Kort bestek
Het botte potlood
Het aapje kwam het hondje tegen en zei: ‘Loop nou met me mee naar het dorp, dan zijn we gezellig met zijn drietjes.’ Ra ra hoe kan dat? Nadat we als kinderen onze hersens hadden gepijnigd om de goede oplossing te vinden, kwam het verlossende antwoord: ‘Het aapje kon niet tellen’.
In circus Nederland zaten de talloze aapjes en apen maar te tellen en te tellen. Ze hadden in 1950 op de kop af uitgerekend, hoeveel kleuterscholen er tekort kwamen - en toen kwam die vermaledijde geboortegolf alles in de war sturen. Ieder kon het weten - maar de aapjes konden niet tellen.
In 1953 wisten ze op het duimpje van hun rechterachterpoot hoeveel lagere scholen er te weinig waren, en hoeveel kinderen er per klas moesten zitten - en wéér kwam die onverwachte geboortegolf.
En in 1958....
En in 1964.... toen meldden zich 50% méér studenten dan het vorig jaar. Maar de aapjes hadden nu zo'n beetje leren tellen en vlug uitgerekend, dat als je nou alle eerstejaars medici over alle universiteiten spreidde, je ze nog net kon opvangen - en de bijzondere universiteiten konden er hun zieltjes van meepikken. Zo maakten de aapjes van de nood een christelijke deugd.
Maar nu willen ze op het Ministerie tegen Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen echt leren rekenen. Ze hebben tenminste een gespreksgroep voor de organisatie van het wetenschapsbeleid ingesteld. En een Academische Raad, waar alle professoren wel een plaatsje in vinden en zich dan verbeelden dat ook zij nu meetellen.
En onderwijl hanteert het aapje zijn potlood. En iedereen houdt zijn adem nu in: kan het aapje nú tellen? Zal het op de begroting bij alle cijfers een nulletje er bij schrijven?
Maar de aap komt uit de mouw, neemt een bot potlood en... trekt een dikke streep door alle berekeningen. Het