zulke weinig gedifferentieerde intuïtie inderdaad bij Raes gevonden, en zij bestaat altijd in een voorgevoelen van een onheil of bedreiging.
Het klopt altijd, practisch van het eerste verhaal uit 1957 tot het laatst geschrevene, over een periode van bijna tien jaar. De verhalen van Raes verlopen volgens een stramien: een interessant gegeven of vondst, voorgesteld met een grote rijkdom van boeiende objektieve en konkrete details, men heeft het gevoel dat er wat aan de hand is, vermoedens worden gewekt, de eerste indruk wordt versterkt, bevestigd, verduidelijkt, neemt een onverwachte vlucht, wat gaat er gebeuren, pang pang, daar heb je het, einde. Hierop zijn lichte variaties mogelijk, maar een onheil is er hoe dan ook bij, behalve... behalve wanneer het uitloopt op erotiek.
Die erotiek is overigens wel sterk zinnelijk, maar de gevoelige menselijkheid zit precies in die zinnelijkheid (vergelijk een verhaal als ‘De Spaanse sjaal’, ook het eerste deel van de roman Hemel en dier).
Maar waar het hier op aankomt is dat de erotiek een moment van sterk gedifferentiëerde zinnelijke triomf (het bewustzijn van het gewaarwordingstype) blijkt te zijn waardoor het onheilsgevoelen (aantrekkingspool uit het kollektief onbewuste voor dit type) tijdelijk verdrongen wordt. Zo zien we in het verhaal ‘22 januari 15 h 47′ 2’, na een treinramp, een jongeman onder het puin van de trein met een eveneens ongedeerde onbekende medereizigster paren. Daarentegen vinden we zinnelijke euforie in zeer milde vorm in bijvoorbeeld ‘Een zaterdagmorgen’: een man zit rustig achter het raam van een café van een fris glas bier, het uitzicht, een voorbijgaande jonge vrouw en de lentemorgen te genieten. In de laatste roman, Een faun met kille horentjes, faalt de erotiek echter: de aantrekkingskracht tussen beide geslachten loopt uit op strijd en onverzoenlijkheid. Dit wijst op een evolutie: de voorafgaande roman Hemel en dier bestond nog uit twee duidelijk onderscheiden delen: 1. de triomferende liefde op basis van erotiek (een persoonlijke verhouding), 2. een apocalyptisch gebeuren (ingrijpen van de kollektiviteit). Hoe het onheil vroeger kon omslaan in vrolijke erotiek, blijkt bijvoorbeeld uit ‘De fox’, het verhaal van een jongetje wiens hond door zijn vader buiten zijn weten wordt doodgeschoten omdat hij ziek is. Met een vriendje, een boerenjongen, gaat hij naar de omgewoelde aarde kijken waaronder zijn lievelingsdier ligt begraven. Met volgend abrupt contrasterend zinnetje eindigt daarop dit verhaal: ‘Kijk eens, zei de boerenjongen, en