5. Zullen wij samen huilen
Hoe kunnen zij mij toch vragen met hen samen te werken. Zij, op hun twee benen. Samen werken? Zullen wij samen huilen, samen blaffen, bijten? Verzen? Alle verzen werden reeds geschreven. Mijn situatie is anders dan de hunne, hoewel niet uitzonderlijk. Ik loop op mijn vier poten. In plaats van een nieuwe groep te vormen, in plaats van zitting te nemen in een kollege en dan terdege te zitten in zo'n kollege, zit ik in het waakhok met een afgeknaagd bot in mijn snuit.
Ik verheug mij erover, dat ik oren, tanden en ogen heb. Jarenlang heb ik met de wand gesproken. Toen verborg ik mij in het hondenhok. Al te gemakkelijk, al te eenvoudig komt de eerste de beste dwaas, opschepper of domkop bij mij binnen. Daar komt hij binnen, gaat breeduit zitten en gedraagt zich als was hij mijn biechtvader, mijn rechter. Bij mij binnen gekomen kijkt hij in het rond. Hij kwekt, tapt moppen, tracht mij te overreden, dreigt, berekent, spuugt. Ik ben gevormd uit doorzichtig materiaal. Ik ben naakt en ongewapend. Elk gemeen woord dringt door tot mijn binnenste, gaat tot op het merg. En als het daarbinnen is, wordt het alsmaar groter.
Vóór de zondvloed schreef ik verscheidene verzen, verhalen, bedes, lofdichten, kunstwerken. Van de woorden, die mij bleven, tekende ik dit kleine portret, dat ik levende mensen toon.
Dit is het hoofd van het huis het suikerenhoofd het hoofd van de wereld
dit hoofd was lange tijd rechterarm linkerbeen
dit arme hoofd was een tafeltje een scherf een zetel
een kist een kansel een tribune een katalogus
een wierookvat een zeef een teezeefje een vogelnest
een visnet een garderobe een wachtkamer een magazijn
in dit hoofd heeft men gelegd verpakt gestopt geslagen
imperatief imitatie imperialisme import impressie
impressionisme
imperium impotentie interloc Italië invokatie
inkasseerder inspekteur daarnaast bevond Humboldt zich
humbug hoeri hybride hymen hymne
idioom idiosincrasie idioot idylle