Hugo Claus: Omtrent Deedee. De Bezige Bij, 1963.
Kan Hugo Claus alles? Hij schildert en schrijft gedichten. Maar ook op het gebied van het proza waagt hij zijn pen aan werken die naar hun aard bijna evenver uit elkaar liggen als schilderen en dichten. Zijn vorige roman De verwondering was lang, ging over één man, en trachtte met een uiterlijk vertoon van virtuositeit, steeds dieper door te dringen in de bewuste en onbewuste gedachtenwereld van die man. Omtrent Deedee is veel korter, voert acht, negen, personen ten tonele binnen de grens van één dag, loopt snel, zonder een uitweiding, zonder één woord overbodige uitleg, naar zijn einde; geeft alleen wat flarden van gesprekken, een paar gedachten, een paar tonelen, alleen realiteit, en is even geslaagd, even af, schijnt even vol en rijk als het vorige lijvige boek.
In De verwondering put Hugo Claus zijn onderwerp uit. In Omtrent Deedee glijdt hij heel vluchtig over alles heen, en nochtans legt hij in de gedachten van de lezer alles wat deze nodig heeft om het boek in zich te voelen groeien na het beëindigen van de lektuur. Het zijn twee verschillende technieken, wat de compositie betreft, en bijna kan men zeggen dat Claus twee verschillende schrijfstijlen aanwendt. En hij slaagt in zijn onderneming.
Met de vaart die Claus neemt, herkent men eerst moeilijk die zeven, acht, negen personen. Wie is wie? Maar betrekkelijk snel krijgen ze allen hun identiteit, zijn ze gesitueerd, met een paar terloopse woorden. Een enkele repliek in een gesprek en hun intellectueel niveau is aangegeven, een enkele bijstelling in de zin en wij krijgen een inzicht in hun gedachtenwereld. Het verwonderlijkste in deze roman is, naar mijn oordeel, dat Hugo Claus er in geslaagd is zo'n haarscherp beeld te geven van een groep mensen, bijna zuiver realistische portretten van ieder individu afzonderlijk, en bovendien nog naar de diepte te peilen, of de diepten te geven van wat in Hugo Claus leeft. Of moet ik zeggen de verborgen afgronden van de menselijke ziel te ontbloten.