genisreglement gewag maakt! Zij weigerden de mis bij te wonen omdat zij niet gelovig zijn.
Het is niet gemakkelijk om vol te houden, wanneer een regiem zijn methoden van dwang en foltering zo heeft weten te perfectioneren. Zij hebben het stellig niet gedaan om te bluffen.
In de wanhoop der eenzame opsluiting bleven zij ongebroken. Zij behielden hun menselijke waardigheid.
Zij eisten dit geringe recht en maakten er een gewetenszaak van, in het bewustzijn dat niemand kan worden verplicht ‘de waarheid te aanvaarden of af te wijzen’, dat geen enkele ideologie door dwang kan worden opgelegd, omdat zij wisten dat, om een zegswijze van Miguel de Unanumo te gebruiken, ‘godsdienstdwepers doof zijn waar het de eerbied voor Christus betreft’.
Dank zij het feit dat het geweten van een aantal politieke gevangenen in die gevangenis in Burgos in opstand kwam hebben wij de willekeur die daar heerst, leren kennen en weten wij hoe vele intellectuelen behalve de drie genoemden gevangen zitten, onderworpen aan een stelsel dat er van uitgaat dat enkele uren voldoende zijn om het menselijk geweten tot zwijgen te brengen.
Ik bied u mijn verontschuldiging aan voor het feit dat de smart van Spanje nogmaals bij u komt aankloppen. Deze smart komt tot u uit de gevangenis van Burgos. Ze verzoekt u, die in vrijheid leven, om uw steun. Ze smeekt om gehoor.
Wendt nogmaals de kracht van uw invloed aan bij de burgerlijke en kerkelijke gezagsdragers van Spanje!
Het zou immers kunnen zijn dat enkele mensen, dankzij deze poging, ontheffing van een onrechtvaardige straf krijgen, dat hun de vrijheid van geweten zou worden verzekerd en dat in elk geval hun status als politiek gevangene zou worden gewaarborgd.
Ik groet u, met mijn oprechte dank:
RAFAEL ALBERTI
Buenos Aires
RAFAEL ALBERTI, geboren in 1903, was in de twintiger en dertiger jaren met Garcia Lorca de invloedrijkste dichter en toneelschrijver in Spanje. Door de overwinning van Franco verbannen vestigde hij zich in Argentinië.
Van hem verschenen de volgende dichtbundels: Marinero en tierra (1925 Bekroond met de Nationale Prijs van Letterkunde), La amante (1926), El alba del alheli (1927), Cal y canto (1929), Sobre los angeles (1929), Sermones y morades (1930), Consignas (1933), 13 bandas y 48 estrellas, poeme del mar Caribe (1936), A la pintura (1948), Retornos de lo vivo legano (1953), Ora maritima (1953), Baladas y canciones del Parana (1955).