| |
| |
| |
Kritiek en verweer
Het artikel ‘Wetten en gewetens’ van Johanna Fortuin in het april/mei nummer van De Nieuwe Stem heeft een aantal reakties uitgelokt die de redaktie hieronder afdrukt. Het verheugt de redaktie deze diskussie - althans voorlopig - te kunnen besluiten met de bijdragen van dr. W. van der Marck en Mr. F.E. Frenkel.
| |
Een ongedoopte ziel
26 juli 1966.
Mijne Heren,
In uw tijdschrift, XXI, nr. 4-5, april-mei 1966, schrijft mevrouw Johanna Bouwmeester-Fortuin:
‘Het standpunt van de katholieke kerk hierin (inzake het opwekken van abortus) is, dat een kindermoord, waarbij een gedoopt kind het leven verliest, een minder grote zonde is dan het opwekken van een abortus, omdat daarbij een ongedoopte ziel wordt gedood (sic: F.S.) en dus aan de eeuwige verdoemenis uitgeleverd. Het gedoopte, dode kind kan in de hemel komen, zijn transcendentale belangen worden door de moord niet geschaad.’
Dit is klinkklare nonsens en ik vraag mij af, waar de schrijfster die vandaan gehaald heeft. Zoudt u zo goed willen zijn, haar daaromtrent enige opheldering te vragen en die c.q. met een rechtzetting te publiceren?
Met de meeste hoogachting,
Prof. dr. F.L.R. Sassen.
| |
Augustus 1966.
Hooggeleerde Heer,
Voor de weergave van het standpunt van de r.k.-kerk heb ik mij gebaseerd op H.R. Diem (D) en één der belangrijkste passages voor dat standpunt wordt gevonden, zoals ook in het artikel vermeld werd, op pagina 52 van dit boek, dat uit 1952 dateert:
Die der Liebesfrucht innewohnende Seele ist, wie jede zur Welt kommende Seele, mit der Erbsünde belastet. Die Abtreibung beraupt damit die Frucht
| |
| |
nicht uur ihres eigentlichen Lebens; sie nimmt ihr auch die Möglichkeit, durch die Taufe des ewigen Lebens teilhaftig zu werden. Die Seele des Fötus verfällt dadurch immerwährender Verdammnis. So ist diese Handlung ein schwerwiegenderes Verbrechen als die Kindstötung, denn letztere lässt doch wenigstens die übersinnlichen Interessen des Kindes unberührt. Wird selbst die Mutter durch ihre Schwangerschaft im Leben oder der Gesundheit bedroht, dennoch ist es für sie - wenn nicht eine Pflicht - so doch ein notwendiger Akt der Nächstenliebe, ‘de sacrifier sa vie temporelle dont la perte est moins grave que celle du ciel pour son enfant.’
Deze duidelijke stellingname van de kerk wordt, nog steeds volgens Diem, bevestigd en uitgebreid door latere ‘Erlasse des S. Officium’:
18 Mai 1884: Verbot der Kraniotomie.
19 August 1889: Verbot der zerstückelnder Operationen.
24 Juli 1895: Verbot der Vernichtung auch lebensunfähiger Leibensfrüchte, selbst zur Rettung der Mutter. - Damit versagt die Kirche jegliche Möglichkeit, zur Rettung der Mutter einen Eingriff in das keimende Leben einzunehmen.
Pagina 60.
Bij de behandeling van de houdingen ten aanzien van abortus provocatus vinden we onder het kopje ‘Das absolute Abtreibungsverbot’ als eerste zin:
Dieser Standpunkt wird heute noch von der Katholischen Kirche eingenommen... Wie auch der Lage der Schwangeren immer sein mag: Sie hat die Pflicht, die Frucht auszutragen und zur Welt zu bringen, zelbst wenn die Erreichung dieses hohen ethischen Zieles nur durch ihre Selbstauföpferung möglich sein sollte.
Nog in de Casti connubii van 31-12-1930 stelde Pius XI nadrukkelijk vast dat het ons mensen ongeoorloofd is levens tegen elkaar af te wegen en dat daarom het op medische gronden inleiden van een abortus altijd ongeoorloofd is.
| |
| |
Zou er na 1952 verandering in het standpunt van de r.k.-kerk gekomen zijn?
Toch moet ik toegeven dat u gelijk heeft, dat inderdaad mijn weergave van het standpunt een stuk nonsens bevat. Die zit in de zinsnede ‘dat hierbij een ongedoopte ziel wordt gedood’. Een ziel is een onsterfelijk iets en kan dus nooit gedood worden. Ik had daar natuurlijk moeten schrijven dat een mensje of een ongedoopte vrucht gedood wordt ofwel een ongedoopte ziel aan de verdoemenis wordt prijsgegeven door daaraan de doop te onthouden. Hier kan men zien hoe bepaalde bij een schrijver levende voorstellingen zich in termen uiten. Ik kan mij onder ‘verdoemenis’ niets voorstellen. Het is voor mij geen realiteit, het woord heeft dus geen realiteitswaarde.
Misschien heeft mijn onbewuste zich wel effectief verzet tegen het gebruik van een woord, dat ik ‘nonsens’ moet vinden, terwijl het voor u geheel ‘sens’ is.
Maar deze terminologische kwestie tast de kern van het betoog, dat de r.k.-kerk een absoluut verbod tot abortus kent, niet aan. Evenmin dat deze kerk, die niet alleen meent de waarheid voor haar eigen leden, maar voor de hele mensheid in pacht te hebben, poogt deze regel aan anderen dan haar leden op te leggen waar zij invloed heeft.
Met de meeste hoogachting,
Johanna Fortuin.
H.R. Diem: Die straflose Unterbrechung der Schwangerschaft und ihre Ausgestaltung in der schweizerische Praxis, Basel, 1952.
| |
Te onduidelijk
Augustus 1966
Het artikel van Johanna Fortuin, getiteld ‘Wetten en gewetens - over abortus provocatus’ (De Nieuwe Stem, jg. 21, no. 4-5), is door zijn onvolledigheid al te onduidelijk.
Natuurlijk kan de schrijfster niet alles behandelen, en kan zij bewust en gewild sommige punten buiten beschouwing laten. Maar als de kern van de zaak omzeild wordt, of als op de meest voor de hand liggende vraag niet wordt
| |
| |
ingegaan, dan weet de lezer niet, wat eigenlijk betoogd en beoogd wordt.
1. Johanna Fortuin wenst dat abortus provocatus gelegaliseerd wordt. Vermoedelijk alleen als een kind beslist ongewenst is. Maar de neteligste vragen ontwijkt zij: Is abortus provocatus ook toelaatbaar enkele maanden of weken voor de vermoedelijke geboorte? en zo nee, waarom niet? Is een dodelijk spuitje een paar weken of maanden na de geboorte in sommige gevallen ook toelaatbaar? en zo nee, waarom niet?
2. De term ‘christelijk ethisch imperialisme’ is ongetwijfeld goed gevonden en duidelijk. Een vraag is echter, of de schrijfster deze term terecht hanteert. - Nog niet zo heel lang geleden heeft de Nederlandse staat door het koppensnellen te verbieden mensen belet om volgens hun geweten te handelen. Was dit een uiting van christelijk ethisch imperialisme? - Johanna Fortuin heeft het etiket ‘christelijk ethisch imperialisme’ m.i. wat te vlot gebruikt: bezwaren tegen abortus provocatus zijn niet per se christelijk.
H.Th. Kok.
| |
Antwerpen, augustus 1966
De redactie van De Nieuwe Stem zond mij uw reactie op mijn artikeltje in het nummer 4-5 van dit jaar. Nu wil ik graag kort op de door u opgeworpen vragen ingaan.
1. Met het voortschrijden van de zwangerschap vinden er lichamelijke en geestelijke veranderingen bij de vrouw plaats. Hoe later in de zwangerschap een abortus wordt uitgevoerd des te gevaarlijker is het. Uit medisch oogpunt reeds is het dus zaak de ingreep zo vroeg mogelijk te doen. Indien het ter wereld brengen van een kind werkelijk zeer grote moeilijkheden met zich mee brengt dan is zoiets al wel aan het begin van de zwangerschap te constateren. Bepaalde gebeurtenissen tijdens de zwangerschap (talomide gebruikt hebben, rode hond krijgen) die het kind kunnen schaden en een reden kunnen zijn de zwangerschap af te breken, vinden meestal ook vóór het einde van de derde maand plaats.
| |
| |
In een later stadium (na de 5e maand) spreekt men ook niet meer van abortus provocatus maar van het ‘inleiden van een vroeggeboorte’, soms sterft het kind hierbij, soms, namelijk na het begin van de 7e maand, blijft het ook leven.
Indien een kind eenmaal ter wereld gekomen is kan er natuurlijk van een dodelijk spuitje geen sprake meer zijn. Wil men een kind niet zelf behouden, dan kan men het afstaan. Er zijn altijd veel meer mensen die graag een baby (niet ouder kind) op willen nemen dan er kinderen ‘beschikbaar’ zijn. Adoptie is hier de weg. Een weg, die door een aantal ongehuwde moeders bijvoorbeeld nog steeds wordt gekozen.
2. Een zwangerschap uitdragen en een kind ter wereld brengen en daarna van dit kind gescheiden worden is iets heel anders dan in een vroeg stadium van de zwangerschap opwekken van een abortus. Wat men beter vindt moet ieder voor zich uitmaken. Dat was ook de teneur van mijn verhaal. Inderdaad kunnen bezwaren tegen abortus van andere dan christelijke aard zijn (wat ik ook in mijn stuk vermeldde bij de nazi's), in ons land echter zijn ze een uitvloeisel van de kerkelijke ethiek.
Johanna Fortuin.
| |
Met u, over u en zonder u
Het betoog van mevrouw Fortuin is mij uit het hart gegrepen, evenals de strekking daarvan. Als ik daarbij twee kanttekeningen wil plaatsen dan zijn die ook alleen als aanvulling bedoeld.
Ten eerste: als men ervan uitgaat dat abortus provocatus een noodmaatregel is lijkt het mij dringend noodzakelijk dat ieder die meisjes persoonlijk kent meehelpt ze op te voeden tot zin voor de realiteit. Want hoe vaak komt het niet voor dat een meisje uit ijdelheid - hij wil immers zo graag -, uit drang onschuldig te lijken, of haar eigen behoefte aan ridderlijkheid verwarrend met de aanwezigheid daarvan bij de ander, de voorzorgsmaatregelen aan de jongen overlaat. Zij ziet over het hoofd dat zij in deze tot het zwakke, dat is kwetsbare geslacht behoort. Daarom, door- | |
| |
dring ieder meisje ervan dat zij in dit opzicht haar eigen belangen dient te behartigen. Gelukkig staat de N.V.S.H. nu voor minderjarigen open of zal dat binnenkort het geval zijn.
De tweede kanttekening betreft de abortus provocatus zelf. Het legaliseren daarvan lijkt mij een nastrevenswaardig en - mede gegeven het percentage gedwongen huwelijken in Nederland - sociaal belangrijk doel. Maar ik geloof dat het essentieel is deze legalisering te omringen met garanties voor degenen die ze aangaat. Het is nl. frappant te constateren dat in verreweg de meeste discussies over deze materie alle standpunten aan bod komen behalve de mening van de vrouwen in kwestie. Als ergens het ‘met u, over u en zonder u’ geldt dan is het hier. Anders gezegd: als de vrouw als een onmondig wezen wordt beschouwd in plaats van als een zelfstandig individu dan is het op dit terrein. Eindeloos wordt georeerd over de morele aspecten; eindeloos verdiept men zich in afzonderlijke gevallen in het psychisch heil - labiliteit, schuldgevoel -, de lichamelijke conditie en de sociale contekst, maar de opinie van het slachtoffer telt niet mee.
Op 't ogenblik is het zo dat alleen een vrouw die haar psychische en sociale remmingen weet te overwinnen, die enige steun heeft, die een aantal adressen kent en bij de behandelende medici het juiste gedrag produceert kans heeft geholpen te worden. Wie niet in staat is of het beneden haar waardigheid acht een hysterie-scène in te studeren blijft in de kou staan.
Daarom: legaliseer abortus. Richt eventueel een ad hoc bond op als zoiets beter werkt dan infiltratie in de bestaande organen. Maar neem in elk geval als centraal criterium de uitdrukkelijke wens van de vrouw in kwestie.
J.E. Kool-Smit.
|
|