Anthonie Donker
Uit het leven van P.C. Boutens
Uit het leven van P.C. Boutens door dr. Karel de Clerck (Polak en Van Gennep, Amsterdam, 1964) - ik ben het begonnen te lezen met de twijfel of er wel veel hierover valt mee te delen, dat tot het begrip van zijn dichterschap en van zijn verzen kan bijdragen. Wie dit principieel betwijfelt, doet dat ook incidenteel. Wat zou er over deze in zichzelf gekeerde dichter te zeggen zijn, wiens uiterlijk leven bovendien zo weinig met zijn poëzie uitstaande lijkt te hebben? Die al wat hij te zeggen had, in verzen heeft gezegd en van wie het heet dat er behalve de kleine inleiding bij Leopolds Verzen geen regel proza bestaat?
Met hem lijkt het evenzo gesteld als met andere dichters die hun leven en hun poëzie streng gescheiden hebben gehouden, zoals Leopold, A. Roland Holst, Nijhoff - anders dan Gorter, Henriëtte Roland Holst, Jacob Israel de Haan. De Clerck heeft hier merkbaar rekening mee gehouden, hij heeft ernaar gestreefd van deze dichter een literaire biografie te schrijven en zich niet in die omstandigheden te begeven die ons voor het begrip van het dichtwerk niet zozeer behoeven te interesseren, en voorzover hij zich er toch in moest begeven, heeft hij dat met alle discretie gedaan.
In elk geval verhaalt hij ons veel wetenswaardigs over Boutens' jeugd in Middelburg, over zijn studiejaren in Utrecht en zijn tien jaren van leraarschap aan de bekende kostschool Noorthey in Voorschoten, over de latere jaren, een mensenleven lang, in Den Haag, waar hij met grote intensiteit en gestrengheid zijn privélessen in Grieks en Latijn gaf, en daarnaast over zijn merkwaardige levenswijze en zijn gedragingen, uitlatingen en originaliteiten.
Men zou van de meeste van deze bijzonderheden ook wel weer onkundig kunnen blijven en er zijn poëzie niet minder om verstaan, maar er vormt zich toch een verband met de poëzie in de beschrijving van dat leven, dat immers door-