heel zacht, lief, bedeesd. Een tenger, hongerig katje dat gestreeld en vertroeteld moest worden. Maar op achttien jaar hebben meisjes wat anders te doen dan in haar eigen soort behoeftige katjes op te zoeken. Alhoewel niemand haar het leven verzuurde, was er ook niemand die zich over haar ontfermde en ze liep onopvallend mee in de grote stroom van onze lange benen, rusteloze handen en drukke monden.
Langzamerhand verdeelde die grote stroom zich in kleine groepjes. De groep waartoe ik behoorde had als voornaamste activiteit en doel het zo laat mogelijk thuis komen. Wij waren maar met zijn drieën en gingen nà de school recht naar ons stamcafé waar we met een magere coca cola en enkele sigaretten zo lang mogelijk bleven zitten, juist lang genoeg om voor het avondeten thuis te zijn. Wie van ons drie nu Maryse meebracht, hebben we nooit geweten, ik geloof dat ze eerder per ongeluk bij ons binnengesukkeld is. En niemand heeft zich ooit tegen haar aanwezigheid verzet, ze zat stil en dankbaar in haar hoekje en wij wisten dat haar ouders triestige zakenlui waren die niet beter vroegen dan hun dochter zo weinig mogelijk te zien en te horen.
Ik heb nooit aan iets kunnen merken, dat ik Maryse's speciale belangstelling genoot. Wel was ze meestal bij of naast mij, maar vermits ik minder luidruchtig was dan de anderen leek me dat natuurlijk. Een schreeuwbakkes zoekt geen andere schreeuwbakkes, maar een stille zet zich liefst in de schaduw van een nog stillere.
Op zekere dag duwde Maryse mij nà de school een papier in de handen en fluisterde op haar onderdanig smekend toontje: ‘lees dat eens en beloof me het daarna te verscheuren.’ - Ik had er een eed op durven doen dat het een gedicht was, het enige wat nog ontbrak aan dat tenger kind dat een eeuw te laat geboren was. Het was echter een brief, een heel lange brief van Maryse aan mij. Zo een van die brieven die men maar ééns schrijft, dwaas, belachelijk, maar ontroerend van goedheid en vertrouwen. Alhoewel ik de brief dezelfde dag nog verscheurd heb, denk ik toch de inhoud er van tamelijk juist en getrouw te kunnen weergeven. Aan Maryse, mocht zij dit verhaal ooit lezen, vraag ik mij de onnauwkeurigheden nà acht jaren wel te willen vergeven.
‘Terwijl ik deze brief op mijn kamer zit te schrijven,