‘Eh, master, kunt u het niet even voor mij invullen?’ vroeg de vrouw beleefd. ‘Ik weet niet hoe ik het moet invullen.’
‘Dan moet je het formulier maar mee naar huis nemen en vragen of iemand je wil helpen’, zei de jongen stug.
‘Maar de mevrouw waarvoor ik werk komt pas tegen zes uur thuis en dan is het postkantoor gesloten’, antwoordde de Bantoevrouw op klagende toon.
‘Dan breng je het papier morgen maar terug’, zei de jongen, die wat leeftijd betreft waarschijnlijk best haar zoon had kunnen zijn.
Maar er was haast bij het geld dat naar Idutywa moest. Misschien moest het dienen om een boete of lang achterstallige belasting te betalen. Misschien was het dringend benodigd voor de begrafenis van een ondervoed kind of een van honger en ouderdom verschrompelde moeder. Het kon ook voor de Abeketwa-dansen zijn, want het was augustus, of lobola, geld om een vrouw te kopen voor een zoon. Misschien was het reisgeld of zo maar dood gewoon geld om eten te kopen.
‘Eh, master, kunt u het niet even vlug voor mij invullen?’ bedelde de vrouw nogmaals met een van wanhoop hese stem.
‘Ik heb het te druk’, zei de jongen stuurs. ‘Kijk maar eens naar de rij mensen die achter je staat. Ik heb geen tijd om iedereen's formulieren in te vullen. Ik wil het wel voor je doen maar dan moet je wachten totdat ik iedereen heb geholpen.’
‘Maar er komen steeds weer nieuwe mensen binnen’, zei de vrouw vertwijfeld. ‘Ik heb geen tijd om zolang te wachten. Straks komen de kinderen van mijn mevrouw uit school en dan moet ik thuis zijn. Please master, help mij toch!’
‘Ik kan er echt niets aan doen’, antwoordde de jongen schouderophalend, half tegen de vrouw en half tegen de ongeduldig wordende rij wachtende mensen en hij begon de volgende klant te helpen.
Ik boog mij voorover totdat mijn hoofd het koperen traliewerk aanraakte en gluurde nieuwsgierig door de spleet - een handbrede opening - tussen de toonbank en de scheidingsmuur. De jongen hielp nu een dikke Indische vrouw in een geel zijden sari met gouden biezen. De Bantoevrouw