slechts zichtbaar door een zuidelijk gebruind gezicht, een bochel of een trouwhartig proletariërsgezicht. Maar het geheel blijft overzichtelijk, mede door de vondst der dagindeling en het gescheiden houden der milieus, Theun de Vries is een uitstekend regisseur. Nu lagen natuurlijk de gebeurtenissen uit die tijd bij voorbaat vast, dit mozaïek van levensverhalen vormt een vrij betrouwbare historische roman, met dien verstande dat erin voorkomen goede en slechte kapitalisten, goede en slechte oranjeklanten, goede en slechte duitsers, goede en slechte n.s.b.-ers, goede joden en goede communisten. Wat de laatsten betreft heeft de destalinisatie kennelijk geen terugwerkende kracht gekregen, de arbeidersklasse wordt integraal als voorbeeld gesteld tegenover de Berend Jan Taf's en de De Quay's, maar de onverbeterlijke individualist vraagt uit welke klasse dan al die stille handlangers van de vijand, de Meyer's en de Pimpie Meerlandt's, voortgekomen zijn en of een instinctief fatsoen vaak niet beslissender was en is voor ‘goed’ of ‘fout’ dan factoren van klasse, ras, partij, etc. Dat er geen slechte joden in dit boek voorkomen (de ere-ariër Pfefferkorn en Jacob Saffier van het Joods Comité worden niet als slecht of fout gebrandmerkt) is natuurlijk al evenzeer het recht van de romancier zijn karakters en hun lotgevallen subjectief te kiezen en te rangschikken en het klopt ook met het algemene beeld dat men zich van die periode gevormd heeft (waartoe het epos zich bij uitstek leent!), maar het is geen discriminatie van joden of communisten wanneer men ook onder hen de aanwezigheid van minder fatsoenlijke individuen erkent. Zo zou de (te?) genuanceerd denkende individualist wel willen weten wegens wat voor disciplinebreuk de intrigerende figuur Pimpie Meerlandt uit de CPN gestoten werd of, als zijn karakter al zo slecht was, hoe hij er ooit in gekomen is, en waarom de kapitalist en orthodox-vrome Saffier
alleen beklagenswaardig is. En weet Theun de Vries het antwoord op vragen die de twijfelaartjes uit zijn boek zouden kunnen stellen, als: zou zonder die staking het lot van de joden en van alle nederlanders in die maanden niet minder erg geworden zijn, of: waren we met dóórstaken op bevel des Führers niet allemaal in Polen omgekomen? De kritische individualist die de nederlander is en blijft, denkt, bij het overzien van dit geheel van parallelle romans en gesynchroniseerde levensbeschrijvingen: wat een benijdenswaardig lot niet overal het betrekkelijke en zinloze van in te zien, maar te geloven in een onwrikbaar ideaal, een doelgerichte actie, zoals de staking zelf was.