De Nieuwe Stem. Jaargang 19(1964)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 734] [p. 734] Teo Anton van Kooten Het ongroene bos 1[regelnummer] Het geluid wandelt een vuilnisman door het ongroene bos De horizon laat zich niet uit is weggesijferd als in elke stad Gaat de tijd als verraad schuil achter dwarse arsering vertikaal denken en kaarsrechte bewoonbaarheid voor goedgemutst en slechtgejast mijmeren. 2[regelnummer] Dat achter de bomen tot hun spijt zich geen hijgende nimfvlakten of schorsmannetjes verstoppen weten hij en ik in deze nachtkleur nog uit het blauw van verre heuvels kleutertijd. 3[regelnummer] De laatste etage, de oude dokter spreekt Twee oude vriendelijkheden onder de droogkap denne- geur glinsterende automaat verstrekt verse emoties Pijn in het been moeizame ademhaling van hun groet: hun gisteren Gewassen gewatergolfd uitgedeukt: hun vandaag, hun vannacht: slecht slapen maar geen bezemsteel om uit de schoorsteen van hun dagelijks lichaam te ontsnappen Alleen luminal, maar dat kan de weg niet ombuigen die leidt naar het platgebrande stadssentrum. [pagina 735] [p. 735] 4[regelnummer] Eén zomer vol goede dingen is alles wat hij vast wil houden Bollend een windjak: rug-, en borstspieren van een herinnering Eén kubieke zomer. Vol warm luisteren. Daarin intens gespannen, alleen hij. Mieren gaan in en uit zijn schuilende stem 5[regelnummer] Nu komt u over de drempel Alles wordt vloeibaar hier, het scherpe licht sijpelt weg net als de harde woorden, ogen van de vijand Wat? Moet u passen? (als hij) in te smal geluid! (van water) 6[regelnummer] Veel buitenissigs is er niet De bomen zijn niet van beton dat wel De takken geen antennes Maar over de takken hangen gedachten als ondergoed te drogen (buiten de gezichtsmogelijkheid) gelukkig) het sluiten van lippen zuigen een vakuum aan zijn weten 7[regelnummer] De man op bank met verdacht gezicht misschien geen schizofreen zelfs geen verkrachter heeft alleen de zon in het gezicht is alleen gepensioneerd Hier het ontleedmes, ruk los de huid de spieren Nee, alleen gepensioneerd, de man. 8[regelnummer] Geen muur van lucht geen snelle gedaantewisseling geen cyclies komen en gaan geen vlucht in een droom terugtrekken in een schaduw verhindert de val van het licht In hun visioen op de horizon diep in hen wandelen de tegen-, en medemensen vertreden zich de televisiekijkers op een vierkante sekonde mos, de afgrijslijke tinten van het bos is hun groen voor de ogen. [pagina 736] [p. 736] 9[regelnummer] Na hem voor hem achter hem in hem is hetzelfde schichtige silhouet Er is geen ontkomen aan zijn aanwezigheid Elk teken van zijn snelheid spiegelt zijn bedoeling iedere blik op zijn toestand toont zijn oogmerk de trage wenteling van zijn opzet een hijgende detective 10[regelnummer] Zijn seizoen is voltooid de verstening strekt zich uit tot in de slaap zijn terugtocht stuit de kleuren het kloppen van de felle wond hangt tot in details identiek de plooien van zijn toekomst met de trekken van zijn masker Een nog even wanhopige lifter wordt genegeerd door iedere chauffeur die langs zijn verhaal zoeft ‘Neem me met u mee, lezer’ maar de kleur groen van zijn gebeuren vindt al zijn tegenpool bosbrand nadert in zijn rug in zijn hoofd zoneksplosies luchtscherven rood sneeuwen in de mond een witte hand voor ogen Toch is in ander bewustzijn een groen water eenparig versnelde stroom waarin hij naar open zee gevoerd. [pagina I] [p. I] Bert de Leeuw pek smeltend met brander [pagina II] [p. II] Het koninklijk hof [pagina III] [p. III] Het oordeel van Paris [pagina IV] [p. IV] Zalving voor een paria Vorige Volgende