In de, hier en daar spijtige reakties van de pers over de acht gevlogen vogels is er namelijk met nadruk melding van gemaakt dat de marechaussees op het vliegveld aan de vertrekkenden vroegen of zij niet hier in Holland asyl wilden vragen. Trouwens, al op 30 juli 1966 schreef Ekker in Vrij Nederland, dat uit de gijzeling van de heer Jongejans bleek ‘hoe enorm veel gewicht China hecht aan de terugkeer van alle leden van de Chinese delegatie, zonder dat zij gelegenheid krijgen asyl te vragen’.
Als men hier verder over nadenkt, komt men licht op het idee dat er aan de lastechnici-affaire een totdusver in de commentaren verwaarloosde vraag vastzit. Ging het in de tweede fase van het geschil werkelijk om de Nederlandse rechtsbedeling (afgezien dan van overwegingen van prestige, handelsbetrekkingen, en algemeen politiek beleid)? Moesten de acht overige lastechnici, die het congres in Delft hadden bijgewoond, voor de rechter-commissaris verschijnen omdat er werkelijk een ernstige verdenking van doodslag of mishandeling op een of meer van hen rustte? Of waren er misschien autoriteiten, die het zo nodig vonden dat hun de gelegenheid moest worden geboden, ‘asyl’ te vragen - zoals de ongelukkige Hsu Tzu-tsai misschien tot zijn ongeluk geprobeerd heeft?
Hierop wijst dat een van de aan de lastechnici schriftelijk voorgelegde vragen luidde: ‘Wenst u in Nederland te blijven?’. Het zal dan ook een bittere pil geweest zijn voor deze autoriteiten dat men er mee akkoord is moeten gaan, dat het verhoor van de lastechnici op diplomatiek terrein plaats vond.
Hiermee komt de lastechnici-zaak, althans ten dele, op het vlak van de Goloeb-zaak te liggen, die onze betrekkingen met de Sowjet-Unie zo langdurig verstoorde. Toen moest men zo nodig mevrouw Goloeb, in haar eentje, voor marechaussee Veltman laten verschijnen om haar te vragen, of zij niet liever mèt haar man asyl wilde vragen (na enkele maanden keerde Goloeb overigens, als een ontnuchterd man, naar zijn land terug - zijn publiciteitswaarde was uitgeput en andere waarde had hij niet voor ons land). Het gevolg was toen, dat ambassadeur Ponomarenko, die bij het onderhoud aanwezig wilde zijn en niet wenste buiten de deur te worden gehouden, tot persona non grata werd verklaard.
Ziet men het zo, dan wordt misschien toch het ‘diplomatiek geschil’,