De Nieuwe Stem. Jaargang 22
(1967)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| |
Th.J. Hooning
| |
[pagina 46]
| |
liggen voor de roofvogels. Dit is een minder vreemd optreden dan het lijkt: men kan bij Conor Cruise O'Brien sterke staaltjes vinden van het racisme van Belgische missionarissen en nonnenGa naar voetnoot1. Een weg waarop de aangevreten lijken van Kongolezen liggen heet in het jargon van Müller een ‘negerpad’. Hoe kwam de Oost-Duitse televisie aan het materiaal voor deze film? Een tweetal journalisten en een camera-man hadden in november 1965 de toen vijfenveertigjarige, ijdele Müller er gemakkelijk toe gekregen een interview toe te staan. Het honorarium zou zijn 5000 mark zonder en 10 000 mark met uniform; voor Müller geen moeilijke keuze, het uniform lag bovendien zoals altijd in de auto. De interviewers lieten Müller niet merken dat zij uit Oost-Duitsland kwamen; ze bestelden goede dranken en uitstekend voedsel en interviewden hem vier uur lang. Fragmenten uit dit en vele andere interviews met Müller zijn in november 1966 verzameld door Otto Köhler in het boekje Kongo-Müller. De ondervraagde komt eruit te voorschijn als een sentimentele ‘humanist’ (hij gebruikt liever geen geweld), als een man van goede smaak: hij houdt van de onvermijdelijke Beethoven, hij heeft een knus gezinnetje en een proper huisje; hij is een natuurliefhebber en een dierenvriend. Zijn vrouw liet de journalisten echter 21 albums zien met foto's en documenten over Müller's optreden in de Kongo; daaronder was het met bloed besmeurde persoonsbewijs van een vermoorde Kongolese metselaar. Een Kongolese schedel nam hij maar niet mee, omdat de douane dat misschien wat vreemd zou hebben gevonden. De Amerikaanse douane denkt daar kennelijk wat verdraagzamer over. Müller's optreden was voor de Oost-Duitse officier van justitie Kaul aanleiding hem in de Bondsrepubliek aan te klagen wegens veelvoudige roofmoord. De aanklacht staat ook in het boekje afgedrukt. Kaul noemt de militaire actie op zichzelf ‘wertneutral’; hij klaagt aan op grond van de wijze, waarop Müller de opdracht uitvoerde. Het spreekt vanzelf dat | |
[pagina 47]
| |
Müller in de Bondsrepubliek niets zal overkomen, ondanks een indrukwekkende hoeveelheid belastend materiaal waaronder foto's, waarvan er enkele in het boekje zijn opgenomen. Juist omdat het vanzelfsprekend is dat Müller niet vervolgd wordt, is hij een goed uitgangspunt voor een beschouwing over een aantal verschijnselen, die een figuur als Müller mogelijk maken. Wat Köhler doet is telkens de figuur en de handelingen van Kongo-Müller plaatsen in het (internationale) sociaal-politieke kader waarin hij thuishoort. Hij documenteert zich voor de feiten op een flink aantal hoofdzakelijk West-Duitse kranten en tijdschriften, die hij op de laatste bladzijde van zijn boek met name noemt.
In de volgende bladzijden zal ik, Köhler volgend, een aantal feiten vermelden, die in ruimer kring bekendheid verdienen dan thans het geval is. In de eerste plaats is daar 's mans biografie. Tijdens de oorlog nam hij deel aan de invallen in Polen, Luxemburg, Frankrijk en Rusland. Op de laatste verjaardag van Hitler werd hij Oberleutnant. Er komt dan even een nare tijd, maar al spoedig treedt hij in dienst van de Amerikaanse ‘industrie-politie’ in West-Duitsland, een organisatie, die Müller zelf van ‘min of meer burgerlijke’ aard noemt. Toen de Korea-oorlog uitbrak krompen de Amerikanen hun leger in de Bondsrepubliek in, maar gingen ter compensatie Duitse militaire hulpeenheden oprichten; eenheden die later op soepele wijze in de NAVO werden opgenomen. In deze eenheden werd Müller als Oberleutnant aangesteld. Voor minister Blank schreef hij rapporten over anti-tank wapens en over psychologische oorlogvoering. Hij werkte voor de Gesellschaft für Wehrkunde en voor de Gesellschaft für freiheitliche Wehrpolitik. Ook in officiële NAVO-organen schrijft Müller; in de drietalige Revue Militaire Générale bijvoorbeeld, die onder leiding staat van zulke bekende figuren als de generaals Von Kielmansegg en Trettner. In dit blad mag hij pleiten voor de aanvalsoorlog als beste preventieve maatregel. Hij noemt dit de ‘moderne oorlog’ en wil dat de NAVO-legers erop voorbereid worden. Het moet een ‘revolutionaire oorlog’ zijn: als de bevolking rebelleert moet ze ‘bearbeitet’ worden. Ben humaan optreden kan daarin passen: ‘Es wird... notwendig sein, auch aus dem Saulus einen Paulus zu machen und Ihn | |
[pagina 48]
| |
als besonderes Stuck werbetechnisch herauszustellen’. Het spreekt vanzelf dat Müller graag naar Vietnam zou gaan: ‘Ah mit allem Vergnügen. Das ist genau das, was ich brauchel’.
Hoe staat men nu in de Bondsrepubliek tegenover Müller? Hij beklaagt zich erover, dat als de televisie een interview met hem uitzendt er telkens die passages uit worden weggelaten waarin hij zegt, dat Amerikaanse generaals zo gunstig over hem denken. In de Kongo kan hij rustig in het bijzijn van Amerikaanse officieren zijn ijzeren kruis voorzien van hakenkruis ophouden; is het niet een bewijs bij uitstek van anti-communisme? Interessant was de reactie van de West-Duitse pers op de Oost-Duitse film. Deze werd eerst beschreven als een pseudo-document, maar na de aanklacht van Kaul werd Müller verdedigd met het argument dat hij voor de Westerse vrijheid was opgetreden. Zonder hem zou Centraal-Afrika communistisch geworden zijn en tegen de rode terreur helpt maar één middel: gruweldaad tegenover gruweldaad. Een vroegere Oost-Duitse film over het werk van Müller was al eerder in München verboden. De vertoning van de film van Jacopetti echter, die bij Müller filmde, kreeg het predikaat waardevolle documentaire, waardoor er minder belasting voor betaald hoefde te worden. In Berlijn leidde de vertoning van deze film tot stormachtige protesten van studenten. De sociaal-democratische burgemeester Albertz liet de vertoning toen verplaatsen naar een rustiger stadsdeel, waar de politie, niet gezien door lastige buitenlanders wat meer speelruimte had voor een Amsterdams optreden. Volgens de constitutie bestaat er in de Bondsrepubliek geen censuur maar in een land waar de doublethink twaalf jaar als wetenschap is bedreven is een constitutionele bepaling natuurlijk geen belemmering; de filmcensuur heet er ‘Freiwillige Selbstkontrolle’ en wordt geleid door een voormalige topfiguur van het Stinnesconcern. Hij houdt alle films buiten de deur waarin een kwaad woord wordt gezegd over Duitse groot-industriëlen. Met president Lübke staat Müller op goede voet; Lübke ontving hem en bezocht met Müller de Berlijnse muur. Maar Lübke kan dan ook ongestraft (althans in West-Duitsland) voor concentratiekamp-bouwer worden uitgemaakt. Tsjombe, de opdrachtgever van Müller, werd hartelijk ontvangen door Lübke, door kardinaal Döpfner en door de Rhein-Ruhr- | |
[pagina 49]
| |
Club van de Duitse industrie, de gebruikelijke combinatie dus. Demonstranten die Tsjombe voor moordenaar uitscholden, werden vervolgd wegens belediging van een buitenlands staatshoofd. Het is altijd een bepaald soort staatshoofden dat beledigbaar is. Het verwondert ons niet meer bij Köhler te lezen, hoe gunstig officiële kringen in de Bondsrepubliek denken over Zuid-Afrika en over Portugal. Hier is Strauss aan het woord over de apartheidspolitiek: ‘Die Politik der Apartheit beruht auf einem positiven religiösen verantwortungsbewusztsein für die Entwicklung der nichtweiszen Bevölkerungsschichten. Es ist deshalb falsch, von der Unterdrückung der Nicht-Weiszen durch eine weisze Herrenrasse zu sprechen’Ga naar voetnoot2. Duitse industriëlen reageerden gunstig toen Vorster aan het bewind kwam. De Zuid-Afrikaanse generaal Von Mellinthin, een goede kennis van Müller, pleit voor een pact met Portugal en Rhodesië, dat nauw zou moeten samenwerken met de NAVO. Hij wil commando's opleiden, die in ‘rebellerende’ Afrikaanse landen zouden moeten optreden. De Zuid-Afrikaanse generaal De Wet bezichtigde in mei 1966 een hondenschool van de Bundeswehr. Van de verschillende West-Duitse autoriteiten die zich gunstig over Portugal en over Salazar uitlieten, noem ik hierGa naar voetnoot3 slechts Gerstenmaier, die bij een bezoek aan Angola verklaarde onder de indruk te zijn van de Portugese kolonisatie. Hij zal niet gezien hebben, hoe gevangen genomen opstandelingen door de Portugezen gedwongen werden hun oren op te eten vóór ze werden afgemaakt, hoewel het natuurlijk denkbaar is, dat dit ook Gerstenmaier's bewondering opwekt. Waarom oordeelt men in de Bondsrepubliek zo gunstig over Portugal? Dat is niet moeilijk te raden: in Angola worden bommen van West-Duitse makelij op de dorpen geworpen en in het voorjaar van 1967 zal de grootste West-Duitse basis buiten de Bondsrepubliek in Portugal worden gevestigd. Het is bekend geworden dat de laatste tijd in Vietnam ook West-Duitsers gesneuveld zijn; minder bekend is waarschijnlijk dat er in Hammelburg een Kampftruppenschule des Heeres bestaat, waar guerillastrijders | |
[pagina 50]
| |
worden opgeleid. Er is het een en ander te doen geweest over het zenden van het hospitaalschip Helgoland naar Vietnam. De regering van de Bondsrepubliek verklaarde daarover dat met het zenden van dit schip de strijd tegen de communistische agressie in Zuid-Oost Azië werd gesteund. Van nog meer belang voor een bepaald soort mentaliteit is wat de vice-voorzitter van de Christen-democratische studenten daarover opmerkte: als het hospitaalschip onpartijdige hulp zou verlenen zou dit in strijd zijn met de geest van Henri Dunant. Maar het devies van deze studenten is dan ook: ‘Das Schweigen der Waffen und das Leben des Einzelnen ist nicht der höchste Wert’Ga naar voetnoot4.
Kongo-Müller is op zich een onbeduidend man, zoals de oorlogsmisdadigers, die in een normale maatschappij niet tot criminaliteit zouden zijn vervallen en die na de oorlog weer keurige bankbedienden, loodgieters, ziekenverplegers en onderwijzers werden. Hij is primair het product van een maatschappij en van een politieke constellatie. Zijn optreden doet een zekere overeenkomst in geestelijk klimaat veronderstellen tussen Hitler, Kiesinger en Strauss, Johnson en Mac Namara. Tal van verschijnselen maken deel uit van één patroon: het Westerse optreden in de Kongo, de apartheidspolitiek, de moord op Kennedy, vermoedelijk door een kongsi van groot-industriëlen, generaals en gangsters, en de levering van duikboten aan Zuid-Afrika. De vrijheid wordt niet van buiten-af bedreigd, maar van binnen-uit. We hebben niet alleen een comité van waakzaamheid voor de democratie nodig, maar ook tegen het militairisme. Het zou goed zijn als er een systematische studie werd gemaakt van NAVO-publicaties en de mentaliteit die daaruit spreekt. Officieel is de NAVO een verdedigingsorganisatie; het is goed als zoveel mogelijk mensen weten dat in officiële NAVO-organen openlijk voor agressie wordt gepleit. Stupide generaals en op winst beluste ondernemers hebben een macht die onaanvaardbaar behoorde te zijn. Misschien wordt de studie wat vergemakkelijkt nu het hoofdkwartier van de NAVO in Nederland is | |
[pagina 51]
| |
gevestigd. Intussen is het boekje over Kongo-Müller aanbevolen literatuur voor o.a. legeraalmoezeniers en legerpredikanten, militaire deskundigen van de Partij van de Arbeid en legerleveranciers.
Otto Köhler - Kongo-Müller Oder die Freiheit, die wir verteidigen. Verlag Bärmeier und Nikel. Frankfurt, 1966. Mark Twain - King Leopold's soliloquy. Seven Seas Books. Berlin (Oost), 1961-1963. Conor Cruise O'Brien - To Katanga and back. Four Square Book. 1965. |
|