De Nieuwe Stem. Jaargang 19
(1964)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 589]
| |
Wim Klinkenberg
| |
[pagina 590]
| |
zijn terugkeer de argumentatie van Rostow tegenover belangstellende persvertegenwoordigers. Zij luidde eenvoudig als volgt: de MLF moet zeer snel worden opgezet, ‘want de Chinezen bezitten de bom ook al’. Mede uit een publikatie in de ‘Haagse Post’ heeft men kunnen begrijpen, dat de heren Patijn en Vos deze boodschap onmiddellijk in de leiding van hun partij aan de orde hebben gesteld; waarbij het de heer Vondeling is geweest, die het in concreto moest ontgelden, omdat hij, zoals bekend, nog onlangs op een conferentie van het ‘Comité-Monnet’ in Bonn zijn stem tegen de aanloop tot de MLF uitbracht, zoals hij ook in de Tweede Kamer de laatste anderhalf jaar minister Luns herhaaldelijk hierover onder vuur heeft genomen. Ook uit bedoelde publikatie in de ‘Haagse Post’ is duidelijk geworden, dat MLF-promotor Patijn krachtig wordt gesteund door mensen als Samkalden, Burger en Suurhoff. Dr. Vondeling zal voornamelijk kunnen bogen op de steun en sympathie, die hij onder de aanhang van zijn partij geniet. De uitslag van de strijd zal wellicht blijken bij de komende algemene beschouwingen in de Tweede Kamer; belangrijke ontwikkelingen lijken niet uitgesloten, hoewel over de opzet van de MLF zeer ernstige meningsverschillen bestaan zowel in de USA zelf, als tussen bijv. Washington en Londen, tussen diverse NAVO-leden (wij denken speciaal aan de volstrekte afwijzing door Parijs en de Scandinavische NAVO-landen); de Britse en Amerikaanse verkiezingen zullen voorts dienen te worden afgewacht om een duidelijker beeld te kunnen krijgen van wat op dit punt te verwachten is. Maar met dat nog onzekere aspect van de kwestie-MLF willen wij ons in dit bestek niet verder bezig houden. Het gaat ons hier om de stelling van de heer Rostow; als beweerd feit; als beweerd argument ten gunste van medezeggenschap of medebezit van Bonn over of van atoomwapens. ●
Het feit: Hééft China thans reeds een eigen bom? Officieel is daar niets van bekend. Men leze echter het belangwekkende boek van de Amerikaan Edgar Snow, ‘The other Side of the River’, over het hedendaagse China om zich er nog | |
[pagina 591]
| |
eens van te overtuigen, dat ook de meest sceptische deskundigen in de USA - tot wie Snow bepaald niet behoort - China tot een dergelijke wetenschappelijke en technische prestatie in staat achtenGa naar voetnoot*). Omstreeks het jaar waarin wij leven, iets later misschien, zo is hun verwachting, zal de eerste Chinese kernbom tot ontploffing worden gebracht. Tegen 1967, aldus deze zelfde kringen, zal er in de Chinese Volksrepubliek waarschijnlijk een regelmatige produktie zijn van dat wapen én van de middelen die nodig zijn voor hun verplaatsing naar het beoogde doel. Rostow is vermoedelijk voorbarig geweest. Maar zijn bewering past in de lijn der verwachtingen. Die lijn is geen prettig verschijnsel voor hen, die in volledige atoom- en conventionele ontwapening de enige duurzame methode zien om tot een vreedzame wereld te komen. Zij is echter een realiteit. En alleen realiteiten kunnen ook in de politiek een rol spelen. De wereld zal er van uit moeten gaan, dat zij binnenkort in China de vijfde ‘atoommacht’ zal bezitten. En hiermede komen wij op Rostows argumentie ten gunste van de MLF, ten gunste van Duitslands atoom-bewapening. Zijn argumentatie is niet nieuw. Hoe vele malen hoorde en las men niet de gedachtengang: als China A-wapens heeft, kan men ze Bonn niet meer ontzeggen of onthouden?! Maar welk een bedrieglijke voorstelling van zaken! Alsof wát dan ook elders in de wereld en in staten zou mogen geschieden, ooit een argument zou kunnen opleveren ten gunste van de voortzetters van de politiek van wijlen Adolf Hitler! Men kan het, zoals schrijver dezes, ten diepste betreuren, dat aan Chinese zijde blijkbaar uit de gerezen meningsverschillen over de concrete uitvoering der communistische ideologie op het gebied van economie, staatkunde en strategie, de consequentie van het eigen atoomwapen is getrokken. De recente Vietnam-crisis heeft o.i. opnieuw laten zien, dat van Sowjet-zijde niet geaarzeld zal worden, het atoomwapen dat in haar bezit is, te hanteren ten bate van de veiligheid van ook China, wanneer van Amerikaanse (of welke andere) zijde dat wapen zou worden gebruikt. Men vergete evenmin, | |
[pagina 592]
| |
dat het Sowjet-Chinese verdrag van bijstand nog altijd van kracht is. Maar de onderlinge geschillen en tegenstellingen tussen de landen van het socialistische kamp - staatkundige tegenstellingen op grond van ideologische meningsverschillen, die slechts verklaarbaar zijn uit de nationale historische verschillen en actuele situaties - zijn eveneens een realiteit. Eén van haar bestanddelen is het streven van China naar een eigen atoomwapen. Daar kan men niet omheen. Het is echter de zaken volstrekt op hun kop zetten, wanneer men deze realiteit als argument zou willen gaan gebruiken, of erger nog: als motief of zelfs oorzaak voor de behoefte van Bonn aan atoomwapens.
●
Het is nuttig, enkele feiten duidelijk te memoreren. Is China de eerste atoom-mogendheid ter wereld? Neen. Dat is de USA. Heeft China het atoomwapen het eerst gebruikt? Neen. Dat deed diezelfde USA en zulks in Azië! Is China verantwoordelijk voor de reeds bestaande spreiding van kernwapens binnen de kapitalistische wereld? Neen. Die spreiding is het gevolg van de steeds scherper wordende en ook nu onverzoenlijke economische en politieke tegenstellingen binnen die wereld. Heeft China recht op beveiliging door middel van kernwapens? Natuurlijk. Net als iedere andere staat, die met atoomagressie door een andere staat wordt bedreigd. En dat werd en dat wordt China. Eerst was wellicht voor sommigen Goldwaters kandidatuur nodig om dit permanent aanwezige gevaar van Amerikaanse atoom-avonturen in Z.O. Azië te accentueren. De daarop volgende gebeurtenissen - onder Johnsons verantwoordelijkheid! - in Vietnam spraken nog duidelijker taal. Waarbij men de warme instemming vanuit Bonn met de Amerikaanse activiteiten bepaald niet mag negeren. En laten wij toch vooral niet vergeten, dat ditzelfde Amerika nog altijd een stuk grondgebied van China via haar marionet Tsjiang Kaisjek bezet houdt; aldus weigert de grenzen van China te erkennen en te eerbiedigen (zoals Bonn dat in Oost-Europa weigert); daarentegen het door | |
[pagina 593]
| |
haarzelf bezette deel van China als de rechtmatige Chinese staat erkent en zo zelfs als één van de vijf permanente leden van de UNO-Veiligheidsraad; het legale bestaan van de Chinese Volksrepubliek op deze wijze ontkent; en bij dat alles in China's nabuurstaten met militaire, politieke en economische middelen opereert teneinde niet alleen daar de nationale en sociaal-economische zelfstandigheidsbeweging te bevechten, maar ook om bases te behouden, die noodzakelijk zijn voor een eventuele opmars naar Peking. Dat alles doet de staat, die als eerste en enige in hetzelfde deel van de wereld de atoombom heeft gebruikt. Tweemaal. Die blijkens het officiële rapport van de Amerikaanse Bombardementsdienst Hirosjima en Nagasaki uitkoos ‘wegens hun concentratie van bedrijvigheid en bevolking’Ga naar voetnoot*). Waaraan de Britse geleerde Blackett de befaamde conclusie verbond dat het werpen van de bommen op Japan ‘niet zozeer de laatste militaire daad van de Tweede Wereldoorlog was dan wel één van de eerste grote operaties in de koude diplomatieke oorlog tegen Rusland, die nu wordt gevoerd’Ga naar voetnoot**).
●
Er is geen enkele reden om aan te nemen, dat de morele standaarden in de Amerikaanse strategie sinds 1945 zodanig zijn gewijzigd, dat men er enig bezwaar in zou zien, ‘het gele gevaar’ andermaal op deze wijze te bestrijden. KoreaGa naar voetnoot***) en Vietnam bieden helaas het overtuigende bewijs voor het tegendeel, al is daar de A-bom dan tot dusverre niet gebruikt. Wie niet de beschuldigingen van de bacteriologische oorlogvoering tegen Korea en China wenst te accepteren, kan de chemische tegen Vietnam beslist niet ontkennen. Moreel gesproken, is zij van hetzelfde niveau als de A-bommen op Japan. Dat de Amerikanen in 1950/51 het atoomwapen niet | |
[pagina 594]
| |
tegen Korea en China hebben ingezet, zoals de kring rondom MacArthur wilde doen, was het gevolg van het feit, dat president Truman met zekerheid wist, dat de atoomwapens, die de Sowjet-Unie inmiddels had weten te fabriceren, onmiddellijk ter verdediging van de twee Aziatische socialistische landen zouden worden gebruikt. Het Amerikaanse A-bom-monopolie was doorbroken; een nieuwe situatie in de wereld van politiek en diplomatie was ontstaan: gebruik van atoomwapens door één partij zou tot een dito gebruik door de andere partij leiden. Het Sowjet-Chinese bondgenootschap had gewerkt. Hoe staat het thans? De USSR beschikt in 1964 niet alleen over zeker even machtige atoomwapens als de USA, maar volgens tal van deskundigen - wij denken aan een man als prof. Linus Pauling - over zowel raketten als anti-raket-raketten, welke het voor ‘brinkmanship’-filosofen uiterst weinig aanlokkelijk maken, dat schip zee te doen kiezen. Vandaar tenslotte de ‘Kennedy-lijn’, ook in de barste dagen van Dulles nooit geheel verslagen, tenslotte het produkt van een geleidelijk bewustwordingsproces in de USA onder de druk van de wereldontwikkeling. Daartoe behoort niet alleen de groeiende macht van de socialistische wereld. Wij denken zeer bepaald ook aan de ontwikkeling in het ‘westelijke’, beter: imperialistische, kamp. Het aanvankelijk voor velen waterdicht lijkende NAVO-bondgenootschap onder Amerikaanse atoom-hegemonie annex Marshall-dollar-injecties, ging scheuren vertonen. Amerika's traditionele wereld-concurrent nr. 1, Groot-Brittannië, verkreeg tenslotte tóch het atoomwapen, waarvan het in 1942 als gevolg van zijn afhankelijke oorlogs-positie, de aanwezige know how aan de USA had moeten afstaan. Dat was de eerste ‘spreiding van atoomwapens’ binnen één statenblok; Frankrijk werd, als bekend, nummer twee; men kent de situatie. Tot op de dag waarop wij dit schrijven, is die situatie, dat drie kapitalistische staten, zij in het onvergelijkbare orden van grootte, zelfstandig atoomwapens bezitten, waarvan er één zelfs heeft geweigerd, het kernproefstop-akkoord van Moskou te tekenen. De NAVO, het blok van deze staten, staat NU voor de beslissing, of en in welke vorm er een vierde atoommacht binnen zijn muren zal komen: de Westduitse | |
[pagina 595]
| |
Bondsrepubliek. Het lijkt niet teveel gezegd, dat die muren nú al vrijwel bezweken zijn.... Daarnaast staat de ontwikkeling in het socialistische kamp met één atoomstaat: de USSR, en een andere, die dezer dagen tot een eigen A-bomproduktie in staat zal zijn: China.
●
Wij zouden, hier gekomen, met nadruk het volgende uit het hierboven geschetste willen concluderen: a) Het vraagstuk van China's politiek en China's streven naar eigen A-wapens, is één vraagstuk. Dat van Bonns politiek en Bonns streven een ander. Er bestaat slechts een kunstmatig geconstrueerd verband tussen. Om het in personen te concretiseren: dat maarschalk Tsjoe Teh, die enkele tientallen jaren de Chinese arbeiders en boeren aanvoerde tegen eigen en vreemde uitbuiters, binnenkort over een A-bom van eigen makelij zal kunnen beschikken, kan en mag nimmer een argument zijn om generaal Trettner - de man van o.a. Kondor-Legioen in Spanje en Rotterdam 1940 - een dergelijke bom van Amerikaanse of Engelse of Franse of eigen Westduitse makelij te gunnen of te geven. b) Dat West-Duitsland op het punt staat, over atoomwapens te gaan beschikken, is het gevolg van de in de laatste wereldoorlog nooit verdwenen en na de Duitse capitulatie krachtig herleefde politiek van die anti-communistische geallieerden, die in hun bondgenoot USSR en in het communisme binnen en buiten de eigen grenzen, een groter gevaar zagen dan in de herbewapening - ondanks Potsdam - van de gemeenschappelijk verslagen vijand. Bonns deelneming aan een MLF of beschikking over eigen A-wapens, is het militaire sluitstuk op de revanche-politiek die de nederlaag van 1945 weigert te erkennen. Dat China op het punt staat, over eigen atoomwapens te gaan beschikken, is het gevolg van de zekerheid, dat de USA haar naar het leven staat en de vermeende onzekerheid, dat de Sowjet-Unie - die hoopt en poogt, zo mogelijk nog met diezelfde USA West-Duitsland in toom te houden - onder alle omstandigheden China tegen Amerika zal kunnen of willen steunen en beschermen. Het is niet moeilijk in te zien, dat het Duitse imperialisme, als gebruikelijk, tegelijkertijd breekijzer is in en profiteur | |
[pagina 596]
| |
van de geschetste ontwikkeling. Dat door het complexer lijkende karakter van de wereldpolitiek in ons supersonisch tijdperk, de traditionele Duitse politieke en militaire avonturiers een uitgelezen gelegenheid zien, hun spel ten eigen bate te spelen, of zij nu Erhardt of Adenauer, Schröder of Strauss heten. En dat al diegenen, die altijd al met een welwillend oog naar Ruhr en IJzeren Kruis hebben gekeken, hen in dat alles ijverig bijstaan.
●
Te ijverig soms. Dat heeft het bezoek van minister Luns aan Moskou bewezen. De Haagse correspondent van ‘De Volkskrant’ was niet de enige, maar traditioneel wel de meest geautoriseerde om mede te delen, wat 's heren Luns diepste roerselen ook bij diens ontmoeting met Chroestjow zijn geweest: ‘Voor de Russen is de grote vrees altijd geweest dat de Westduitsers het liefst over een eigen nationale atoommacht beschikken. Moskou schrijft aan de Westduitsers de stille (sic! - schr.) wens tot“revanche” op de Sowjet-Unie toe. Vandaar die Russische angst voor atoomwapens in Westduitse handen. Een multilaterale kernmacht zou de vrees van de Russen echter moeten wegnemen, want het voorkomt eigenmachtige zeggenschap van West-Duitsland over atoomprojectielen. Het zal een gemeenschappelijke onderneming worden van een aantal westerse landen, aldus zou mr. Luns zijn Russische gastheren willen voorhouden, meent men in Den Haag.’ Men hoort het de heer Luns reeds aan Nikita Chroestsjow uitleggen. Uiteraard met vrijmoedige gebruik making van de ‘Chinese dreiging’, waarvan de heer Chroestsjow immers ook alles weet; etc. etc. Maar ongeveer toen de heer Luns zijn Onze Vader bad in de r.k. basiliek van Kiew, bezorgde een koerier van het Russische ministerie van buitenlandse zaken bij zijn ambassadeur te Moskou een nota over de MLF. 's Avonds thuis kerende, kon de heer Luns er kennis van nemen. Zo wisten wij en hij, nog vóór hij triomfantelijk op Schiphol zou worden ingehaald als eerste Haagse held uit het hol van de beer, dat de Sowjet-regering de MLF nooit zal nemen; en dat zij bij een eventueel doorzetten van het MLF-plan, | |
[pagina 597]
| |
‘geëigende maatregelen zal treffen om aan de nieuwe situatie het hoofd te bieden en doeltreffend haar veiligheid te beschermen.’ En dát is al weer het enige wat telt in de politiek: het feit. Men moge in Moskou nóg zoveel zorg hebben om de Chinese politiek en de meningsverschillen in de communistische wereldbeweging, men is voldoende marxistisch geschoold om hoofd- en bijzaken, illusies en feiten uiteen te houden. In Peking en communistisch elders staat dat natuurlijk niet anders. ●
Realiteitszin zou ook in het Westen niet misstaan. ‘Mussert of Moskou’ is een leuze geweest, die het denkend deel onzer natie met beslistheid van de hand heeft gewezen. Met dezelfde beslistheid dient thans neen te worden gezegd tegen iedere vorm van Westduitse atoombewapening, ongeacht het tijdstip of het feit van een Chinees atoomwapen. Zo'n Chinees atoomwapen zal een nieuwe situatie in de betrekkingen der staten met zich brengen. Wanneer de Chinese Volksrepubliek eindelijk haar zetel in de UNO zal innemen, zullen alle vijf permanente leden van de Veiligheidsraad over A-wapens beschikken. De noodzaak van hun definitieve verbod en afschaffing zal daar slechts door worden geaccentueerd. Het feit, dat Bonn nóch tot die grote vijf, nóch zelfs maar tot de UNO-leden behoort, omdat het weigert de bloedrode streep te erkennen die de oprichters van de UNO onder Hitlers Duitse veroverings-oorlog hebben getrokken, is op zichzelf reeds van voldoende gewicht om chantage in de trant van ‘Bonn of Peking’ of ‘MLF of Peking’ ten krachtigste af te wijzen. Een dergelijk dilemma bestaat niet. Het wordt slechts kunstmatig gecreëerd om de strijd tegen het Duitse revanchisme, dat wél bestaat, te verlammen. |
|