Nic van Bruggen
Madison Avenue zes uur dertig
Boven zijn hoofd brandde een felle lamp in een rijstpapieren kubusje aan een witte draad. De muren stonden grijs, wit en blauw tegen elkaar. De schilderijen hingen feilloos recht, kalme, koele abstrakties, een heldere poëzie van vormen. Behoudens de halve konstruktie van een houten puzzelspel was het tafelblad voor hem leeg en lakzwart. Hijzelf zat glimlachend voor zich uit te kijken.
In het witte licht kon je nauwelijks zien dat hij een Japanner was, veeleer leek hij een net uit sneeuwvakantie teruggekeerd stepdanser, klein, slank, hard en mooi. Op dit late uur werd ook Madison Avenue sereen en donkerder. De reklame-jongens, streepjeshemden, snelle auto's en perfekte haarsnit reden door Central Park naar hun woonwijk buiten de stad bij de oceaan, of naar afspraakjes en etentjes in Greenwich village.
Kimura was de duurste van hen, zijn inkttekeningen gingen tegen onbehoorlijk hoge prijzen en de weekly's vochten voor de felle vegen van zijn riethouten penseel. Traag maar handig nam hij de kontaktlenzen uit zijn ogen en liet ze dan als kleine tolletjes over het tafelvlak draaien tot ze met een vreemd dwarrelend effekt tussen de losse puzzelstukken schoten waar hij ze liggen liet. Drie jaar geleden was hij met zijn vrouw vanuit Tokyo naar hier gevlogen. Ze was twee jaar jonger dan hij en het mooiste meisje van de Japanse foto-studio's.
Nauwelijks een uur geleden had hij haar voor het laatst gezien, minzaam, mooi en buigend, over een hele pagina van de nieuwe Look Magazine, in een kimono die hij niet kende, pratend over de Trans Pacific Airlines.
Zo heeft ze nooit geglimlacht dacht Kimura, en haar huid is fijner, stralender dan hier op de foto. Zij is een veel echtere vrouw, soepel als water, geolied, buigzaam als riet en zij praat over de avond, de stem van de regen, de geur van tee, het wit van papier en.... Hij wist het zo best niet meer, twee maand geleden was ze van hem weggegaan. Kimura glimlachte nog steeds toen hij de revolver uit zijn