vijf of tien kinderen hebben. In tegendeel: de enige zekerheid voor hun levensavond zijn de kinderen. Ook speelt de belangrijkheid van kinderarbeid in de praktisch totaal manuele, arbeidsintensieve landbouw een rolGa naar voetnoot5. De door hun regeringen nagestreefde doelen worden dus door hun sociale werkelijkheid niet ondersteund. Hierbij komt natuurlijk de sociale domheid van de mensen, die een uitvloeisel is van de bestaande, hopeloze sociaal-ekonomische strukturen. (Met sociale domheid wordt bedoeld onwetendheid en een laag kultureel peil die net zo goed sociale verworvenheden zijn van het individu als kennis en kunde.) Maatschappelijke normen kunnen alleen nagestreefd worden mits de konkrete voorwaarden voor dit streven aanwezig zijn. Juist deze ontbreken in de arme landen, waar zich geen radikale sociaal-ekonomische omwentelingen hebben voltrokken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 416]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De zich door individuen en gezinnen manifesterende veranderende sociale werkelijkheid heeft ook een breder aspekt. Naast deze positieve ontwikkeling - de vergroting van de sociale mogelijkheden - is er ook een andere, die wellicht als het wegvallen van een negatieve noodzaak gezien zou kunnen worden. Het is voor de sociale regeneratie niet meer nodig, grote gezinnen te hebben - dank zij de vooruitgang van de materiële (waaronder medische en hygiënische) omstandigheden. De enorme bevolkingsgroei zette pas in met de Industriële Revolutie en dat was zeker geen toeval.
Ziet schrijver dezes dan geen enkele bezwaar tegen de geboortebeperking in de vorm van abortus provocatus? Ongetwijfeld kan abortus provocatus zeer nadelige gevolgen hebben voor de ‘...fysieke en emotionele gezondheid van de vrouw’Ga naar voetnoot6. Volgens Hongaarse onderzoekingenGa naar voetnoot7 kan abortus provocatus onvruchtbaarheid tot gevolg hebben. Er is echter nog geen eenduidige korrelatie gevonden tussen een gering aantal deskundig en klinisch uitgevoerde ingrepen en onvruchtbaarheid van de vrouw. Bij enkele vrouwen kan onvruchtbaarheid al na de eerste abortus provocatus optreden, bij andere is dit zelfs na een vrij grote frekwentie niet het geval. Vast schijnt het wel te staan, dat een zeer groot aantal abortussen (20 à 30) in de meeste gevallen onvruchtbaarheid veroorzaakt. Volgens genoemde Hongaarse onderzoekingen is ook gebleken, dat voortijdige geboorte onder al eerder geaborteerde vrouwen vaker voorkomt dan bij niet-geaborteerde. Deze ongunstige gevolgen, al komen zij nog zo zelden voor, dienen zeker in overweging te worden genomen, in het bijzonder wanneer het gaat om de eerste of tweede zwangerschap. Het is denkbaar, dat deze schadelijke fysieke gevolgen van abortus provocatus met de verdere ontwikkeling van de gynekologie tot een minimum teruggebracht kunnen worden. Voor honderd procent veilig is echter geen enkele medische ingreep; een zeker, zij het zeer marginaal, risiko zal eraan verbonden blijven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 417]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anders is het gesteld met de ‘...schuld- en angstgevoelens...’Ga naar voetnoot8 van de vrouw ten aanzien van de voorgenomen of reeds uitgevoerde abortus Het zou gemakkelijk aan te tonen zijn, dat ook de inhoud van deze gevoelens aan voortdurende veranderingen onderhevig is, en dat deze gevoelens in een nauwe relatie staan of stonden met de materiële werkelijkheid (bijvoorbeeld doden in oorlog; infanticide bij primitieve stammenGa naar voetnoot9. Het grote verschil met de schadelijke fysieke gevolgen bestaat daarin, dat deze laatste betrekkelijk snel tot een minimum teruggebracht kunnen worden, terwijl de inhoud van schuld- en angstgevoelens pas langzaam, in het elkaar opvolgen van verscheidene generaties verandert.
Als de maatschappelijk verkondigde en gepropageerde ethische opvattingen abortus provocatus sterk afkeuren, dan is het logisch, dat er bij vele individuen sterk negatieve, schuldgeladen gevoelens ontstaan ten aanzien van deze problematiek. Onder omstandigheden zullen zij - al redelijk denkend - toch een abortus uit laten voeren waartegen zij zich emotioneel verzetten, met een soms onoverkoombaar konflikt als resultaat. Het is niet zo, dat abortus iedereen zo maar aanbevolen moet worden; hij moet, nogmaals, als een laatste redmiddel beschouwd worden. Anderzijds moet hij echter niet afgeschilderd worden als immoreel en zondig. Een zich reeds overleefde ideologie (in casu de christelijke ethiek) speelt ons hierin weer parten. Het verandert maar langzaam - maar zeker! Het zou trouwens geheel en al nodig zijn, de maatschappelijk nog steeds prevalente morele opinies betreffende sex te herzien. Uitgangspunt daarvoor diende te zijn, dat sex in het tegenwoordige stadium van onze sociale evolutie veel van zijn oorspronkelijke funktie (prokreatie) ingeboet heeft. Hooguit een paar keer in een mensenleven | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 418]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wordt maar sex bedreven terwille van de voortplanting. In de meeste gevallen gaat het om menselijk geluk (wat men daaronder ook moge verstaan) met het voornemen om juist geen kinderen te krijgen. Het is één van de grote misverstanden en verwarringen van de christelijke ethiek, sex bij uitstek met moraal gelijk te stellen (zie bijvoorbeeld de Nederlandse filmkeuring, waar tegen moord op het doek praktisch nooit bezwaar bestaat, wel tegen het naakte menselijke lichaam!) Ik wil hiermee niet beweren, dat het schuldbesef ten aanzien van abortus provocatus alleen door de christelijke ethiek komt. Het doden van iets, dat tot een mens zou kunnen worden wekt zeer waarschijnlijk al op zichzelf bepaalde psychische weerstanden in de mens op. Een verantwoorde individuele keuze wordt echter door morele maatstaven, die hun zin verloren hebben, onnoemlijk zwaar gemaakt. Men moet dergelijke beslissingen uiteraard tegenover zichzelf en zijn naasten kunnen verantwoorden, maar daartoe is redelijk denken vereist en niet sociale vooroordelen wortelend in het irrationele.
Het bezwaar, dat legalisering van de abortus provocatus immoraliteit in de hand zou werken of dat zij zelfs een minachting tegenover het menselijk leven zou doen ontstaan lijkt mij volslagen onhoudbaar. Het is gebaseerd op de identifikatie van sex met moraal enerzijds, en op een beschuldiging aan het adres van aborterende of geaborteerde vrouwen anderzijds. Zolang er geen bewijzen zijn betreffende de immoraliteit (in de bredere zin: in hun omgang met hun mede-mensen) van mensen, die abortus goedkeuren, kan dit bezwaar zelfs insinuatie genoemd worden. Op grond van dit bezwaar zouden dus al die miljoenen vrouwen, die ooit abortus lieten plegen, immoreler zijn dan de andere. Waar haalt men eigenlijk deze quasi-morele hoogmoed vandaan? Ik hoop op deze wijze het morele aspekt van de abortus provocatus teruggebracht te hebben daar, waar het mijns inziens hoort: in het konkrete bereik van de sociale werkelijkheid.
Na deze lange uitweiding zou het wellicht van nut kunnen zijn, de situatie met betrekking tot de abortus provocatus in enkele volksdemocratieën te bezien. Van de hier te behandelen landen springen er twee als extreme gevallen naar voren: Hongarije, waar de ingreep | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 419]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bijna automatisch toegestaan wordt in alle gevallen, en Roemenië, waar onderbreking van de zwangerschap over het algemeen streng verboden is. Het ligt in de bedoeling hier achtereenvolgens Tsjechoslowakije, Joegoslavië, Hongarije en Roemenië te behandelen. Hoewel de situatie in dit opzicht in Polen en Bulgarije nauwelijks verschilt van die in Tsjechoslowakije, waag ik mij niet aan een beschouwing over deze twee landen, daar ik niet over voldoende materiaal voor deze landen beschik.
Alvorens op de afzonderlijke landen in te gaan kunnen hier enkele karakteristieken kort aangegeven worden, die voor alle volksdemocratieën gelden. Met uitzondering van Tsjechoslowakije waren zij tot 1945 overwegend agrarische, onderontwikkelde landen met een feodale struktuur. Na de tweede wereldoorlog (waarin zij alle betrokken waren) greep in alle een radikale sociaal-ekonomische, strukturele omwenteling plaats. Alle legden grote nadruk op industrialisatie, met name op de zware industrie. In alle versnelde zich de urbanisatie tijdens de industrialisatie. In alle gold tot het midden van de vijftiger jaren een streven naar grote gezinnen, waarbij het sociale prestige van moeders met veel kinderen hooggehouden werd (officiële leuze in Hongarije 1950-1953: ‘Voor een vrouw is moederschap plicht, voor een meisje een eer’). In de post-stalinistische periode sloegen zij alle een min of meer eigen weg in naar het socialisme (Joegoslavië al vanaf 1948). In deze periode werd in alle abortus gelegaliseerd, beter gezegd het bereik van de legalisatie van abortus provocatus zeer uitgebreid. Onderbreking van zwangerschap op medische gronden was ook tijdens de stalinistische periode wettelijk toegestaan. In alle werden de oude maatschappelijke normen en tradities op zij geschoven en trachtte men een nieuwe maatschappelijke moraal ingang te doen vinden. In alle is de vrouw gelijkberechtigd aan de man - niet alleen op papier, maar ook in de werkelijkheid, hetgeen ook gelijke plichten betekent. In geen van hen wordt een juridisch onderscheid gemaakt tussen zogenoemde ‘wettige’ en ‘onwettige’ kinderen. Voorts genieten ongehuwde moeders de zelfde sociale rechten als gehuwde. In alle zijn de sociale voorzieningen - ook en in het bijzonder voor het kind en de jeugd - met Westeuropese maatstaven gemeten zeer goed. In alle zijn de staatsburgers vanaf hun | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 420]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
achttiende jaar volwaardige en zelfstandige rechtspersonen. In alle is er een rechtvaardiger verdeling van de welvaart dan in Westeuropa, maar wel is de te verdelen koek kleiner dan bijvoorbeeld in Nederland. In alle heerst en min of meer gematigde vorm van de diktatuur van het proletariaat door middel van de kommunistische partij. In alle is er tenslotte een voortdurende stijging van de reële welvaart (in versterkt tempo sinds 1956) - gepaard gaande met een daling van het geboortecijfer (met uitzondering van Tsjechoslowakije)!
De volgende korte statistiek illustreert dit:
Een stagnatie of een afname van de totale bevolking deed zich intussen in geen van deze landen voor. Zelfs Hongarije boekte nog een jaarlijkse gemiddelde bevolkingsgroei van 0,4 procent tussen 1958-63. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TsjechoslowakijeHet doel van de legalisering van de abortus provocatus in 1957 was een einde te maken aan de situatie, waarin abortus door onbevoegden met winstbejag verricht werd, en in vele gevallen resulteerde in een blijvende beschadiging van de gezondheid van de vrouw, soms de dood ten gevolge hebbende. Paragraaf drie lid twee van de abortus-wet bepaalde, dat ‘toestemming voor de beëindiging van zwangerschap alleen gegeven kan worden op medische gronden of op grond van andere redenen die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 421]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een speciale konsideratie verdienen’Ga naar voetnoot11. Voor ingreep door onbevoegden werd tevens een maximum straf van twee jaar gevangenis ingevoerd, voor het geval van een ingreep met dodelijke afloop maximum vijf jaar gevangenis. Daarbij golden de straffen niet voor de aborterende of geaborteerde vrouw, maar alleen voor wie de ingreep verrichtte.
De bepaling ‘andere redenen die speciale konsideratie verdienen’ maakte het praktisch voor iedereen mogelijk, abortus legaal te laten verrichten. De ingreep was kosteloos en in geval het een werkende vrouw betrof, werd haar loon/salaris voor de dagen die zij in het ziekenhuis doorbracht, normaal doorbetaald. Tevens was bepaald, dat ingrepen alleen klinisch uitgevoerd mogen worden (dat wil zeggen in een ziekenhuis, waar de geaborteerde vrouw zo lang als nodig kon verblijven). Hoewel over het aantal abortussen per jaar mij geen statistieken bekend zijn, zal het waarschijnlijk zeer hoog geweest zijn, hetgeen leidde tot een wijziging van de abortus-wet in 1962 (met ingang van 1 januari 1963). De gewijzigde wet voorzag in het instellen van kommissies voor de beoordeling van abortus-verzoeken, met een distriktsgewijze respektievelijk klinieksgewijze vertakking. De kommissies kregen de rechtsbevoegdheid, verzoeken af te wijzen, waartegen de vrouw echter beroep kon aantekenen bij een organisatorisch hogere kommissie. De kommissies moeten hun beslissingen binnen twee weken nemen, opdat de mogelijkheden van de vrouw niet verlopen. Als grens voor de ingreep werd namelijk twaalf weken zwangerschap gesteld, behalve wanneer op medische gronden tot de ingreep zou worden besloten.
De medische indikaties, die een abortus mogelijk kunnen maken, werden in een lange lijst opgesomd en ook de ‘andere redenen’ werden gespecificeerd. Deze andere redenen voor een onderbreking van de zwangerschap zijn: hoge leeftijd van de vrouw (boven de vijfenveertig); reeds drie kinderen; verlies van echtgenoot dan wel blijvende invaliditeit | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 422]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van hem; uiteenvallen van het gezin; ekonomische moeilijkheden; moeilijke positie voor de ongehuwde moeder; zwangerschap als gevolg van een verkrachting. De niet-medische ingreep mag voorts ook niet uitgevoerd worden als de vrouw in de voorafgaande zes maanden reeds aborteerde. In tegenstelling tot de medische abortus, die geheel gratis is, kost een ingreep op niet-medische gronden twee tot achthonderd kronen (f 1,- = 4 Kr). De kommissie dient bij de beoordeling van een verzoek rekening te houden met de totale maatschappelijke situatie van de vrouw. Bij vrouwen, die nog geen kinderen hebben, dient het verzoek ‘bijzonder zorgvuldig’ te worden overwogen. Het schijnt, dat de kommissies op grond van deze nieuwe wet (die beslist veel mogelijkheden tot abortus biedt) doeltreffend werken. In tegenstelling tot vroeger worden zeker niet alle verzoeken ingewilligd. Het geboortecijfer is niet hoog (omstreeks 17 promille) maar geeft ook geen aanleiding tot verontrusting.
Naast het moeilijker en financieel minder aantrekkelijk maken van abortus zijn er ook positieve maatregelen genomen ter stimulering van het moederschap. Er is een progressieve kinderbijslag. Ieder kind krijgt bij zijn geboorte 650 kronen van de staat. Werkende vrouwen, die in de voorafgaande twee jaren ten minste tweehonderdzeventig dagen achterelkaar verzekerd waren (98 pct. van de bevolking is verzekerd), krijgen vier weken vóór en achttien weken na de bevalling vrij met uitbetaling van 75-90 pct. van hun loon/salaris (afhankelijk van de overige ekonomische omstandigheden van het gezin). Verder kunnen zij nog eens vier weken thuis blijven, voor welke tijd hun 40-60 pct. van hun verdiensten uitgekeerd wordt. Voorts kunnen zij één jaar verlof opnemen met het recht hun arbeid daarna weer op te nemen. Tijdens dit verlof krijgen zij echter geen loon/salaris.
Ongehuwde moeders of weduwen genieten zesentwintig weken vrij af, bij uitbetaling van 90 pct. van hun verdiensten. De bevalling in ziekenhuizen is ook voor de weinige niet-verzekerden gratis. Men streeft er ook naar (voorlopig met weinig sukses), voor vrouwen met kleine kinderen een vierurige werkdag mogelijk te maken. Het net van crèches en kleuterscholen is enorm uitgebreid, maar zij funktioneren niet geheel bevredigend. Over de problemen, die de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 423]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘kollektieve zorg voor de kinderen’ kreëert wordt uitvoerig gediskussiëerdGa naar voetnoot12. Men zoekt naar een kombinatie, waarbij de vrouw èn maatschappelijk aktief kan blijven (omstreeks één derde van de beroepsbevolking bestaat uit vrouwen) èn moeder kan worden. De sexuele voorlichting is bijzonder gebrekkig. Op scholen moet - althans in theorie - voorlichting gegeven worden in het kader van biologie of hygiëne, maar deze is geheel afhankelijk van de betreffende leraar/lerares. In ieder geval is er geen apart vak of een aantal lesuren voor sexuele edukatie. De voorziening met voorbehoedmiddelen laat veel te wensen over; Tsjechoslowakije experimenteert pas in de laatste jaren met niet-mechanische voorbehoedmiddelen (tot voor kort was - gelijk in alle volksdemocratieën - het kondoom praktisch het enige verkrijgbare voorbehoedmiddel). Dank zij de niet voldoende voorziening met voorbehoedmiddelen, de over het algemeen zeer rudimentaire sexuele voorlichting, voorts de positieve premie, die tot 1963 op abortus stond (èn gratis èn loon doorbetaald) werd abortus provocatus het normale voorbehoedmiddel. Maar nogmaals, wij moeten niet uit het oog verliezen, dat de wezenlijke vraag niet de abortus is maar geboortebeperking. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
JoegoslaviëDe in 1952 van kracht geworden abortus-wet legaliseerde de onderbreking van zwangerschap mits medische (waaronder eugenetische) of juridische redenen zulks konden rechtvaardigen. Voor een juridische indikatie kwamen die gevallen in aanmerking, waar de zwangerschap een resultaat was van: verkrachting; gemeenschap met een willoos persoon; gemeenschap met minderjarigen; gemeenschap door misbruik van ambt; verleiding en incestueuze gemeenschap. In deze twee gevallen werd een gratis ingreep, uit te voeren in een polykliniek/ziekenhuis, toegestaan. De wet voorzag voorts in de mogelijkheid van een legale ingreep in uitzonderlijke sociale situaties, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 424]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
namelijk wanneer een op zichzelf sociale indikatie teruggeredeneerd kon worden tot een medische indikatie (bijvoorbeeld als men kon vermoeden, dat een ongewenste geboorte tot zeer ernstige psychische storingen zou kunnen leiden bij de vrouw, wegens haar moeilijke sociale omstandigheden).
Het aantal illegale abortussen bleef evenwel onrustbarend groot (in sommige jaren veel groter dan het aantal geboorten), met alle nadelige gevolgen van een ondeskundig ingrijpen voor de vrouw. Ook de strafbepalingen - die overigens voor de aborterende vrouw zelf niet golden - konden hierin geen verandering bewerkstelligen (maximum straf vijf jaar gevangenis bij dodelijke afloop). Ook de sociale rechtvaardigheid kwam hierdoor in het gedrang, daar mensen die het wel konden betalen, vrij gemakkelijk een ‘helper’ konden vinden. De abortus-traditie is overigens vrij sterk, niet alleen in Joegoslavië, maar ook in Hongarije en Bulgarije. De vooroorlogse landbouwstruktuur (grootgrondbezit versus kleine lapjes grond) ontwikkelde in de boeren de mentaliteit van het ‘eentje’Ga naar voetnoot13, opdat hun toch al kleine lappen grond niet verder versnipperd zou worden. (‘Eentje’: het verschijnsel onder de iets vermogender zelfstandige boeren, die alleen maar één kind wilden hebben. Dit ‘eentje’ werd dan in de regel uitgehuwelijkt door de ouders aan eveneens een ‘eentje’.) Vanaf 1958 gingen er steeds meer stemmen op (in kranten, vakbladen, regeringskringen enz.) om de abortus provocatus verder te legaliseren. Men was van mening, dat het aantal illegale abortussen omgekeerd evenredig korreleert met de mate waarin abortus legaal toegestaan is. Men meende dus, dat een verbod op abortus deze niet opheft, maar alleen in de illegaliteit dwingt. Als resultaat van deze overwegingen werd de wet van 1952 in 1960 gewijzigd. Naast de bestaande mogelijkheden tot abortus werd nu ook sociale indikatie expliciet erkend. De sociale indikatie is veelomvattend. Hieronder vallen vooral de gezinsomstandigheden, de ekonomische situatie van de vrouw of het gezin, behuizing, etc. De wet stelde kommissies in, bestaande uit een gynekoloog, een arts en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 425]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een sociale werker, die hun beslissing (te nemen bij meerderheid van stemmen) ten aanzien van een abortus-verzoek uiterlijk binnen zeven dagen dienen mede te delen. In geval van afwijzing heeft de vrouw een beroepsmogelijkheid bij een kommissie op hoger niveau. De kommissies zijn verbonden aan ziekenhuizen en zijn (uiteraard) verplicht het ambtsgeheim te bewaren. Een ingreep mag niet worden uitgevoerd na de derde maand van zwangerschap - tenzij op grond van medische indikatie. De werkende vrouw (iets meer dan één derde van de beroepsbevolking) heeft ingeval van abortus recht op 80 pct. van haar inkomsten tijdens haar verblijf in het ziekenhuis. Tegelijk met de vergemakkelijking van abortus werd het verlof van de vrouw bij geboorte van twaalf op achttien weken gebracht.
De kommissies schijnen redelijk te beantwoorden aan hun doel, hetgeen nog niet zeggen wil, dat het aantal illegale abortussen meteen een grote daling vertoont. Speciaal op het platteland is illegale abortus een nogal vaak voorkomend verschijnsel. Het is trouwens niet eenvoudig van de kommissies toestemming te krijgen tot legale abortus wanneer het gaat om het eerste of het tweede kind. Hoewel de kommissies verplicht zijn, zwangere vrouwen in te lichten over hoe zij een volgende zwangerschap kunnen voorkomen; hoewel antikonceptieven in apotheken en Rode-Kruis posten goedkoop verkrijgbaar zijn (vanaf veertien jaar) en men op recept geheel gratis antikonceptieven kan verkrijgen is ook in Joegoslavië abortus nog steeds één van de hoofdmiddelen om ongewenste geboorte te voorkomen. De sexuele voorlichting op scholen laat nog veel te wensen over, hetgeen ertoe leidde, dat er de laatste jaren stemmen opgaan, om sexuele opvoeding tot een verplicht en apart vak te maken (tot nu toe in het kader van biologie of hygiëne)Ga naar voetnoot14. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 426]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HongarijeVerschilt de situatie inzake abortus nauwelijks in Tsjechoslowakije en Joegoslavië, Hongarije is ‘another story’. Het land schijnt van het ene uiterste in het andere te zijn vervallen. Was een legale abortus provocatus tot 1954 zelfs op medische gronden nauwelijks mogelijk (twee artsen moesten de medische indikatie bevestigen) en waren artsen zelfs verplicht, bij gezondheidsdiensten te melden als er één onder hun patiënten zwanger raakte, opdat deze geen illegale abortus pleegde - na de wet van juni 1956 (dus nog vóór de kontrarevolutie) werd abortus totaal vrijgegeven. Aanleiding tot de verandering van de wet was de gebleken ineffektiviteit van de rigoureuze strafbepalingen (de aborterende vrouw zelf strafbaar; voor de uitvoerenden in geval van dodelijke afloop tien tot vijftien jaar gevangenis). Het aantal illegale abortussen daalde namelijk niet - wel het geboortecijfer, terwijl voorbehoedmiddelen niet te verkrijgen waren. Met uitzondering van het jaar 1954 (geboortecijfer 23 promille) was er een rechtstreeks neergaande lijn te konstaterenGa naar voetnoot15. (Voor de oorzaken van de piek in 1954 zijn er geen eenduidige verklaringen te vinden.)
Noch het verbod van abortus noch de intensieve propaganda voor moederschap vermochten tot de gewenste resultaten te leiden. Om de vele schadelijke en sociaal onrechtvaardige gevolgen van illegale vruchtafdrijving tegen te gaan werd de abortus-wet reeds in 1954 verzacht. Voortaan zouden ook sociale omstandigheden in aanmerking worden genomen bij de beoordeling van abortus-verzoeken. De voor dit doel in het leven geroepen kommissies werkten echter bijzonder stroef en wezen de meeste verzoeken af. De wet van juni 1956 bepaalde tenslotte, dat de kommissies (samengesteld uit drie personen waaronder een arts en een door de vakbonden voorgedragen vrouw) toestemming tot onderbreking van de zwangerschap konden geven op grond van medische, juridische, sociale en gemengd medisch-sociale indikaties. De | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 427]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kommissies moeten zo mogelijk onmiddellijk hun beslissingen aan de het verzoek indienende vrouw mededelen, en wel binnen één week. Bij toestemming moet de ingreep binnen zes dagen in een door de kommissie aangewezen ziekenhuis (waar de vrouw zo lang als nodig kan verblijven) uitgevoerd worden. De kommissies zijn verplicht, de vrouw alle inlichtingen te verschaffen over de mogelijke gevolgen van een ingreep en over de mogelijkheden om verdere zwangerschap te voorkomen. De kommissies kunnen trachten de vrouw over te halen, van haar voornemen af te zien. Dit is tevens eigenlijk het enige, dat een kommissie kan doen. De kommissie heeft namelijk geen recht, om bij persisteren van de vrouw een verzoek niet in te willigen. In punt één van het desbetreffende ministerieel besluit heet het: ‘Verlangt de vrouw, die het verzoek indiende, desondanks (namelijk ondanks de overredingspogingen van de kommissie - MR) de onderbreking van de zwangerschap dan zal de kommissie toestemming geven’. Als een onderbreking het gevolg is van een medische of een medisch-sociale indikatie is deze voor verzekerden (praktisch de gehele bevolking) kosteloos. Gebeurt het uit hoofde van andere overwegingen, dan dient men de eerste drie dagen de ziekenhuiskosten zelf te betalen, zijnde 60 forint (f 1, - = 4,40 forint) per dag. De werkende vrouw krijgt in dit geval voor de eerste drie dagen geen uitkering van ziektegeld.
De wet van 1956 bepaalde ook, dat er antikonceptieven in voldoende mate tegen lage verkoopprijs gefabriceerd dienden te worden en dat er een intensieve kampagne voor sexuele voorlichting gevoerd moest worden. Ondanks deze bepalingen is vruchtafdrijving nog steeds het normale middel tot geboortebeperking. Was bijvoorbeeld het geboortecijfer in de afgelopen jaren omstreeks 13 promille, het abortuscijfer schommelde om de 18 promille. Voor deze merkwaardige voorkeur voor abortus kan men een aantal oorzaken aangeven. De voorziening met voorbehoedmiddelen is nog niet geheel naar wens; het gebeurde weleens in de laatste jaren, dat de pil opeens wekenlang niet te krijgen was. De sexuele voorlichting laat zeer veel te wensen over. Minstens zo zwaar wegen echter ook oorzaken gelegen in de menselijke gemakzucht en een door de tradities nog zeer beïnvloede mentaliteit. Wellicht is het zo, dat de oude tradities en overgeërfde christelijke (katholieke) opvattingen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 428]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ten aanzien van sex nog zo zeer remmen, dat men zijn valse schaamte alleen in de uiterste situatie (dat is: zwangerschap) overwint en naar de dokter gaat.
De ervaringen van de vijftiger jaren hebben aangetoond, dat een verbod op abortus de bevolkingsgroei niet noemenswaard kon bevorderen, hetgeen maar zeggen wil, dat een oplossing voor het bevolkingsvraagstuk maar zeer ten dele in de aanpak van abortus gezocht moet worden. De diskussies over deze bepalingen woeden al sinds 1957. Zelfs in Hongarije had men het over ‘genocide’. Wat een juiste oplossing zou zijn is echter nog niemand duidelijk geworden. Wel wil men de nagenoeg zinloze kommissies opheffen of hun het recht toekennen, een verzoek af te wijzenGa naar voetnoot16. Van een verbod op abortus wil de overgrote meerderheid van de diskussianten niets horen. Zo uitte zich nog in maart 1966 de sekretaresse van de Landelijke Raad der Hongaarse Vrouwen, Zs Ortutay, tegen een abortus-verbod. Niet alleen dat het niet zou helpen, het zou ook afbreuk doen aan de rechten van de vrouw - aldus OrtutayGa naar voetnoot17.
Dat de zeer sterke verschuiving in de bevolkingsstruktuur als resultaat van het lage geboortecijfer zorgwekkend is - vooral op grond van ekonomische overwegingen voor de toekomst - wordt ook door de regering beseft. Het bevolkingsvraagstuk werd op de agenda van het IXe kongres (28 nov-3 dec 1966) van de Hongaarse Socialistische Arbeiders-Partij (kommunistische partij) geplaatstGa naar voetnoot18. Het kongres koos voor de karotte in plaats van voor de stok. Er werd bepaald, dat vrouwen bij geboorte naast de reeds gegarandeerde vijf maanden vrij-af (tegen uitbetaling van het volle loon of salaris) nog eens per kind een extra verlof van twee jaar op kunnen nemen, gedurende welke tijd zij maandelijks een toelage van 600 forint uitbetaald krijgen (ca. één derde van een gemiddeld maandsalaris). Zij behouden het recht, naar hun | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 429]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oude werkplaats terug te keren en ook tellen de twee jaren mee voor hun latere pensioen. Het bedrag van de kinderbijslag werd nog eens verhoogd en de met de woningtoewijzing belaste autoriteiten werd er dringend op gewezen, vooral met het aantal kinderen rekening te houden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
RoemeniëDe wijziging van de abortus-wet in december 1957 opende de mogelijkheid van een legale abortus provocatus praktisch voor iedereen. De wijziging maakte iedere indikatie overbodig voor de legaliteit van een ingreep als zodanig. Wel zijn de verscheidene indikaties (medisch, sociaal) van belang geweest voor de al of niet kosteloosheid van een (in een ziekenhuis uit te voeren) ingreep. Het te betalen bedrag voor een vruchtafdrijving anders dan op grond van een medische indikatie was echter ook in Roemenië alleen maar van symbolische betekenis. Intussen was de doorbetaling van salaris/loon voor de tijd in het ziekenhuis verzekerd voor alle werkende vrouwen. In artikel één van de betreffende verordening heet het heel lakoniek: ‘De onderbreking van het normale verloop van zwangerschap kan worden uitgevoerd op grond van een verzoek van de zwangere vrouw’.
Er werden kommissies opgericht ter beoordeling van de verzoeken van zwangere vrouwen, maar zij misten - gelijk in Hongarije - iedere bevoegdheid, een verzoek af te kunnen wijzen. De voortgaande daling van het geboortecijfer (14,6 promille in 1965; op Hongarije na het laagste in Oosteuropa) deed echter de vrees ontstaan, dat men in de toekomst met een ekonomisch generatie-probleem gekonfronteerd zou worden. Dit ondanks het feit, dat Roemenië het land is, waar het grootste percentage van de bevolking opgenomen is in het arbeidsproces. (Per 100 werkenden zijn er in Roemenië maar 67 niet-werkenden; in de Duitse Bondsrepubliek zijn deze cijfers 100 respektievelijk 113; in de Sowjetunie 100 respektievelijk 92; in Hongarije 100 respektievelijk 108Ga naar voetnoot19.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 430]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op grond van ekonomische overwegingen dus werd de abortus-wet met ingang van 30 oktober 1966 gewijzigd. Volgens de bepalingen van de gewijzigde wet kan een legale onderbreking van de zwangerschap alleen dan voorgenomen worden als: 1. het uitdragen van de zwangerschap gevaarlijk is voor de gezondheid van de vrouw; 2. een van de ouders aan een zware erfelijke ziekte onderhevig is; 3. de vrouw psychisch, fysiek of sensoriaal ziek is; 4. de vrouw reeds ouder dan 45 jaar is, en 5. de vrouw of het gezin reeds vier kinderen zelf onderhoudtGa naar voetnoot20. In al deze gevallen is de ingreep gratis en met kontinuering van loon/salaris. Alle verzoeken voor een legale vruchtafdrijving worden door een uit artsen samengestelde kommissie beoordeeld, waarbij voor ongehuwde moeders de zelfde maatstaven moeten worden toegepast als voor gehuwde.
Voor het plegen van illegale abortus provocatus werden rigoureuze strafbepalingen van kracht. De geaborteerde of aborterende vrouw kan één tot drie jaar gevangenisstraf krijgen, de uitvoerders twee tot vijf jaar. Heeft de ingreep de dood ten gevolge dan geldt een strafmaat van vijf tot tien jaar. Heeft een illegale zwangerschapsonderbreking plaats gehad tegen betaling dan worden de respektievelijke straf-‘tarieven’ nog eens met twee jaar verhoogd. Zelfs een arts, die in geval van nood zonder voorafgaande vergunning van de abortuskommissie een ingreep uitvoert, kan veroordeeld worden tot een maximum straf van drie maanden gevangenis.
De wet bepaalt ook, dat antikonceptieven in de toekomst alleen op recept verstrekt mogen worden. Voor het verkrijgen van een recept voor antikonceptieven gelden de zelfde bepalingen als voor een legale abortus. De sexuele voorlichting op scholen wordt wel gehandhaafd - vermoedelijk zonder het vraagstuk van geboortebeperking te behandelen. Naast deze negatieve sankties wordt het moederschap ook positief aangemoedigd. Het bevallingsverlof werd uitgebreid tot achttien weken, met behoud van het volle loon/salaris. Daarnaast zijn de bedrijven | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 431]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verplicht, te zorgen voor een vier-urige werkdag voor jonge moeders gedurende zes verdere maanden - met behoud van de volle verdiensten. De vrouw heeft het recht, na de bevalling weer haar vroegere werkzaamheden op te vatten en ook het halve jaar, gedurende welk zij maar halve dagen werkt, telt ten volle mee voor haar latere pensioen (pensioengerechtigde leeftijd voor vrouwen vijfenvijftig jaar, voor mannen vijfenzestig jaar). Uit persoonlijke mededelingen is mij gebleken, dat er in Roemenië over de nieuwe maatregelen niet - althans niet en public - gediskussieerd werd. Wel zouden er weerstanden bestaan tegen deze radikale modifikatie van de mogelijkheden tot legale abortus provocatus - een logische reaktie, dunkt mij.
Het is duidelijk, dat de negatieve maatregelen overwegen; minder duidelijk is wat de resultaten van de nieuwe verordening zullen zijn. Het is denkbaar, dat de wet van december 1966 de abortus alleen maar in de illegaliteit zal dwingen, zonder wezenlijke verandering in het geboortecijfer. Hoe dan ook, het zou ongetwijfeld zeer verhelderend zijn, de geboortecijfers van Hongarije (alleen positieve maatregelen ter bevordering van het aantal geboorten) en Roemenië (hoofdzakelijk negatieve maatregelen) over enkele jaren met elkaar te vergelijken. Deze twee landen zijn bijna ideaal-typisch voor de al of niet aanwezigheid van mogelijkheden tot geboortebeperking.
De beschouwing over abortus provocatus in deze landen kan niet worden afgesloten zonder zich ten minste drie vragen te stellen. Ten eerste: waarom deze demografische ontwikkeling? Ten tweede: waarom de voorkeur voor abortus bij geboortebeperking? Ten derde: vermindert het aantal illegale abortussen bij een gedeeltelijke of totale legalisering van abortus provocatus? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de demografische ontwikkelingHoewel het geboortecijfer in al de volksdemocratieën een dalende tendentie vertoont (met uitzondering van Tsjechoslowakije, zie statistiek boven), werd er in de Nederlandse pers tot nu toe vooral aandacht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 432]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
besteed aan het demografisch probleem in HongarijeGa naar voetnoot21. De uitzonderlijke belangstelling voor dit land is begrijpelijk, Hongarije heeft per slot van rekening sinds enkele jaren het laagste geboortecijfer ter wereld. Naar ik meen is de Hongaarse situatie alleen maar een grensgeval en past zij geheel in het beeld van de demografische ontwikkeling in de volksdemocratieën. Het is waarschijnlijk, dat er in Hongarije ook speciale faktoren een rol hebben gespeeld (wat die precies zijn is nog niet bekend), toch gaat het hier om een algemene lijn van de demografische ontwikkeling. J. KatusGa naar voetnoot22 weet de daling van het geboortecijfer ten dele aan een toenemende welvaart - naar mij voorkomt een goed begin voor een redelijke analyse. Minder ter zake doende zijn verklaringen als bijvoorbeeld van R. van HasseltGa naar voetnoot23, die de veel voorkomende abortus ‘...in de eerste plaats aan de slechte sociaal-ekonomische toestand...’ wil wijten. Het ruikt een beetje naar de mentaliteit van de koude oorlog en berust niet op feitelijkheden. Van Hasselt beweert zelfs, dat ‘De in geforceerd tempo doorgevoerde industrialisatie en socialisatie vrijwel tot de volledige uitroeiing van de groep der kleine zelfstandigen, meestal boeren (heeft) geleid’ en juist deze waren een ‘vruchtbare bevolkingsgroep’. Wat betreft de zelfstandige boeren of boeren die op weg waren werkelijk zelfstandig te worden, heb ik al boven op het vooroorlogse verschijnsel ‘eentje’ gewezen. Wat de zelfstandige middenstand betreft, P.E. Treffers heeft erop gewezen, dat ‘...geboortebeperking het eerst en het sterkst werd toegepast in de op succes en opklimming gerichte middenklasse’Ga naar voetnoot24. Als een laag geboortecijfer zonder meer op slechte ekonomische toestanden zou wijzen, hoe dan de hoge geboortecijfers van arme landen te verklaren (bijvoorbeeld 47 promille in Ecuador tussen 1960-64)? Of zou ook het geboortecijfer van Zweden in 1960 (13,7 pro- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 433]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mille) aan de armoede van de Zweden te wijten zijn? Cijfers zeggen op zichzelf niets. Zij moeten geplaatst worden tegen de totale sociale achtergrond. Deze wordt in de volksdemocratieën juist gekarakteriseerd door een voortdurende stijging van de welvaart. Het gaat hier om maatschappijen, die in beweging zijn. Het komt mij voor, dat de oorzaak van deze demografische tendenties in de eerste plaats gezocht moet worden in de sociale dynamiek van deze maatschappijen en in de stijging van de welvaart. Een voortdurende welvaartsstijging, die de trend naar kleinere gezinnen met meer mogelijkheden stimuleert (bijvoorbeeld moderne gadgets in de huishouding, auto, buitenlandse reizen, etc.), maar die tegelijkertijd niet groot genoeg is, om ook met grote gezinnen, waarin de vrouw niet buitenshuis werkzaam is, een relatief goed leven (althans in de materiële zin) te kunnen hebben. Deze trend lijkt mij karakteristiek voor een maatschappij, die in haar totaliteit met rasse schreden onderweg is naar een welvaartsstaat. Een industriële maatschappij is veel meer op het principe van individuele prestatie en konsumptie gebaseerd dan op het principe van produktie en konsumptie in en door het grote gezin. Hier speelt het karakter van de produktieverhoudingen wel een rol. Terwijl in kapitalistische maatschappijen individuele prestatie meestal verwisseld wordt met het zich toeëigenen van de vruchten van andermans arbeid door een kleine groep in de maatschappij, komen onder socialistische produktieverhoudingen de mogelijkheden van de grote meerderheid tot prestatie en beloning naar prestatie (en daarmee tot konsumptie) veel meer naar voren. De op reële mogelijkheden gebaseerde drang naar meer-konsumptie heeft de mensen (voorlopig?) doen afzien van grotere gezinnen. Het benutten van individuele ambities door middel van de materiële stimuli bij de opbouw van het socialisme zal allicht ook bevorderd hebben dat de mensen meer individueel georiënteerd zijn - althans in de huidige dubbelzinnige (zie boven) welvaartssituatie. Zodoende hoeft ‘socialistische maatschappij’ niet per sé ‘solidaire maatschappij’ te betekenen. In het Hongaars is er zelfs een nieuw woord gevonden voor dit verschijnsel van individualiteit: magánakvalóság (voor-zich-zelf-zijndheid). In de drang naar meer-konsumptie zal ongetwijfeld - naast de invloeden van het Westen - ook een ‘Nachholbedarf’ een grote rol spelen, als gevolg van de harde en magere jaren van het begin der industrialisatie. De geboorte- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 434]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beperking op grote schaal door middel van abortus provocatus is naast de al genoemde faktoren ook te wijten (of te danken) aan het terugdringen van de officiële christelijke opvattingen over moraal.
In Tsjechoslowakije is al naar het schijnt een keerpunt bereikt in de richting van de demografische ontwikkeling, naar mij voorkomt geen toeval. Dit land is het meest geurbaniseerde en geïndustrialiseerde van de socialistische landen, met de grootste welvaart in Oosteuropa. Het zou mij dan ook niet verbazen als ook in de andere Oosteuropese socialistische landen het zelfde patroon zich zou gaan aftekenen met een verdere stijging van de welvaart. Een klein gezin met één tot drie kinderen zou in de toekomst wel eens representatief kunnen worden voor werkelijk welvarende maatschappijen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de voorkeur voor abortusUit het voorafgaande is gebleken, dat noch de sexuele voorlichting noch de voorziening met antikonceptieven redelijk voldoet in de volksdemocratieën. Abortus werd en wordt als een normaal middel tot geboortebeperking beschouwd en fungeert in de praktijk niet als een laatste redmiddel. Maar om hieruit te konkluderen, dat legalisatie van de abortus botweg gelijk zou staan met het stellen van een alternatief voor antikonceptie lijkt mij onjuist te zijn. P.E. Treffers meent ‘...dat er zeer sterke aanwijzingen zijn dat de abortus provocatus bezig is de tot nu toe toegepaste anticonceptie (vooral coïtus interruptus, condooms, irrigaties, een patroon dat niet zoveel verschilt van dat in Nederland enige tijd geleden) te vervangen’Ga naar voetnoot25. Dit is gedeeltelijk juist - maar de nadruk moet komen te liggen op ‘de tot nu toe toegepaste anticonceptie’! Noch coïtus interruptus noch irrigaties noch kondooms zijn betrouwbare middelen, zij kunnen zelfs nadelige gevolgen hebben voor de mentale en fysieke gezondheid van vooral de vrouwGa naar voetnoot26 (maar ook voor een man | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 435]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zal coïtus interruptus geen geheel bevredigd gevoel achterlaten). Het komt dus op de aard van de kontraceptie aan en niet op de kontraceptie als zodanig. Waarom vrouwen liever abortus zouden laten plegen dan eenvoudig te hanteren en betrouwbare antikonceptieven (zoals bijvoorbeeld de pil, de spiraal en de nu in ontwikkeling zijnde pil-achteraf) te gebruiken is mij volstrekt duister. Uiteraard spelen hier valse schaamtegevoelens en een dogmatische visie op sex een rol. Deze kunnen echter met opvoeding overwonnen worden - althans als men ervan uitgaat, dat de mens een redelijk wezen is. Uit een Frans onderzoek (zie onder noot 26) is gebleken, dat de meerderheid van de ondervraagde artsen in Zwitserland, Engeland, de Verenigde Staten, Zuid-Afrika en Finland van mening was, dat een liberale wetgeving betreffende antikonceptionele methoden en middelen het aantal abortussen (legale en illegale) niet zou doen afnemen. Hier begeven artsen zich echter op het terrein van de sociologie, waar zij niet onvoorwaardelijk als deskundig mogen worden beschouwd. Volgens J. FortuinGa naar voetnoot27 is er een duidelijke vermindering van het aantal abortussen in Zweden (legale en illegale abortussen) en in de Sowjetunie (alleen cijfer legale abortussen bekend) - juist twee landen met een langere legale abortustraditie! Als legale abortus provocatus voor iedereen mogelijk is (ook financieel) en intussen verzuimd wordt, op scholen en via kommunikatiemedia goede sexuele voorlichting te geven en te zorgen voor effektieve en niet omslachtige antikonceptieven, dan, en alleen dan, zal vruchtafdrijving inderdaad een alternatief worden voor onvoldoend betrouwbare antikonceptie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
illegale abortus versus legaleP.E. Treffers komt in zijn artikelGa naar voetnoot28 tot de konklusie, dat het aantal kriminele abortussen niet vermindert met de legalisering van vruchtafdrijving. Deze konklusie baseert hij op Hongaarse cijfers. Hij vermeldt, dat het aantal | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 436]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
illegale abortussen in 1964 precies het zelfde was als in 1950, namelijk 34 000. Maar hij vermeldt niet, dat het aantal illegale abortussen in 1950 meer dan twintig keer zo groot was als het aantal legale en dat in 1964 het aantal illegale abortussen maar één vijfde was van het aantal legale! Het aantal illegale abortussen bedroeg in 1952 (toen abortus net als in 1950 streng verboden was) maar liefst 42 000Ga naar voetnoot29. Na de legalisatie in 1956 daalde dit cijfer echter weer langzaam tot 34 000 in 1964. Als deze percentage-gewijze verhouding tussen illegale en legale abortus en de absolute vermindering van het aantal illegale abortussen met 8000 na de legalisatie niets te betekenen hebben, dan heeft hij inderdaad gelijk. Mij dunkt, dat er zich hier een duidelijke tendentie manifesteert naar een vermindering van het aantal kriminele abortussen - én in de relatieve zin èn in de absolute zin. Dit is weer een kwestie van goede voorlichting om de mentale remmingen te helpen overwinnen opdat men door een valse schaamte niet ervan weerhouden wordt naar een arts te gaan. Ook de cijfers van de foetus-sterfte in een laat stadium van de zwangerschap (na de achtentwintigste week) zijn wat dit betreft interessant. Het is merkwaardig, dat dit cijfer (te berekenen per 1000 levend geborenen) juist in de landen met een legale abortus het laagste is. Ook de late foetus-sterfte heeft iets te maken met zwangerschapsonderbreking. Het laagste is dit cijfer in Tsjechoslowakije en Joegoslavië, te weten onder de tienGa naar voetnoot30. Met uitzondering van Roemenië (zestien) hebben alle volksdemocratieën een lager cijfer als de Westeuripese landen (met weer een uitzondering: Zwitserland, waar legale abortus ook niet al te moeilijk isGa naar voetnoot31). De verwachting lijkt dan ook gewettigd te zijn, dat het aantal illegale abortussen met de legalisatie van vruchtafdrijving zal gaan afnemen, al gebeurt het niet van vandaag op morgen.
Bij het overzien van de demografische ontwikkeling in Oosteuropese socialistische landen kan men betwijfelen of het grote gezin oude stijl | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 437]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nog ooit terug zal keren, gezien de werkelijke sociale emancipatie van de vrouw. Al in 1963 verklaarde meer dan 80 pct. van in een desbetreffende enquête ondervraagde vrouwen, dat zij niet werken uit ekonomische noodzaak. Uiteraard draagt hun arbeid veel bij tot het welzijn van het gezin, maar absoluut noodzakelijk zou het niet zijn. Als de vrouw besluit, ook sociaal aktief te blijven, zal men naar andere wegen en middelen moeten zoeken (bijvoorbeeld meer en betere crèches, kleuterscholen, verkorte werktijden van de vrouw, aktieve deelneming van de man in de huishoudelijke werkzaamheden) om het aanzien van het moederschap op een hoger maatschappelijk niveau te herstellen.
In Nederland (het dichtstbevolkte land ter wereld!) is nu het probleem van de abortus provocatus aktueel geworden. Het is nog geen probleem van een overbevolking (te meten bevolking versus produktie), althans geen specifiek Nederlands probleem. (Globaal gezien is ook het Nederlandse bevolkingsvraagstuk uiteraard een deel van het algemene vraagstuk van de wereldpopulatie. Dit probleem acht ik echter nog beslist niet aktueel.) Wel doet zich het probleem van geboortebeperking voor van de individuele kant. Schrijver dezes is van mening, dat abortus provocatus diende gelegaliseerd te worden als een laatste redmiddel om ongewenste geboorte tegen te gaan en om het aantal illegale abortussen te verminderen. Benadrukt dient te worden, dat het inderdaad als laatste redmiddel wordt toegepast, maar anderzijds niet als essentieel iets anders wordt beschouwd als andere vormen van family-planning. Wil men een groot aantal legaal-geworden (I) abortussen vermijden en wil men dat legale vruchtafdrijving geen alternatief wordt voor antikonceptie, dan moet men tevens en tegelijkertijd met de legalisering een zeer intensieve sexuele voorlichting bedrijven en goede antikonceptieven voor weinig geld (gratis?) voor iedere geslachtsrijpe mens verkrijgbaar stellen. De nu bestaande situatie is tweeslachtig. Enerzijds (al dan niet graag) geboortebeperking toegestaan, anderzijds abortus verboden. Dit verbod treft echter nauwelijks de financieel en kultureel beter gesitueerde groepen in de maatschappij (met geld en/of relaties kunnen zij wel een ingreep laten verrichten); het treft de materieel en kultureel relatief achtergestelde groepen, die juist de grote meerderheid vormen van de bevolking. Het is inderdaad te wijten aan een ‘christelijk ethisch | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 438]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
imperialisme’, zoals J. Fortuin schrijftGa naar voetnoot32, aan een verouderde ideologische Ueberbau, dat de diskussie hierover veelal in absolutistische morele termen plaatsvindt, in plaats van op grond van een sociale analyse. Als de sociale werkelijkheid grote gezinnen voor het voortbestaan niet noodzakelijk maakt; als de sociale mogelijkheden van individuen en kleinere gezinnen groter zijn; als de nu geldende regels veel onnodig menselijk leed en ellende veroorzaken; als een vrucht noch in de biologische noch in de sociale zin een mens is; als men geboortebeperking akseptabel vindt - dan valt niet in te zien, waarom abortus niet gelegaliseerd zou kunnen worden. Het lijkt mij veel humaner, het leven van levende mensen en het leven dat de wordende mens zou gaan leiden niet kapot te maken dan een zich overleefd principe coûte que coûte door te drijven en een ongewenste zwangerschap uit te laten dragen. |
|