| |
| |
| |
J.J. Buskes
Nudisme
In 1964 publiceerde Bert Evenhuis zijn pocket over Naturisme en nudisme: een levenshouding onder de titel: Het naakte bestaan. Als ondertitel gaf hij zijn pocket mee: ‘Kruistocht tegen de ont(w)aarding van het simpele leven’. Het boek heeft een bepaald gezag omdat de Internationale Naturisten Federatie het als ‘een uitzonderlijk goed gesteld en zeer belangrijk document’ bekroonde met een speciaal ingestelde prijs van het Literatuurfonds.
Het is ons om de grondmotieven te doen, die al op het titelblad worden aangeduid: het naakte bestaan en het simpele leven!
De naaktheid is voor de naturist het middel om zichzelf en de ander terug te vinden. Daarbij gaat het om de geestelijke vernieuwing van de mens door een konsekwent in praktijk gebrachte eerlijkheid, onbevangenheid en natuurlijkheid, door een openheid en een niets te verbergen hebbende naaktheid.
De naturisten willen de natuur in eer herstellen. Echter niet op de wijze van Rousseau: terug tot de natuur! Ze bedoelen niet onze maatschappij in de natuur te herplaatsen. Ze willen veeleer de natuur een plaats geven in ons maatschappelijk leven. Ze weten te goed, dat de mens nooit één met de natuur is geweest. De mens heeft altijd buiten de natuur gestaan. Hij benijdt het dier, dat geheel in de natuur past. Hij verlangt echter naar ongecompliceerdheid en een zuiver leven.
Het naturisme is dan ook een reactie op de tegenwoordige samenleving met haar onnatuur. De valse moraal ten opzichte van de oorspronkelijk natuurlijke sexualiteit en de even natuurlijke naaktheid en onbedektheid van het menselijk lichaam wordt afgewezen. Het begrip schaamte ten opzichte van het naakte lichaam wordt ontmaskerd als een cultuurverschijnsel. Naaktheid is de laatste konsekwentie van een gezonde geest. Men streeft niet naar een naakte
| |
| |
samenleving, maar wel beschouwt men de naaktheid als een middel tot creatie van een geestesgesteldheid, welke door gezondmaking van de individu ook de gemeenschap kan saneren. Naaktheid is een gevolg van vertrouwen in de menselijke waardigheid.
Het naturisme is volgens Evenhuis geen geloof, maar een levenswijze, die tot zelfbevrijding leidt. Met de kleren legt men het vuil van de wereld af. Het leven wordt weer een harmonisch en natuurlijk geheel. Het paradijs, ook al is het er nooit geweest, blijft lokken: de ongecompliceerde wereld van het kind, dat nog niet in de maatschappij is verstrikt. De symboliek van het oude paradijsverhaal blijft actueel. Door te eten van de boom der kennis verwijderde de mens zich van zijn oorsprong. Die verwijdering gaat dag in dag uit voort. De herkenning van het leed, dat de mens zich daardoor berokkent, is echter gering.
Het naturisme betekent niet uitsluitend nudisme. Het heeft vele facetten: niet roken, niet drinken, vegetarisme, antivivisectie, natuurgeneeswijze, gebruik maken van de natuurkrachten (i.z. de zon).
Wat de sexualiteit betreft, meent men, dat het gekleed zijn de lichamelijke verschillen tussen de beide geslachten tot een geheim maakt. Waar het lichaam als minderwaardig en zondig achter de kleding verstopt wordt, gaat de eerbied voor het lichaam als schepping van de geest, voor het natuurlijke en daarmee voor de natuurlijke zedelijkheid verloren. Waar het lichaam als een natuurlijk gegeven ook in zijn naakte functionaliteit geaccepteerd wordt, zal een overprikkeld gedachtenleven uit een ziekelijke maatschappij weer tot rust kunnen komen.
De schaamte is fictief. Zuiver van nature komt het schaamtebesef niet voor. Steeds zijn er bepaalde motieven voor aanwijsbaar. Men is de naaktheid ontwend. Het schaamtegevoel bij het naakte is een gevolg van de bekleding van het lichaam. Het openbaart zich nadat de mensen begonnen waren zich te kleden. Het schaamtebesef is geen wezenstrek van de menselijke natuur. Het is een kunstmatig besef, waaruit zich een angst ontwikkelt voor alles wat naakt is. Naakt heeft echter niets met sex van doen. Het naakte lichaam is het symbool van de zuiverheid. De goede sexualiteit wordt gereserveerd voor het privéleven. Schaam- | |
| |
te voor het geslachtelijke en de geslachtsdelen is een cultuur-aanwensel, een aangeleerde, niet aangeboren grootheid. Waar niets meer verborgen is, valt niets meer te raden. Functionele naaktheid is a-erotisch. Als deel van de natuur staat het lichaam buiten goed en kwaad. Het is de meest natuurlijk zaak van de wereld. Waarom zou men zich eigenlijk schamen voor iets dat rein is? Niet het lichaam, maar het denken van de mens is schuldig. Het lichaam is niet zondig. De mens is door de eeuwen heen zondig gemaakt tengevolge van de schijnheiligheid.
Er zit in de pocket van Evenhuis nog al wat theologie.
Waarom zouden we ons schamen voor wat we zijn, wanneer God zich niet geschaamd heeft ons zo te scheppen? God schiep de mens naar zijn beeld. Daarom kan de menselijke gestalte als zodanig geen kwaad in theologische zin inhouden. Evenhuis noemt Ile du Levant, het eiland der nudisten in Frankrijk, de moderne Hof van Eden: we lopen er naakt rond en voelen ons in onze natuurlijke staat opgenomen, één geheel met de natuur rondom ons.
Nog een paar veelzeggende citaten.
Naturisme ontstaat altijd in overcultuur, de meeste aanhangers komen uit de grote steden!
Het dier is geheel in de kosmos opgenomen. De mens valt door zijn intellect, door zijn onderscheiden van goed en kwaad, uit het kosmisch middelpunt. Er is in zijn leven een disharmonie met de natuur, maar in de natuur zal de mens eenmaal de waarde van het simpele leven en het naakte bestaan herontdekken.
De studie van Evenhuis is onthullend. Niets wordt bedekt. We weten precies waar we aan toe zijn. Juist daarom hebben we het gevoel, dat Evenhuis moeilijk kan volhouden, dat het nudisme geen geloof, maar alleen een levenswijze is. We menen op grond van zijn studie te mogen zeggen, dat het een geloof is: een levensbeschouwing, die alles te maken heeft met het nudisme als reactieverschijnsel op overcultuur, dat wil zeggen: met de vlucht uit de geschiedenis en de cultuur in de natuur.
In het nudistenkamp wordt de tijd gerelativeerd. De tijd gaat verloren. Er is alleen maar de zon. Men leze de bladzijden 340-344. Een wereldlijk gebeuren is in het grote
| |
| |
kosmisch verband van geen betekenis. Van betekenis is de innerlijke verwerking van dit gebeuren, want deze werkt direct mee aan de geestelijke evolutie naar natuurlijkheid, oprechtheid en liefde. De betrekkelijkheid van tijd en moraal herinnert slechts aan de eeuwige verandering en is tegelijkertijd de zelfbevestiging van de natuur. Zo wordt de geschiedenis uit ons leven, liever nog: zo wordt ons leven uit de geschiedenis weggehaald.
Evenhuis spreekt over het bijbels paradijsverhaal. Hij heeft blijkbaar niet gezien, dat het richtingsverkeer in de eerste hoofdstukken van het boek Genesis een ander is dan in zijn studie. Bij hem gaan we weg uit de geschiedenis. In Genesis komen we juist in de geschiedenis. Bij hem gaan we op in de natuur. In Genesis laten we de natuur achter ons. Bij hem is de schaamte een gevolg van het zich bekleden van het lichaam. In Genesis is dat zich bekleden een gevolg van de schaamte. Bij hem maakt het gekleed zijn de lichamelijke verschillen tot een geheim. In Genesis wordt de mens bekleed, omdat het verschil tussen man en vrouw een geheim is.
De ethische schaamte vanuit een kwaad geweten laat Evenhuis buiten beschouwing (blz. 224). De schaamte, over welke hij het heeft, noemt hij huichelachtig. Voor ons is het de vraag, of men zo vlot en gemakkelijk de ethische schaamte buiten beschouwing kan laten om dan de rest huichelarij te noemen.
Er is dit jaar een studie over Schaamte en existentie verschenen. De schrijver is dr. F. van Raalten. Wie zich in deze dissertatie van 196 bladzijden verdiept, komt toch wel tot de ontdekking, dat er iets meer aan de hand is dan de pocket van Evenhuis doet vermoeden. Voordat men zo ongeveer alle schaamte aan kant zet, zou men zich toch eerst wat diepgaander moeten bezig houden met dit wonderlijk fenomeen van het mens zijn.
De schaamte kan niet in een aantal definities worden vastgelegd. Zij kan hoogstens omschreven worden. De vraag naar de schaamte is tenslotte de vraag naar de mens. Indien dit waar is, kan men niet een studie van 384 bladzijden over het nudisme schrijven en de ethische schaamte buiten beschouwing laten, alsof de schaamte, die Evenhuis als huichelarij kwalificeert, niet iets met deze ethische schaamte te maken zou hebben.
| |
| |
Evenhuis heeft gelijk: de kerk heeft de sexualiteit al te vaak als zondig gewaardeerd en de zondeval van Genesis 3 ten onrechte in de sfeer van het sexuele getrokken. Het bijbelverhaal geeft daar geen aanleiding toe.
Van Adam en Eva in het paradijs wordt gezegd: ‘Zij beiden waren naakt, de mens en zijn vrouw, maar zij schaamden zich voor elkaar niet’. Zij waren in de letterlijke zin van het woord schaamteloos. Nadat zij van de boom van de kennis van goed en kwaad hadden gegeten - niet van de boom der kennis, zoals Evenhuis zegt - lezen we: ‘Toen werden hun beider ogen geopend en zij bemerkten, dat zij naakt waren, zij hechtten vijgebladeren aaneen en maakten zich schorten’. En nog iets verder: ‘De Here God maakte voor de mens en voor zijn vrouw klederen van vellen en bekleedde hen daarmee’.
Duidelijk is, dat zonde als ongehoorzaamheid aan het gebod van God in dit oud-oosterse bijbelverhaal niet het gevolg van het zich kleden, maar dat het zich kleden en bekleed worden het gevolg van deze zonde is. Het is onmogelijk, de ethische schaamte en de sexuele schaamte in het paradijsverhaal uit elkaar te halen. Er is sprake van een existentiële schaamte, welke de hele mens aangaat: de mens in zijn verhouding tot God en tot zijn vrouw. Lichaam en ziel kunnen we wel onderscheiden, maar niet scheiden. De mens is nu eenmaal de ziel van zijn lichaam en het lichaam van zijn ziel, het sexuele inbegrepen, omdat het onmogelijk is, het sexuele uitsluitend als een zaak van het lichaam te beschouwen. De mens is één en ondeelbaar.
Het verband tussen kleding en schaamte is een complex verschijnsel. De schaamte gaat aan de kleding vooraf, maar wordt door de kleding ook geaccentueerd en vergroot. Door de gewoonte van de bekleding wordt de schaamte habitueel. Daarom kan ontkleding als een bevrijding worden ervaren. Elke vorm van kleding betekent een zekere distantie tegenover het lichamelijke. Geestelijke ontwikkeling doet deze distantie toenemen. Het nudisme wil het lichaamstaboe overwinnen.
Nu is naaktheid zeker niet hetzelfde als onbekleedheid. Het onbeklede lichaam kan toch omhuld zijn. Dan wekt het onbeklede lichaam geen schaamte. De schaamte leeft altijd van de tegenstelling. Het naakt in de kunst kan bekleed zijn
| |
| |
met de schoonheid en de adel van de menselijke geest (bij voorbeeld: de Denker van Rodin). Elke harmonie sluit de schaamte uit. De disharmonie tussen lichaam en ziel, lichaam en geest, wekt de schaamte.
De etymologische afleiding van het woord schaamte wijst er op, dat het belangrijkste aspect van de schaamte de drang tot verberging is. Men moet echter de lichamelijke schaamte niet als de oorspronkelijke schaamte zien. Er is een prioriteit van de psychische schaamte.
De grote betekenis van de schaamte leert men verstaan, wanneer men in de dissertatie van dr. Van Raalten leest, wat Sartre in zijn L'être et le néant over de schaamte geschreven heeft. De schaamte veronderstelt bij Sartre: 1) de ander als aanleiding voor de schaamte; 2) mij zelf als object van de schaamte; 3) een subject als bewustzijn van de schaamte. Volgens Sartre behoort de schaamte tot het wezen van onze existentie, zodra deze komt te staan in verhouding tot de ander. De sexuele schaamte is een symbolische verbijzondering van de oorspronkelijke schaamte. Het lichaam symboliseert ons hulpeloos object zijn en zich bekleden betekent: ‘dissimuler son objectité, reclamer le droit.... d'être pur sujet’. Maar Sartre gelooft dan ook niet, dat harmonie in het individu een mogelijkheid is. Harmonie met de ander is ook onmogelijk. Vandaar het échec van alle liefde.
Men behoefte het met Sartre niet eens te zijn, om te erkennen, dat hij ons aspecten van de menselijke existentie laat zien, die bij Evenhuis volstrekt ontbreken. Evenhuis en de nudisten spreken te gemakkelijk over de harmonie en zij negeren de disharmonie. Begrijpelijk, omdat ze uit de cultuur en de geschiedenis weglopen en in de natuur terecht komen, al moeten zij toch telkens weer uit de natuur terug in de geschiedenis. Een nudistenkamp is het werkelijke leven niet. Wel is het een manifestatie van ons verlangen naar een harmonisch en daarom schaamteloos leven als in het paradijs. Ons eigenlijke leven leven wij buiten het nudistenkamp: in de geschiedenis. Daarom kleden de nudisten zich na de vacantie toch maar weer aan.
Even een anecdote, bij Evenhuis te vinden op bladzij 301.
Aan een echtpaar, dat voor het eerst een nudistenkamp wil meemaken, wordt gevraagd naar eventuele eerdere
| |
| |
nudistische ervaringen. Zij vertelden, dat ze inderdaad al enige ervaringen hadden. Ze waren gewoon, om samen met de buren een avondje naakt te bridgen. Stof voor meditatie over het nudisme.
Nudisme betekent in wezen vacantie van de geschiedenis en het werkelijke leven. Maar vacantie is alleen aanvaardbaar, wanneer ze betrokken wordt op ons werkelijke leven in de geschiedenis. Tenzij men de vacantie als ons eigenlijke leven beschouwt.
Dr. Van Raalten laat behalve Sartre ook Jaspers, Scheler, Nietzsche en Kierkegaard aan het woord. Van belang is wat Scheler over het geslachtelijke schaamtegevoel zegt. Hij noemt deze schaamte het geweten der liefde. Haar primaire functie is de rol, die ze speelt in de groei tot eenheid van de geestelijke persoon. Zij zorgt ervoor, dat aan de drift niet wordt toegegeven voordat de liefde zich gemanifesteerd heeft.
Al weer, ik verdedig de inzichten van Scheler niet, evenmin als die van Jaspers, Nietzsche en Kierkegaard. Het is er mij uitsluitend om te doen, mij zelf te doordringen van het besef, dat er iets meer aan de hand is dan de studie van Evenhuis doet vermoeden. Zij is nogal oppervlakkig idealistisch, alsof er geen vuiltje aan de lucht is en men met zijn kleren ook het vuil der wereld aflegt. Wie het van de bijbel niet horen wil, moet dan de moderne literatuur, die in discussie is, maar lezen. Het is mij onbegrijpelijk dat sommigen deze literatuur willen verbieden. Is zij een exponent van overcultuur? Is zij bedorven cultuur? De één beantwoordt deze vragen ontkennend, de ander bevestigend. Maar in elk geval is wat deze moderne literatuur geeft ook een stuk werkelijkheid, dat tot de geschiedenis behoort. En deze werkelijkheid komen wij niet te boven door haar te verbieden en evenmin door uit deze werkelijkheid weg te vluchten in de natuur. De schaamte is een anthropologisch verschijnsel, dat met de structuur van de menselijke existentie gegeven is. Zij bepaalt de werking van deze existentie door haar een nooit aflatende dialectiek te verlenen: afremming en stimulering van het psychisch-spontane, verhulling en onthulling van het lichamelijke, kritische terughouding en tegelijk zelfrealisering van het geestelijke, besef
| |
| |
van distantie maar ook van verbondenheid met het heilige.
Het is oppervlakkig, de schaamte alleen te zien als een verschijnsel, dat betrekking heeft op de sexuele en morele gedragingen van de mens. Zo doet men geen recht aan de complexiteit van het fenomeen. Dat doet men evenmin, wanneer men de sexuele schaamte uit het gehele complex der schaamte weghaalt en haar zonder meer als huichelarij kwalificeert. Het leven is nu eenmaal niet een harmonisch geheel. Dat kan men zich alleen wijs maken, wanneer men gelooft, dat men met zijn kleren ook het vuil der wereld aflegt. Toch weet Evenhuis zeer wel, dat de mens een wezen is, dat altijd buiten de natuur staat. Volgens Evenhuis benijdt de mens het dier, omdat dit wel in de natuur past: het dier kent geen schaamte.
De vraag is, of wij het dier terecht benijden. Doen we het terecht, dan gaan we naakt rondlopen: opgenomen in de natuur. Maar de dieren lopen niet alleen naakt rond, ze plegen ook publiekelijk sexuele gemeenschap: opgenomen in de natuur, schaamteloos. Waarom zouden zij er zich voor schamen? Maar waarom willen de nudisten wel evenals de dieren naakt rondlopen, opgenomen in de natuur, maar niet publiekelijk sexuele gemeenschap plegen? Waarom reserveren zij de goede sexualiteit voor de intimiteit van het privéleven? Waarom is de schaamte voor het geslachtelijke en de geslachtsdelen een cultuuraanwensel en schaamte voor het paren in het openbaar niet?
De mens is een brok natuur, maar hij is ook nog iets anders en veel meer. Wij zijn zonnekinderen (bladzij 170), maar daarmee is niet alles over ons gezegd. Wij behoren niet alleen tot de natuur, maar ook tot de geschiedenis. Natuur en geschiedenis lopen niet zo maar in elkaar over. Waarom vinden de nudisten naakt lopen op het strand in het nudistenkamp schaamteloos in de goede, en sexuele gemeenschap op datzelfde strand schaamteloos in de slechte zin van het woord? Toch wel, omdat de mens geen dier is.
Evenhuis maakt in zijn studie een terloopse opmerking over de Doechobortsen. Volgens hem is het moeilijk het kaf van het koren te onderscheiden. Wat voor de één symbool van zuiverheid is blijkt voor de ander object van perversiteit: ‘De Canadese Doukhobors vormden een beruchte sekte van
| |
| |
Russische herkomst en asociale inslag, wier te onpas gedemonstreerde nudisme slechts een protesthouding vertegenwoordigde en een teugelloze voortplanting beoogde’ (bladzij 270).
Een dommere opmerking is moeilijk denkbaar. Ik vermoed, dat Evenhuis niets van de Doechobortsen afweet. Deze kritiek op hen is even dom en oppervlakkig als de doorsneekritiek op de nudisten.
De russische secte der Doechobortsen ontstond in de achttiende eeuw. Het waren ketters met gnostische opvattingen. Christus was voor hen het universele symbool van de volstrekte rede. Ieder christen moet zijn eigen Christus worden en zo het hoogste gezag in zichzelf dragen. Doechoborts betekent: geestelijke strijder. De Doechobortsen waren een volk met hoge zedelijke opvattingen, een communistische secte, zeer verdraagzaam en hulpvaardig, anarchisten en antimilitairisten. In 1895 besloten zij geen dieren meer te slachten, niet meer te roken, geen alcohol te gebruiken, het lichaam zo zuiver mogelijk te houden, niet deel te nemen aan de militaire dienst. De vervolgingen bleven niet uit. Daarom besloten zij, uit Rusland weg te trekken. Tolstoi en zijn beide vrienden Tsjertkoff en Biroekoff deden alles, om hun emigratie te doen slagen. Tolstoi bestemde voor dit doel de opbrengst van zijn Opstanding. De Doechobortsen gingen eerst naar Cyprus en daarna naar Canada. Het waren er 7500, die in 1899 in Canada aankwamen. Zij stichtten er landbouwkolonies, waarin zij volgens hun oude tradities leefden. De canadese regering eiste na enige jaren de eed van trouw van hen. Ze weigerden. Zij wilden hun kinderen ook niet naar de staatsscholen zenden vanwege de opvoeding in nationalistische, militairistische en imperialistische geest. Ze zochten naar het ware mens zijn. Weer kwamen er vervolgingen. De Doechobortsen werden verdreven en begonnen elders opnieuw. Wat het huwelijk betreft hadden zij volstrekt moderne ideeën.
In 1930 waren er in Canada 20.000 Doechoborsten. Een uiterste linkervleugel - de Zonen der Vrijheid - was zeer radicaal. Zij organiseerden propagandatochten. Predikend trokken zij het land door, met vaandels, waarop geschreven stond: ‘Het Koninkrijk Gods is binnen in u’. In hun strijd tegen de wrede vervolgingen grepen de Zonen der
| |
| |
Vrijheid naar een verdedigingsmiddel, dat de officiële wereld afschuwelijk vond, maar dat volgens een man als Bart de Ligt een diepe aesthetische, zedelijke en symbolische betekenis heeft. Om de oprechtheid van hun bedoelingen en hun uiterste weerloosheid te bewijzen, ontdeden zij zich van hun kleding en traden naakt voor God en mensen in de wereld. Ze gaven hun laatste uiterlijke bedekking en bescherming op, om hun onvoorwaardelijk geloof in hun geestelijke kracht te betonen. Zij werd uit de aard der zaak beschuldigd van onzedelijkheid en exhibitionisme. Evenhuis doet nu, na jaren, ook nog zijn duit in het zakje.
Naaktheid heeft altijd een grote symbolische betekenis gehad. Wij spreken over de naakte waarheid. En in de bijbel staat het woord: ‘Alle dingen zijn naakt voor de ogen van Hem, met wien wij te doen hebben’.
De naaktheid van de Zonen der Vrijheid droeg een religieus karakter. Zij vonden elke bedekking onoprecht tegenover God en de mensen.
Wij in Nederland kennen de naaktloperij uit de geschiedenis der Wederdopers. P.H. van Moerkerken vertelt over wat er in Amsterdam gebeurde in zijn Het Nieuwe Jeruzalem (bladzij 156): ‘Mannen en vrouwen waren komen lopen uit een huis aan de Zoutsteeg, naakt door den killen Februari-dageraad, schreeuwend: Wee, wee! de wrake Gods!.... Hun klederen hadden zij gesmeten op den haard; het houten huis was gaan branden. En voor den Schout hadden zij gezegd, dat de waarheid naakt moest zijn!’
Het is mijn bedoeling niet, de Doechobortsen en de Wederdopers te verdedigen. Ik vraag alleen aandacht voor hun eigenlijke intenties: de volstrekte oprechtheid, de naakte waarheid. Evenals de nudisten, zij het op een andere wijze, lopen zij weg uit de geschiedenis. De nudisten lopen uit de geschiedenis weg.... de natuur in. De Doechobortsen en de Wederdopers lopen er uit weg.... het Nieuw Jeruzalem in. De nudisten nemen vacantie. De Doechobortsen en de Wederdopers anticiperen.
De nudisten levend in een overcultuur zoeken de natuur, weg uit de geschiedenis. De mensen van de natuur zoeken de cultuur, de geschiedenis in.
In Cameroun leven de stammen van de Kirdi, opgenomen
| |
| |
in de natuur. Hoe kleden zij zich? Bij de vrouwen varieert de schaambedekking van een vers bosje bladeren via een lapje van kralen tot een metalen driehoek. Bij de mannen loopt de kleding uiteen van helemaal niets tot een lange moslemjurk. De Fulani drongen het land van de Kirdi binnen en namen de beste stukken grond in bezit. Zij met hun superieure cultuur noemden de primitieve bewoners van het land Kirdi, dat wil zeggen: barbaren. Daarom zeiden de Kirdi tegen alles van de Fulani: nee! Zij werden mensen van het nee-complex. Toen later de blanken kwamen, zeiden ze ook: nee!
Sinds 1960 is Cameroun vrij en werden de Kirdi vrij. Ze begrijpen er nog niet veel van. Zij moeten de omwenteling, die zich in Afrika voltrekt, nog verwerken. Dat is geschiedenis. Zij verlaten de kale bergen en gaan de vruchtbare dalen bewerken. Eeuwen lang hebben de Kirdi vrijwel naakt gelopen, maar kort geleden heeft de regering - de regering van het onafhankelijke Cameroun - meegedeeld, dat in een onafhankelijk land, dat een volwaardig lid van de grote volkenfamilie wil zijn, de inwoners kleren moeten dragen. Ongekleed op de markt verschijnen mag niet meer. Deze aankleedcampagne heeft merkwaardige gevolgen. Omdat de Kirdi arm zijn, kopen ze geïmporteerde amerikaanse vodden. Het hele gebied maakt daardoor een verpauperde indruk. In de blote tijd kreeg men die indruk niet. In weerwil van de kleine hutten en het primitieve leven. De primitiviteit en de blootheid behoren bij elkaar. Het oude is nu voorbij, maar het nieuwe is er nog niet helemaal en soms nog helemaal niet. De Kirdi zijn uit de natuur in de geschiedenis terecht gekomen.
Laten we reëel blijven. Er is veel huichelarij, maar kleding, die met schaamte te maken heeft, met distantie en disharmonie, is als zodanig geen huichelarij. Schaamte is toch blijkbaar een verschijnsel, dat tot de menselijke existentie behoort en de menselijke existentie is een stuk geschiedenis. Wij kunnen wel zo nu en dan vacantie nemen, maar wij kunnen niet uit de geschiedenis weglopen.
Ik weiger mijzelf met mijn lichaam te identificeren en mijzelf enkel te beschouwen als een brok natuur. Mijn kleren zijn een uiting van mijn existeren in de geschiedenis. Ik ben
| |
| |
niet slechts een lichaam, maar ik heb ook een lichaam. Ik onderscheid mijzelf van mijn lichaam. Als ik een zondeloos mens was, als ik niet wist te onderscheiden tussen goed en kwaad, zou ik mij niet schamen, zou ik schaamteloos zijn. Maar ik ben een kind van Adam en heb van de boom van kennis van goed en kwaad gegeten. Het paradijs is voor mij verloren gegaan. Ik leef in de geschiedenis en mijn terugkeer naar de natuur kan voor mij alleen vacantie zijn, niet mijn eigenlijke leven. Er is schaamte buiten alle zonde om. Wetenschappelijk-psychologisch is de schaamte een existentiaal. Er is ook schaamte die met zonde te maken heeft. In beide gevallen gaat het om het behoud van de menselijke waardigheid. Schaamte is een zaak van humaniteit. Schaamteloosheid is onmenselijk.
Naaktheid kan echter nog iets anders zijn dan schaamteloze ontbloting. Er is een beklede naaktheid. De naaktheid van een beeld kan een eschatologisch teken zijn. Het bezielde en in die zin beklede lichaam is schoon.
Wij leven in de geschiedenis, dat wil zeggen: in de disharmonie. Maar wij verlangen naar harmonie. Karl Barth heeft gezegd: de mens existeert als ziel en lichaam, geest en natuur, innerlijk en uiterlijk, gericht op de synthese van deze beide momenten, maar deze synthese ook altijd ontberend. De synthese wordt niet bereikt, maar wij blijven toch de oorspronkelijke eenheid des levens zoeken. Vandaar de vacantiepoging van de nudisten. Vandaar de anticipatiepoging van de Doechobortsen en de Wederdopers. En in alle wezenlijke cultuur uit zich het pogen de verloren eenheid te grijpen. Het naakt in de kunst kan een teken van de synthese zijn, een herinnering aan het verloren paradijs en een belofte van een nieuwe aarde.
Prof. G. van der Leeuw heeft eens gezegd: ‘Im Kleid steckt die ganze Anthropologie’.
| |
Literatuur.
Bert Evenhuis, Het naakte bestaan, Daamen N.V., Den Haag, 1964. |
Dr. F. van Raalten, Schaamte en existentie, een onderzoek naar de plaats en de werking van de schaamte in de menselijke existentie, G.F. Callenbach N.V., Nijkerk, 1965. |
| |
| |
B. de ligt, De vervolgingen der Doechobortsen, Bevrijding, December 1929. |
P.H. van Moerkerken, Het Nieuwe Jeruzalem, P.N. van Kampen, Amsterdam, 1918. |
Ype Schaaf en J.B.Th. Spaan, Cameroun, Uitgeverij Het Wereldvenster, Baarn, 1965. |
Prof. dr. P.J. Roscam Abbing, Psychologie en theologie van de schaamte; Prof. dr. G.C. van Niftrik, Over schaamte en naaktheid in Kerk en Theologie, oktober 1959. |
|
|