| |
| |
| |
J.P. Schuyf
Kerk en staat in Polen
In tegenstelling met de overige Oosteuropese landen is Polen een katholieke natie. De godsdienstige minderheden welke zich in 1938 nog op Poolse bodem bevonden, waren na de oorlog zo goed als verdwenen. De Joden waren door de Duitse bezetters uitgemoord en de orthodoxe gelovigen waren tengevolge van de grensverschuivingen naar het gebied van de Sowjetunie afgevloeid. Dit had tot gevolg dat na de oorlog bijna 98% van de bevolking katholiek was.
Evenals in Ierland en Spanje was ook het Poolse katholicisme nauw verweven geweest met nationalistische sentimenten. Bovendien had de katholieke kerk in Polen een belangrijke rol gespeeld in het oorlogsverzet. Drie bisschoppen en bijna tweeduizend priesters waren in de Duitse kampen en gevangenissen overleden. Dientengevolge was het prestige van de Kerk na de oorlog hoger dan ooit tevoren, vooral ook omdat zij zeer actief deel nam aan de wederopbouw van de natie. De Poolse communistische partij was bovendien nooit uitgesproken anti-godsdienstig geweest. De eerste jaren na de oorlog mocht er dan misschien geen sprake zijn van grote vriendschap tussen kerk en staat, grote vijandschap was er al evenmin. Wel werd het ‘eeuwige concordaat’ van 1925 door de regering eenzijdig opgezegd, maar aan de andere kant werd bij voorbeeld het aanzienlijke landbezit van de kerk niet aan de wetten van de agrarische hervorming onderworpen. De hiërarchie onder leiding van de progressieve kardinaal Hlond stelde zich achter de landhervormingen en de nationalisatie van de zware industrie, te meer daar ook voor de oorlog zowel bisschoppen als katholieke intellectuelen wensen in deze richting hadden geuit. Niettemin voelde de hiërarchie zich verplicht ‘de atheïstische en materialistische filosofie van het communisme’ bij voortduring in herderlijke brieven te veroordelen.
Voor een snelle wederopbouw van Polen was echter
| |
| |
samenwerking en tolerantie noodzakelijk, zodat de regering van het begin af aan een aantal concessies deed. Vrijheid van godsdienst werd gewaarborgd; hoge functionarissen woonden godsdienstige plechtigheden bij; het leger moest deelnemen aan de Sacramentsprocessies; er mochten een aantal katholieke publicaties verschijnen; veel verwoeste kerkgebouwen werden met hulp van de staat hersteld.
| |
De eerste breuk
Al vrij spoedig wilde de Poolse regering met het Vaticaan onderhandelen in de hoop dat men vanuit Rome opdracht zou geven de hiërarchie in de westelijke provincies definitief te regelen. Daarmee zou de strijd om de Oder-Neisse-grens al voor een groot deel ten gunste van Polen beslecht zijn. Het Vaticaan wenste deze grens echter niet definitief te erkennen zolang er nog geen vredesverdrag met Duitsland was gesloten. Teleurgesteld door het afbreken van de nog nauwelijks begonnen besprekingen werd de houding van de regering ten opzichte van de kerk nu openlijk vijandig. Toen in december 1948 de Poolse Arbeiders Partij en de Poolse Socialistische Partij hun unificatie-congres hielden, deden vooraanstaande communisten felle aanvallen op het Vaticaan, terwijl ook de negatieve houding van de Poolse hiërarchie werd gelaakt. Toch wilden zowel de regering als de hiërarchie een ernstige botsing vermijden.
Toen echter op 13 juli 1949 het Vaticaan een decreet uitvaardigde waarbij alle katholieken die lid of sympathisant van de Communistische Partij waren met excommunicatie werden bedreigd, begonnen de politieke leiders bang te worden. Een dergelijk decreet kon in Polen niet worden uitgevoerd, want dit zou ‘een verzwakking van de volksdemocratie’ betekenen. Tegelijkertijd kondigde de regering aan dat zij met het Poolse episcopaat wilde onderhandelen. Nog geen maand later werd een wet aangenomen waarbij ieder die aan een burger omwille van politieke of wetenschappelijke activiteiten de sacramenten zou weigeren met een gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaar kon worden gestraft. Religieuze ordes en genootschappen moesten zich laten registreren en voortaan moest voor het houden van processies toestemming aan de autoriteiten worden gevraagd. De bisschoppen trachtten tevergeefs met de regering tot
| |
| |
een vergelijk te komen. De Poolse hiërarchie bevond zich in een moeilijke positie, vooral ook omdat het merendeel van de katholieke intellectuelen de houding der bisschoppen maar moeilijk kon begrijpen. In feite bevond de hiërarchie zich tussen twee vuren. Zowel kardinaal Hlond als ook zijn opvolger aartsbisschop Wyszynski hadden herhaaldelijk bij het Vaticaan aangedrongen op een regeling van het kerkelijk bestuur in de westelijke provincies. Tegenover de regering moesten zij echter de trouwe zonen van Rome blijven, vooral omdat men kennelijk op een Pools schisma aanstuurde. Het bestaan van een scheuring tussen de Poolse katholieken onderling werd in een herderlijk schrijven van 10 oktober 1949 door aartsbisschop Wyszynski erkend en streng veroordeeld. De regering brak nu alle besprekingen met het episcopaat af, de caritas-vereniging kwam onder staatscontrole te staan, meer dan 500 priesters en religieuzen werden gearresteerd op beschuldiging van ondermijning van de staat en het kerkelijk landbezit werd voor een groot gedeelte geconfisqueerd.
| |
De eerste modus vivendi
Achter de schermen van de publiciteit bleef men echter toch contactpunten zoeken. Op 16 april 1950 werd een officieel communiqué uitgegeven, waarin de totstandkoming van een modus vivendi tussen kerk en staat werd aangekondigd. Het was de eerste modus vivendi tussen een katholieke kerkprovincie en een volksdemocratie. Beide partijen deden zeer veel concessies. Het episcopaat verplichtte zich om te blijven ijveren voor een gunstige regeling in de westelijke provincies, terwijl het zich zou verzetten tegen de ‘revisionistische’ activiteiten van de Duitse clerus. De bisschoppen zouden de geestelijkheid ook opdracht geven om zich niet te verzetten tegen de economische en sociaal-maatschappelijke hervormingen van de regering. Daarmee moest de Poolse hiërarchie een volstrekte loyaliteit betuigen aan de regering, die er van haar kant van overtuigd werd, dat de Paus de hoogste autoriteit van de katholieke kerk was ‘in zaken van geloof en kerkelijke jurisdictie’. De concessies van de staat bestonden vooral in een waarborg voor het voortbestaan van de katholieke universiteit van Lublin, en in een toekennen van dezelfde rechten en privileges aan
| |
| |
de katholieke pers als aan de niet-katholieke pers. Ook konden voortaan leger- en ziekenhuisaalmoezeniers worden aangesteld en het godsdienstonderwijs op de scholen zou niet worden beperkt.
Deze modus vivendi was geen concordaat, maar eerder een technisch instrument, waarmee men kon proberen toch tot de noodzakelijke coëxistentie tussen kerk en staat te komen. Voor het episcopaat werd deze modus vivendi ondertekend door de secretaris van de bisschopsvergadering, Choromanski, de bisschop van Plock, Zakszewski en de bisschop van Lodz, Klepacz. De naam van de primaat, Wyszynski, ontbreekt, en dat schijnt er op te wijzen dat hij toen al persona non grata was bij de regering.
De drie jaren welke na het totstandkomen van de modus vivendi volgden, werden gekarakteriseerd door voortdurende compromissen van beide partijen. Vooral het episcopaat trachtte zo tegemoetkomend mogelijk te zijn. De primaat bracht een bezoek aan de staatspresident, de gezamenlijke bisschoppen ondertekenden het vredesmanifest van Stockholm en zij spoorden de gelovigen zelf tot een politiek engagement aan. Kleine strubbelingen bleven echter niet uit en onder de ogenschijnlijk rustige oppervlakte gistten nog grotere moeilijkheden dan voorheen.
| |
De tweede breuk en de tweede modus vivendi
Op beschuldiging van subversieve activiteiten tegen de Poolse Volksrepubliek werden langzamerhand veel geestelijken gearresteerd. Op 9 februari 1953 werd het besluit genomen, dat benoemingen voor kerkelijke functies alleen nog maar met toestemming van de regering konden geschieden, waardoor de pauselijke jurisdictie werd aangetast. De politieke leiders hadden ongetwijfeld gehoopt, dat een dergelijke maatregel kon bijdragen aan de totstandkoming van een nationale katholieke kerk. Daartoe kon het Poolse episcopaat echter niet verleid worden, en er volgde protest op protest. Naarmate de bisschoppen zich echter weerden werden de maatregelen van de regering strenger, waarbij niet meer gelet werd op de bepalingen van de modus vivendi. De crisis bereikte een hoogtepunt toen de primaat eind 1953 werd gearresteerd.
De volgende jaren kon men in Polen niet meer van be- | |
| |
trekkingen tussen kerk en staat spreken. De verbittering van de - stalinistische - regeringsleiders kende geen grenzen meer. De maand oktober van het jaar 1956 betekende voor Polen echter een ommekeer op ieder gebied. Kort nadat Gomulka uit de gevangenis was vrijgelaten en het bestuur had overgenomen werd ook kardinaal Wyszynski op vrije voeten gesteld en gerehabiliteerd. Het officiële commentaar op deze gebeurtenis werd via radio Warschau gesproken: ‘De terugkeer van de primaat bewijst, dat die (stalinistische) periode voorbij is en dat wij - althans in de kerk-staat sector - zijn teruggekeerd tot bilaterale besprekingen van aangelegenheden waaromtrent verschil van mening bestaat.... De scheiding van kerk en staat is een definitieve formule voor de coëxistentie van de burgerlijke maatschappij met de kerkelijke maatschappij.... De terugkeer van kardinaal Wyszynski naar zijn zetel betekent een terugkeer naar de goede methode van het uitwisselen van gedachten en meningen en het afzien van de methode der unilaterale beslissingen.’
Enkele weken later werd bekend maakt dat een gemengde commissie, waarin voor het episcopaat de bisschoppen Klapacz en Choromanski zitting hadden, over een aantal kwesties tot bevredigende besluiten was gekomen. In feite betekende dit een herstel van de modus vivendi welke in 1950 was bereikt. De katholieke pers kreeg weer dezelfde voorrechten als de niet-katholieke pers, godsdienstonderricht op de scholen was weer mogelijk, gevangen geestelijken en religieuzen werden weer vrij gelaten. Het episcopaat van zijn kant drong er bij de gelovigen op aan deel te nemen aan de verkiezingen en de politiek van Gomulka te ondersteunen.
| |
De realiteit van de modus vivendi
Sinds Polen in oktober 1956 een nieuwe weg insloeg is er op alle gebied veel ten gunste veranderd, ook op het gebied van de verhouding tussen kerk en staat. Tot een werkelijk partnership tussen beide partijen kwam het echter niet en er bleven voortdurend weer nieuwe moeilijkheden komen, soms waren het ook oude problemen die plotseling weer actueel werden. Het godsdienstonderricht op de scholen was de staat een doorn in het oog. De bisschoppen pro- | |
| |
testeerden fel tegen de nieuwe wetten welke in de Poolse sejm werden aangenomen ten aanzien van abortus en echtscheiding. Ook de westprovincies traden telkens weer in de discussies op en langzamerhand begon de regering haar vertrouwen te verliezen in het kunnen van kardinaal Wyszynski, die bij het Vaticaan wel druk trachtte uit te oefenen, maar geen enkel succes kon boeken. Het leven onder de modus vivendi van 1950 lijkt een touwtrekken van twee rivalen die bijna even sterk zijn. En practisch iedereen is er momenteel dan ook van overtuigd dat het tijd wordt om een nieuwe modus vivendi vast te stellen.
Toch sprak bisschop Kominek tijdens de opening van het academisch jaar van de katholieke universiteit van Lublin in november j.l. enkele merkwaardige woorden: ‘Zonder het belang van de voorlopige overeenstemming over de betrekkingen tussen de Heilige Stoel en de Hongaarse republiek te willen verkleinen, mogen we toch niet vergeten dat we in Polen met de overeenkomst tussen de kerk en de regering van de volksstaat ongeveer veertien jaar voorliggen. Laten we bedenken dat in die officieel op generlei wijze gedeactualiseerde overeenkomst van 1950 vele voor beide partijen - zowel voor de kerk als voor de staat - nuttige dingen vervat zijn. Wij behoeven dus geen complexen te krijgen omdat anderen ons voorgekomen zouden zijn. Beide overeenkomsten vormen een onbestreden document van de goede wil van de vertegenwoordigers van regering en kerk.’ Bisschop Kominek behoort tot de groep bisschoppen die graag verdere onderhandelingen met de regering zou willen voeren. Hetgeen onder meer blijkt uit een volgende passage van zijn toespraak: ‘Bijzondere nadruk moeten wij er vandaag op leggen, dat de tekenen van goede wil zich schijnen te vermeerderen en dat we aan de vooravond staan van nieuwe pogingen tot een wederzijdse, eervolle en voor het welzijn van ons vaderland nuttige toenadering, van het vaderland, dat de gemeenschappelijke moeder is van gelovigen en niet-gelovigen, het gemeenschappelijke Polen zowel van de regering als van het episcopaat.’
Dat verlangen naar nader overleg schijnt ook bij de regering te bestaan, en niet in mindere mate bij de katholieke intellectuelen. Een aantal bisschoppen zien daar echter weinig heil in. Misschien wel vooral omdat de kwestie van
| |
| |
de Poolse westelijke provincies vooralsnog niet opgelost zal kunnen worden en het Poolse episcopaat daarbij toch wel geen enkele rol van betekenis zal kunnen spelen. En men mag niet vergeten dat de oorspronkelijke aanleiding voor de moeilijkheden tussen de kerk en de staat juist deze politieke kwestie was, een politieke kwestie waarbij ook de bisschoppen in hun hart Poolse patriotten zijn gebleven.
Wie de huidige situatie overziet moet echter wel tot de conclusie komen dat het tijd wordt voor een nieuwe modus vivendi, waarbij veel onduidelijkheden uit de weg geruimd kunnen en moeten worden. Het bestel van dit moment laat nog te veel mogelijkheden over voor de willekeur van kleinere functionarissen, terwijl ook enkele algemene problemen nog lang niet genoegzaam zijn geregeld. Wij denken hierbij aan een volledige godsdienstvrijheid, aan het algemene recht om godsdienstonderricht op de scholen te hebben (waar de Poolse katholieken dat nu eenmaal wensen) en tevens aan het recht om confessionele scholen op te richten. Ook de bewegingsvrijheid van kerkelijke functionarissen buiten de landsgrenzen moet op bevredigende wijze geregeld worden, zodat zij dezelfde rechten krijgen als de overige staatsburgers. Een dergelijke modus vivendi behoort op dit ogenblik heel wel tot de reële mogelijkheden.
|
|