De Nieuwe Stem. Jaargang 19(1964)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 88] [p. 88] Anthonie Donker Sterren boven Rome Driehoek van sterren boven mijn hoofd in welke van drieën heb ik geloofd? welke van drieën heeft mij beroofd, welke mijn sterrelicht uitgedoofd, driehoek van sterren boven mijn hoofd. * Ster weer hoog stralend boven wolkenveld dat telkens dreigender kwam aangesneld onoverwinnelijke jonge held, hoe is het met die u aanschouwt gesteld? * Die ster die telkens achter wolken school - voor mij heeft deze wereld geen idool maar diep in mij rust er de vaste pool. O ster die telkens achter wolken school. * De hoge schittering der sterren pijn de trilling van het zomerzonlicht pijn vertalen wij het wereldrond in pijn? wat waren ster en zonlicht zonder pijn. * O Venus felle star of ster van Bethlehem onmeetlijk ver verschijnend met gelijke klem, in schittering van licht eenzelfde onhoorbre stem ster boven Rome of ster van Jeruzalem. * Ginds eeuwenverre licht ziet nog 't antieke forum onzichtbre sterren zien reeds ons decorum bewust hoe laat het wordt maar zorgloos opziend zie hoe ster na ster ontspringt, weldra is er het quorum. [pagina 89] [p. 89] Te land, ter zee, op dakterras, aan boord vaar ik op aarde met de sterren voort zo bovenmenselijk door hen bekoord als wie een andre wereld toe behoort. * Een sterrennacht - en zo ontelbaar vele of goden er hun overvloed verdelen die mij met zulk een lichtschittering omspelen dat niets ter wereld mij meer iets kan schelen. * Het stof der eeuwen, het stof van vandaag hangt boven Rome in een grauwe laag, van deze hoogte zie ik zonder vraag neer op de verveling, de mensenplaag. * De dreunende verkeersstroom kreunt van verre en claxons keffen schel tegen de sterren de schetteringen van de straat versperren de toegang tot de melkweg van de sterren. * Afscheid der hoge sterren boven Rome afscheid der onbewegelijke bomen, afscheid van het voorbije ons ontnomen en zwaarste afscheid: van wat nog moet komen. * Beeld met de druiventros, Bacchus geloofd, beeld der Sabijnsen schaamteloos geroofd. Koelte van sterren hoog boven ons hoofd zwoelte van zon die ons tot vruchten stooft. * Een drenkeling komt kort voordat hij zwicht zijn ganse leven eenmaal nog in zicht. Al wat ik zag, al wat ik heb verricht weerspiegelt zich nog eenmaal in 't gedicht. [pagina 90] [p. 90] Als men moet sterven, sterve men niet laf. De dood is vriend noch vijand, loon noch straf. Hij sluit een onvoltooide cirkel af. Geprezen zij de ster boven mijn graf. * Ik zie ik zie wat jij niet ziet - dat werd: zovelen zien niet meer wat ik nog zie: die hemel helder als voorheen besterd, boven mij fonkelend - wie en wie en wie? * Blijven er vrienden, achter onze rug? Vroegere vriendschap, keert die ooit terug? In het voorbije zijn ook wij voorbij, Zelfs zich herinneren vervliegt te vlug. * Vier twijfels maken het bestaan te geef. Eén twijfel denkt dat ik niet lang meer leef. Eén twijfel vraagt zich af waarom ik leef. Eén, naar de sterren opziend: of ik leef. * Diezelfde ster aanschouwde ik alom. Naar dat licht opziend vraag ik mij waarom waarom geeft de ster boven Rome mij meer rust dan de ster boven Amsterdam? * Elk ogenblik is onherroepelijk, gaat al in fracties van seconden stuk. Enkel als men zich omkeert met een ruk loopt men recht uit de tijd in zijn geluk. Vorige Volgende