De Nieuwe Stem. Jaargang 21
(1966)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 329]
| |||||||||||||
René Dekkers
| |||||||||||||
I. Het burgerlijk rechtWat mij vooral opviel (op dit gebied misschien meer nog dan op andere), is de schaarste aan rechtsbronnen. Er bestaan in China, op dit ogenbik, en op het gebied van het burgerlijk recht, betrekkelijk weinig wetten. Het essentiële van de Chinese burgerlijke wetgeving vindt men nog steeds in de volgende drie teksten: de wet op het huwelijk (1950), de Grondwet (1954) en de wet op de arbeid (1957)Ga naar voetnoot1). De model-statuten der landbouwkoöperatieven (1952, 1956), die de hervorming van de landeigendom bevatten, zijn thans achterhaald door het regime der volkscommunes, dat op niets ander steunt dan op de aanbevelingen der regering (1958) en de instemming der boeren. In Westerse oren klinkt dat vreemd. We zoeken naar een uitleg, en ik meen, het verschijnsel aan drie faktoren te kunnen toeschrijven. a) China is een enorm land, en dit enorme land maakt een tijd door, die de stempel draagt van een zeer snelle evolutie. Niet overal even snel, weliswaar, zodat de toestanden in die tien miljoen vierkante kilometer niet steeds | |||||||||||||
[pagina 330]
| |||||||||||||
dezelfde zijn. Naast uiterst moderne fabrieken, met prima uitrusting, in het eigen land gebouwd, vindt men nog menselijke trekkracht (voor karren, driewielen, soms zelfs voor ploegen), een schamele woonruimte (7 vierkante meter per persoon is de hoogste norm), grof (doch zindelijk) afgewerkte gebouwen enz. Tegenover zulke uiteenlopende toestanden valt het natuurlijk heel moeilijk, om algemene regels te formuleren, voor 650 miljoen inwoners. En het recht berust nu eenmaal op algemene regels. Dus moet de algemene regeling wachten. En zo komt het, dat de in 1956 beoogde kodifikaties (voor burgerlijk recht en voor strafrecht) nog niet ter hand zijn genomen. b) Er is echter nog veel meer. Ik vraag me n.l. af, of China wel een kodifikatie van zijn recht wenst. China ziet het rechtsprobleem anders dan wij. En dat niet alleen: het heeft dit probleem altijd anders gezien dan wij. China blijft m.i. zijn traditionele opvatting getrouw, krachtens welke het recht niet meer is dan een noodoplossing, die ver beneden het ideaal ligt: de moraal. Zowel in burgerlijke zaken als in strafzaken wordt er naar gestreefd, om konflikten op te vangen en op te slorpen, vooraleer ze tot een proces kunnen groeien. Daartoe dienen o.m. de zgn. ‘verzoeningskomité's’, die deel uitmaken van de ‘wijkenkomité's’ in de steden en van de ‘brigades’ in de volkscommunes. Men kan ze vergelijken met de kameradenrechtbanken in de Sovjetunie, al zijn ze m.i. nog minder juridisch getint dan die rechtbanken. Ze bespreken ter plaatse, met de partijen, al wat tot moeilijkheden leiden kan. Advokaten en prokureurs komen daar niet bij te pas. Ja, de verzoeningskomité's zijn zelfs in de gewone rechtbanken vertegenwoordigd. Echtscheidingszaken, b.v., die met een verzoeningsfase moeten beginnen, komen voor de voorzitter van de rechtbank, bijgestaan door leden van de syndikaten en van de verzoeningskomité's der bevolking. Al die mensen (een tiental in 't geheel, de partijen inbegrepen) zitten rond één tafel, zonder advokaten. c) Daarbij komt ook nog, dat het socialistisch recht, met zijn talrijke nationalisaties, vele bronnen tot twist tussen partikulieren wegneemt. Kwesties van eigendom, van huur, | |||||||||||||
[pagina 331]
| |||||||||||||
van lening, van aansprakelijkheid, van verzekering, worden daar in staatsverband gezien, en geven dus geen aanleiding meer tot rivaliteit onder de burgers. Feitelijk is enkel nog het huwelijksrecht een bron voor privétwisten: 50% der diskussies onder burgers lopen daarover. Zonder in details te treden wil ik dadelijk op de kern van de zaak wijzen. De wet van 1950 heeft voor de Chinezen een volkomen nieuwe opvatting van het huwelijk ingevoerd. In plaats van de patriarchale opvatting, waar de familiehoofden voor hun afstammelingen beslisten, waar kinderen ongestraft door die familiehoofden konden worden verdronken, en a fortiori zonder hun instemming worden uitgehuwd, voert de wet van 1950 een individualistische opvatting van het huwelijk in: een huwelijk dat op de toestemming van de echtgenoten moet berusten, en op niets anders. Kortom, een huwelijk zoals bij ons, met volle gelijkheid tussen man en vrouw. Welnu, het laat zich horen dat een zo grondige verandering in de opvatting van het huwelijk, van het gezag, van het gezin, niet in enkele jaren tijd overal in de zeden kan doordringen. Mannen uit de oudere generatie zijn nog vaak geneigd, hun vrouwen als onderdanen te behandelen. Zo ook de vaders tegenover hun kinderen. Temeer, daar de diep ingewortelde Konfuciaanse moraal een houding van spontane onderwerping bij de nederige tot een deugd verheft. Daar moeten wellicht nog één of twee generaties overheen groeien. In een socialistische maatschappij moeten we bovendien niet enkel aan de partikulieren denken, doch ook aan de Staatsorganismen en de kollektieve organisaties der bevolking: syndikaten, verenigingen, koöperatieven, kommunes, enz. Gedingen tussen dergelijke organismen, en/of dergelijke organisaties, blijken in China evenmin voor de rechtbanken te komen. Ze geven aanleiding tot diskussie en bespreking (in China heet dit: ‘geduldig overleg’), berustend op de overweging, dat er hier geen eigenlijke tegenstrijdigheid van belangen kan bestaan, vermits al die organismen en organisaties éénzelfde belang nastreven: het gemeenschappelijk belang. Brengt het geduldig overleg toch geen oplossing (een vrij zeldzaam geval), dan moet een hogere | |||||||||||||
[pagina 332]
| |||||||||||||
instantie ingrijpen. Maar die instantie is dan van administratieve aard, niet van gerechtelijke. | |||||||||||||
II. Het strafrechtEvenmin als het burgerlijk recht, geniet het strafrecht van de Volksrepubliek China een gezamenlijke kodifikatie. De redenen daartoe zijn dezelfde als voor het burgerlijk recht: de tijd van snelle overgang, waarin China zich bevindt, en de Chinese denkwijze omtrent het recht in 't algemeen. Mijn informatie komt vooral uit rechtsgeleerde bronGa naar eind2), en uit bezoeken en gesprekken in China zelf. Een groot deel der principes van het Chinese strafrecht komt overeen met wat men de klassieke leer van het hedendaagse strafrecht (Oost en West) kan noemen. Ik doel b.v. op al wat betreft: het gebied van toepassing der strafwetten (naar de plaats, de tijd, de personen); de objektieve bestanddelen van het misdrijf; de subjektieve bestanddelen van het misdrijf; de verzwarende omstandigheden; de verzachtende omstandigheden; het oorzakelijk verband; de dwaling omtrent het recht; de dwaling omtrent de feiten; noodweer; noodtoestand; de strafbare poging; de medeplichtigheid; de samenloop van misdrijven; de probation; de voorwaardelijke veroordeling; de voorwaardelijke invrijheidsstelling; de verjaring van de straf; enz. Laten we eerder enkele bizonderheden van het Chinese strafrecht onderstrepen. | |||||||||||||
A. Doeleinden van het strafrechtTot zijn bevrijding in 1949 was China nog steeds een half-feodaal en een half-koloniaal land. Zulks vond natuurlijk zijn weerslag op het strafrecht: de leenheren en grootgrondeigenaars hadden het recht hun eigen rechtbanken op te richten; | |||||||||||||
[pagina 333]
| |||||||||||||
er bestonden uitzonderingswetten en -gebieden; de opvattingen uit de keizertijd, krachtens welke een onderscheid naar de standen diende gemaakt, bleven nog steeds doorwerken. De eerste taak van het revolutionair recht bestond erin, het strafrecht en de strafvordering zo mogelijk één te maken. Het kwam er ook op aan, de strijd aan te pakken tegen korruptie, opium, roof, woeker, prostitutie; anti-revolutionair optreden te ontzenuwen; de munt te beschermen; verkiezingen te verzekeren; enz. Toch werd het strafrecht, in die strijd, slechts als een noodoplossing beschouwd, als een onvermijdbaar euvel. De socialistische opvattingen en hun eigen, traditionele denkwijze getrouw, leggen de Chinezen de klemtoon op de medewerking der massa, de overtuiging, de opleiding. Verder onderstrepen de Chinezen de band die tussen strafrecht en maatschappelijke struktuur ligt. Ze zien de belangrijkste oorzaak der misdadigheid in de spanning die tussen de mens en maatschappij kan bestaan. Het komt er dus op aan, alle spanning van dien aard te doen verdwijnen. De Chinezen leveren deze strijd blijkbaar met sukses. Want nergens is de misdadigheid zo radikaal geslonken, als in China. Doch verscheidene faktoren wegen nog op de evolutie der zeden en der ideeën. De Chinezen noemen o.m.: de blijvende invloed van het internationale imperialisme, bedorven overblijfselen uit de oude maatschappij, de hebzucht van een bepaalde bourgeoisie, feodale praktijken inzake gedwongen huwelijk, opsluiting der vrouwen, verknechting der kinderen, overblijfselen van bijgeloof en ongeletterdheid. | |||||||||||||
B. Technische problemenZoals alle socialistische wetgevingen is het Chinese strafrecht beheerst door het begrip ‘maatschappelijk gevaarlijke daad’. Enkel die handelingen, welke zulk kenmerk vertonen, zijn strafbaar. Teneinde alle willekeur te voorkomen zou de wet nauwkeurig alle maatschappelijk gevaarlijke daden moeten bepalen. Maar wettelijke bepalingen zijn altijd formeel en abstrakt. De rechter moet rekening kunnen houden met al de imponderabilia, die uit de omstandigheden en de per- | |||||||||||||
[pagina 334]
| |||||||||||||
soonlijke bizonderheden voortvloeien. Zo komt het: enerzijds, dat de rechter zal vrijspreken, of zeer lage straffen zal opleggen, wanneer hij oordeelt dat een strafbare handeling in feite geen maatschappelijk gevaar heeft opgeleverd; anderzijds, dat de rechter handelingen ontdekt, welke niet voorzien zijn door de strafwet, doch welke in feite wel een maatschappelijk gevaar opleveren. Bestaat er echter een wetsbepaling, die soortgelijke handelingen bestraft, dan mag hij, met alle geboden voorzichtigheid, die analogisch toepassen. Kan een rechtspersoon een strafaansprakelijkheid oplopen? In ons recht is dit een fel omstreden vraag. Het Chinese beantwoordt ze beslist ontkennend. Naast de klassieke argumenten laat het gelden, dat het strafrecht in China in de eerste plaats een kwestie van hervorming en van opleiding is, en dat een rechtspersoon noch voor de ene vatbaar is, noch voor de andere. Een ander kenmerk van het Chinese strafrecht ligt in de zeer ruime opvatting van noodweer en noodtoestand. Het Westerse strafrecht onderstelt, in zulke gevallen, een dilemma van private aard: wie de strafbare daad heeft gepleegd handelde tot verweer van zichzelf, of van zijn naasten, of om een persoonlijk of familiaal leed te voorkomen, dat erger geweest zou zijn dan wat hij deed. Het Chinese recht voegt eraan toe: de verdediging van een openbaar belang, of het voorkomen van schade voor de Staat of een publiek organisme. Doch vooral de leer der straffen is in China rijk aan schakeringen. Eerst en vooral spelen administratieve sankties (administratieve boeten b.v.) en disciplinaire sankties (blaam, degradatie, afzetting) een belangrijker rol in China, dan bij ons. Wat het eigenlijke strafrecht betreft, het ontplooit een grote waaier, om wille van het drieledig doel, dat het nastreeft:
| |||||||||||||
[pagina 335]
| |||||||||||||
Het eerste doel ressorteert onder het bizondere voorkomen van misdrijven, het tweede en het derde, onder het algemene. Het verschil tussen die beide ligt o.m. in de beoordeling der omstandigheden van het misdrijf. B.v.: eenzelfde misdrijf kon in 1956 minder zwaar gestraft worden dan in 1951, omdat de nieuwe maatschappij intussen wortel had geschoten. Een werkman uit een prima fabriek kon minder streng worden gestraft, voor dezelfde feiten, dan een werkman uit een minder produktieve fabriek, met een minder vaste discipline. Bovendien wil het Chinese recht, zoals elk socialistisch recht, rekening houden met alle persoonlijke bijzonderheden: de afstamming van de overtreder, zijn verleden, het midden waarin hij woont, het midden waarin hij werkt, zijn gezin, zijn opvoeding en zijn opleiding, de plaats die hij bekleedt in de produktie, in de sociale organisaties, enz. Zulke houding is in China hoegenaamd niet nieuwGa naar voetnoot3). Men vindt ze in de zuiverste Chinese tradities terug, waar de zin voor fijnheid (li) steeds de zin voor meetkunde (fa) overschaduwde. Welnu, de zin voor fijnheid heeft weinig belangstelling voor de regel en de overtreding als zodanig: hij ziet vooral de mens, in zijn geheel. Om al deze redenen is de lijst der straffen, in het Chinese recht, langer dan in het onze, zo krijgt de rechter een ruimere keus. Thans ziet die lijst er als volgt uit:
| |||||||||||||
[pagina 336]
| |||||||||||||
Omgekeerd kan het gebeuren, dat een gevangene zich slecht gedraagt; dat hij het werk in de fabriek saboteert (in de gevangenis te Peking bestaan er op dit ogenblik twee fabrieken, voor kousen en voor plastiek); dat hij andere gevangenen aanhitst, of hun inkeer tegenwerkt. Dan kan zijn straf verlengd worden, op voorstel van de direkteur der gevangenis, met de sanktie van de prokureur, en een nieuw vonnis van de rechtbank. We kijken soms verbaasd op, wanneer we een socialistisch land horen verklaren, dat er aldaar geen politieke gevangenen meer bestaan. Toch is dat volkomen juist. Men dient evenwel te verduidelijken, wat de socialistische landen onder ‘politieke gevangenen’ begrijpen. Ze maken n.l. een onderscheid tussen politieke opvattingen en anti-revolutionaire aktiviteiten: de laatste zijn strafbaar, de eerste niet. Maakt zich schuldig aan anti-revolutionaire aktiviteiten, hij die tegen het regime gerichte daden pleegt. Wie enkel van mening met de regering verschilt, zonder daarom enige daad te plegen, maakt zich niet schuldig aan anti-revolutionaire aktiviteiten. Onder de 1800 gevangenen (hetzelfde aantal als in 1956) in de gevangenis te Peking, waren er 40% gevallen van anti-revolutionaire aktiviteiten.
| |||||||||||||
[pagina 337]
| |||||||||||||
Het Chinese strafrecht hecht een grote betekenis aan het gedrag van de overtreder, nadat hij het misdrijf heeft gepleegd. Want dit gedrag bepaalt vaak de oplossing van het belangrijkste sociale probleem: de herklassering van de schuldige. Zo deze zichzelf aangeeft, zo hij toegeeft, zo hij oprechte spijt vertoont, zo hij de veroorzaakte schade herstelt, zo hij poogt, die schade te beperken, zo hij het onderzoek vergemakkelijkt, - dan mag de rechter vrij spreken, of de straf zo laag mogelijk houden (zelfs beneden het wettelijk minimum). | |||||||||||||
Besluit:Uit dit alles meen ik te mogen konkluderen, dat we tegenover het Chinese recht een radikaal andere houding moeten aannemen, dan tegenover het onze. Tegenover ons recht stellen we gewoonlijk de vraag: hoe ontwikkelt het zich? Tegenover het Chinese moeten we ons integendeel afvragen: hoe smelt het weg? Natuurlijk betekent dit hoegenaamd niet, dat de Chinese maatschappij tot anarchie vervalt. Integendeel: het betekent, dat die maatschappij naar spontaner middelen zoekt, om haar leven te leiden, en dat ze het recht, als dwangapparaat, hoe langer hoe beter kan missen. Die houding komt enerzijds overeen met de marxistische leer van het verkwijnen van de staat. Doch anderzijds beantwoordt ze een eeuwenoude Chinese geestesgesteldheid; en daarom zal ze in China wellicht gemakkelijker zegevieren dan in andere, marxistisch geleide staten. In de hele Chinese geschiedenis hebben immers moraal en diplomatie steeds een belangrijker rol vervuld, dan wetten. ‘Wij laten ons liever door mensen leiden,’ aldus een Chinese wijsheid, ‘dan door teksten.’ |
|