Vlei je neer en geniet van een heerlijke rust.
Heer, in het paddestoelenbos woont een oude toverkolle. Vermoed je soms dat zij iets te maken heeft met de kweek van de donders?
Wat nog erger is, het volk heeft ontzag voor de kletspraat van oude wijven. Wijven zijn slechts geschikt als zwijnenvoer.
Wanneer ik morgen de paddestoelen uitroei zou ik wel eens per vergissing een grote zwam kunnen onthoofden?
Bewijs je vergissing dan door één oog van die toverkolle mee te brengen. Ik zal je vorstelijk belonen.
Ik verheug mij nu al in het genoegen dat ik je zal verschaffen.
Dat de boze geluiden zich nu ter ruste begeven zodat onze nacht door de stilte kan gezegend worden. Jij snurkt toch niet?
Indien ik snurk mag je mijn neusgaten vol klei stoppen.
(Geluiden, iemand kruipt over de ruïne.)
Kom naderbij vreemdeling en warm je bij het vuur. Dat je zo laat tot hier komt kan slechts beduiden dat je goed nieuws hebt. Alvorens wij jou met vragen overstelpen, kom naderbij en drink om het stof uit je keel te schrapen. Van waar kom je; wie heeft je gestuurd; welke boodschap heb je bij je?
Moordenaars! Moordenaars! Eindelijk nog mensen die in leven zijn en dan zijn het volslagen gekken!
Heer, het is een vrouwelijke afgezant.
De boodschap moet wel zeer zonderling zijn dat men haar bij nacht heeft gestuurd?
De tocht was voor haar vermoeiend.