lichaam, maar om een wereld-architectuur, om nieuwe velden en bergen, om een nieuwe architectuur van de ruimte.
Behalve de vereniging ‘Mir Iskoestw’ werkt er nog een tweede groep, die de naam draagt van ‘constructivisten’. Dit zijn de vernieuwers, die gegrepen zijn door de nieuw-stoffelijke revolutie en zij streven ernaar, koste wat het kost, de idee van de kunst als auto-idee op te dringen aan het moderne voorwerp van praktisch nut. Deze beide organisaties zijn ons suprematisten vijandig gezind. Wij zijn uiteraard ook tegen alle nieuw-voorwerpelijk constructivisme, want het constructivisme van de kunst is non-figuratief. Daarom willen wij de wereld opbouwen volgens een abstract systeem en ons daarbij steeds verder verwijderen van het concrete ding, zoals bijvoorbeeld de schepping, de kosmos, van de natuur. Nieuwe vormen ontwikkelen, uitstijgen boven de wetten der noodzakelijkheid waardoor de dingen beheerst worden, pas dan zien wij de mens volledig bevrijd, wanneer hij bovenaards is geworden in zijn handelen. Hierin drukt de mens zich uit, in het overige het dier. Inderdaad, kameraden, is soms onze totale cultuur, een cultuur van de vrije mens?
Nee, het is een cultuur van stoffelijke ‘behoeften’, van ‘noodzakelijkheid’; en liggen soms stoffelijke behoeften in het wezen van de schepping van de kosmos besloten? Nee, nu dan behoort het ook niet tot het wezen van de mens. In de kosmos zijn geen wetten, die zijn beweging tot staan brengen, zomin als er wetten zijn, die hem voortbewegen; er zijn geen grenzen, maar de mens wordt begrensd door zijn dierlijke, stoffelijke wereld zoals het dier begrensd is louter door zijn behoefte aan voedsel. En zo is een groot deel van de jeugd naar technische scholen gegaan om haar dierlijk, stoffelijk rijk te scheppen, een goede bontjas te naaien, goede huizen te maken, bedden en matrassen; en dat bedoelen ze dan met grote creativiteit op het gebied van stoffelijke voorwerpen. Wat doet het ertoe, laat hen gaan, maar iemand moet ook de andere weg blijven volgen, die voor het voortbrengen van de idee van het menselijke. En daarom hangen wij ‘Unowis’, het suprematisme als nieuwe non-figuratieve, technische school voor de mens aan. En hun vijandschap jegens ons spruit voort uit het feit dat zij geen begrip hebben van de twee niveaux waarin de wereld uiteenvalt. Wij erkennen geen doelmatigheid, evenmin nuttigheidsoverwegingen; immers deze zijn ook vreemd aan het hele wezen van het heelal. Ook onze planeet wist bij haar ontstaan uit de