| |
| |
| |
J. Kruithof
Links en rechts
1. Dit stuk over links en rechts is eigenlijk geen antwoord op het artikel van collega De Jong. Geen antwoord omdat ik de aansluiting niet kan vinden. Ik heb het gevoel dat wij het misschien eens zijn en toch mis ik een aanrakingspunt. Ligt het aan mijn geringe kennis van de situatie in Nederland? Niet helemaal want De Jong schrijft ook over Europa. En ook daar kan ik geen grond vinden. Zijn wij dan zo ingesteld op de toestanden in eigen land, dat wij elkaar moeilijk kunnen ontmoeten? Of is er een verschil in houding en opvatting tussen de linkse Nederlander en de linkse Belg? Waarschijnlijk wel. Wij hebben de laatste jaren immers grote sociale woelingen gekend en moeten geen eeuwenlange calvinistische endoktrinatie verwerken. Onze samenleving is meer op Frankrijk georiënteerd, de Nederlander is, in onze ogen, amerikaans gericht. Bij ons is de arbeidersbeweging een reële kracht, minder aangetast door de burgerlijke welvaartsmentaliteit. In Nederland zijn er nog slechts weinig marxisten, wij worden het elke dag meer en meer. In Nederland is de grote bekommernis van de linkse intellektuelen om voorzichtig en genuanceerd te denken met veel uitzonderingen en de nodige correcties achteraf. Wij zijn schematischer, grover wellicht, maar daardoor ook duidelijker. Er bestaat in België nog een linkse ideologie, in Nederland amper.
Maar kom, het gaat niet over Nederland en België, maar over links en rechts. Is het mogelijk een duidelijke scheidingslijn te vinden? Men kan deze vraag op een algemeen-filosofisch vlak stellen of het onderwerp actueel, d.w.z. politiek-sociaal-economisch behandelen. Beide benaderingen zijn nodig want een niet-toepasselijke (een apolitieke) filosofie is geen filosofie en een interpretatie van de actualiteit zonder wijsgerige verdieping is oppervlakkig.
2. Laat ik met de taal in het algemeen beginnen. We
| |
| |
leven al lang in een spraakverwarring, ploeteren in onze communicatie met anderen in een moeras van betekenissen: de een bedoelt met woord a dit, de ander dat, wijzelf nu eens dit, dan weer dat. Wat zouden termen als democratie, vrijheid, fascisme, links en rechts of in het Oosten opportunisme, revisionnisme, imperialisme en dogmatisme eigenlijk nog kunnen betekenen?
Woorden worden door mensen gebruikt om elkaar iets betreffende een of andere realiteit mede te delen. Nu doen zich moeilijkheden voor omdat:
a. de mensen (groepen) verschillende ervaringen hebben maar dezelfde woorden hanteren. Het gevolg hiervan is dat bepaalde termen een naar de persoon, groep, maatschappij of cultuur verschillende inhoud krijgen;
b. de realiteit die betekend wordt, verandert terwijl de betekenende woorden ongewijzigd blijven. Het gevolg hiervan is dat bepaalde termen in de tijd een betekenisevolutie ondergaan;
c. er in de werkelijkheid bijzondere dingen, gebeurtenissen en toestanden, echter ook algemene verschijnselen met een wisselend voorkomen zijn. Om de werkelijkheid uit te drukken gebruiken wij termen met vaste betekenis, die een bepaald, beperkt objekt, evenement of situatie betreffen en woorden, die zich tot een divers gebruik lenen en menigvuldige fenomenen aanduiden. De realiteit is oneindig rijker dan de taal. Indien er voor elk bijzonder verschijnsel een term aanwezig zou zijn, zou de taal een veel te complex en daardoor onbruikbaar werktuig worden. Daarom hebben bepaalde termen noodzakelijkerwijze een minder vaste betekenisinhoud.
Om deze moeilijkheden op te vangen zouden degenen, die een duidelijke taal willen, kunnen voorstellen aan een aantal termen een vaste betekenis te geven, andere termen, die te veelzinnig zijn, niet meer te gebruiken en ter vervanging nieuwe termen in te voeren. In feite gebeuren dergelijke verschuivingen zonder voorafgaande afspraak regelmatig in de dagelijkse omgangstaal en nog duidelijker in de wetenschappelijke taal. De moeilijkheid is echter dat men zo'n zuivering niet volledig kan doorvoeren. Doet men dat wel, dan breekt men de taal zelf af, want men vernietigt haar sociale functie (mededeling tussen personen met ver- | |
| |
schillende ervaringen, levensomstandigheden, enz.) en haar significerende functie (uitdrukking van een complekse en dynamische werkelijkheid).
De termen links en rechts zijn vage benamingen. Zij bevatten diverse betekenissen wegens de sociale differentiatie van de personen, die deze termen hanteren, wegens de ontwikkeling in de tijd van hun begripsinhoud en wegens de verschillende soorten gebeurtenissen, toestanden en handelingen waarop zij van toepassing zijn. Is dan een omschrijving mogelijk? Het antwoord op deze vraag veronderstelt wetenschappelijk onderzoek in drie richtingen:
a. een taalanalyse van culturele en socio-psychologische aard: wat bedoelen mensen van verschillende culturele kringen en sociale lagen met deze woorden? Waarschijnlijk kan men via een dergelijke studie bepaalde betekenisovereenkomsten vaststellen binnen zekere socio-culturele groepen. Deze afspraken zijn nodig om het intermenselijke verkeer in stand te houden. Een willekeurig individueel gebruik van de termen zou immers onvermijdelijk leiden tot communicatiechaos. Een zekere veralgemening is hier dus mogelijk.
b. een taalanalyse van historische aard: onderzoek van de ontwikkeling der betekenissen. Een zeker houvast zou hier te vinden zijn door de continuïteit in de evolutie te achterhalen en de verklaring voor een bepaalde betekeniswijziging op te sporen.
c. een taalanalyse van semiotische aard, waarbij de relaties tussen het betekende en het betekenende onderzocht worden. Van welke dingen, gebeurtenissen, handelingen, toestanden kan gezegd worden dat ze links of rechts zijn? Uit dit onderzoek zouden de gemeenschappelijke componenten van het begrip links (of van het begrip rechts) afgeleid moeten worden.
Na deze partiële onderzoekingen is, steeds op het vlak van de beschrijving, een synthetische studie nodig waarin de verbanden tussen de drie reeksen conclusies belicht worden. Daarop zou dan tenslotte een normatieve interpretatie gebaseerd kunnen worden betreffende de vraag in welke zin de begrippen links en rechts moeten gebruikt worden.
| |
| |
3. Ik laat de socio-culturo-psychologische en historische ontleding ter zijde en wil me in dit artikel alleen aan een korte actuele omschrijving van het begrip links wagen.
Links en rechts zijn als termen met elkaar verbonden, de ene verwijst naar de andere. Zij kunnen niet beide terzelfdertijd van hetzelfde gezegd worden, de ene is aan de andere tegengesteld. Wel is het echter zo, dat, waar de ene aangewend wordt, de andere had kunnen voorkomen: beide termen hebben betrekking op fenomenen, die verband houden met de menselijke keuze, beslissing. Men wordt niet links of rechts geboren, maar handelt, denkt, wil links of rechts. Beide begrippen slaan m.a.w. op de menselijke werkelijkheid, de individuele of sociale houdingen en handelwijzen, aktiviteiten en opvattingen. Ze hebben echter geen betrekking op die werkelijkheid als statisch gegeven maar op haar dynamiciteit, ontwikkelingsrichting. Links en rechts hebben iets te maken met politiek want beide verwijzen naar de menselijke doelstellingen in verband met de leiding van de maatschappij als geheel of in haar onderdelen.
Zo komen we tot de hoofdvraag: waartoe leidt links, wat wil een mens, een groep, die linksgericht is? Het antwoord omvat mijns inziens volgende componenten:
a. Links is degene, die gelooft in de mogelijkheid van de menselijke vooruitgang. Hij gelooft dat het de mens mogelijk is de natuur te kennen, te leiden en te beheersen (vertrouwen in de menselijke rede, rationalisme); hij gelooft ook in de mogelijke verbetering van de enkeling, van de intermenselijke, sociale, nationale en internationale betrekkingen (vertrouwen in de menselijke solidariteit, humanisme). Men kan dit dynamisch uitgangspunt verwerpen, maar de linksen beschikken over niet te verwaarlozen argumenten, vooral dan de wetenschappelijke inzichten van de laatste honderd jaar betreffende de biologische, economische, sociale, culturele en psychologische ontwikkelingsmogelijkheden van mens en mensheid.
b. Wie links is, gelooft niet alleen in de mogelijkheid van progressie, maar zet zich tevens op alle niveau's daadwerkelijk in om de menselijke vooruitgang te bevorderen. Deze inzet omvat zowel het denken als het handelen. Dit betekent allereerst dat een linkse politiek zoveel mogelijk
| |
| |
wenst aan te leunen bij de wetenschap en de techniek, dat zij niet uitgaat van wensgedachten, maar van de rauwe werkelijkheid. Door rationeel verantwoorde projekten tracht zij vervolgens deze werkelijkheid met behulp van de techniek ten gunste van de mens te veranderen, waarbij de sociale actie een hoofdrol te vervullen heeft. Denken en handelen moeten daarbij samengaan omdat het eerste zonder het tweede tot passiviteit, bestendiging van de bestaande menselijke aliënatie leidt en de actie zonder het wetenschappelijke inzicht tot pragmatisme en irrationalisme voert.
c. De componenten, die ik genoemd heb, geloof in de menselijke progressie en inzet om deze te bespoedigen, zijn wel nodig, maar op zichzelf toch niet voldoende om de linkse levenshouding te karakteriseren. De vraag is immers over welke soort vooruitgang het gaat. Een linkse grondgedachte is dat de vooruitgang van de enkeling, de sociale groep en de gehele maatschappij slechts mogelijk is door een toenemende democratisering van het totale sociaal-economische en culturele bestel. Linksen strijden voor een menswaardige samenleving, voor een democratische sociale ordening, een rechtvaardige verdeling, delegatie en controle van het beslissingsrecht op sociaal-economisch en cultureel gebied. Uit reactie tegen de overwaardering in onze westerse gebieden van het burgerlijk-individuele en tegen de gevaarlijke machtsgroei van monopolistische kapitaalgroepen hebben zij de laatste decennia vooral gevochten voor het algemeen welzijn. Tegenstanders leiden hieruit af dat in hun visie alleen het algemene telt en de enkeling doodgedrukt wordt (de term collectivisme heeft bij velen al een pejoratieve klank gekregen). Dit is eenvoudig een tactische zet om de eigen machtspositie te handhaven, een dreigen met een mogelijk kwaad om een bestaande grotere kwaal te verbergen. Links wil het particuliere, het individuele, de kleine groep niet opofferen aan het algemene, maar wel in de totale samenleving integreren, harmonisch invoegen. Het algemene zonder het particuliere, Hegel wist het reeds, is abstrakt, a-menselijk, en leidt in de sociale toepassing tot bureaucratie, soms tot terreur. De tegenovergestelde oplossing, waarbij de belangen van enkele kapitaalgroepen primeren en deze van grote bevolkingslagen eenvoudig niet aan bod komen, is bij ons veel actueler en in feite ook
| |
| |
gevaarlijker omdat deze groepen, eenmaal in de knel, niet aarzelen een fascistisch bewind te installeren. Dan domineert niet een algemene stelregel, maar de brutale heerszucht van enkelen, die hun positie tot de dood toe verdedigen.
d. Het voorgaande is nog weinig precies, want ook rechtsen hebben de mond vol van democratie, menselijke solidariteit en algemeen welzijn. Zij ook streven naar menswaardigheid en hulp aan de naaste, maar dan in abstracto, vaag-humanistisch, ineens, voor iedereen en liefst alleen op papier. Zij richten Liga's op voor de rechten van de mens of verenigingen die de morele herbewapening propageren. Zij stichten ‘Bonden zonder Naam’ om op allerlei omheiningen ‘Heb uw naaste lief’ of ‘Bedrieg de ander nooit’ te plakken en applaudisseren wanneer Billy Graham de Christenen het Christendom nog eens komt uitleggen. Ze geven aan Albert Schweitzer, Martin Buber of Guardini af en toe een internationale beloning, maar vergeten Angola, Cuba of Algerië. Als ze daarover toch iets moeten zeggen, beweren ze graag dat de toestanden zo ingewikkeld zijn dat zij hun oordeel liever reserveren, maar dat de linksen niet mogen vergeten dat de blanken in Zuid-Afrika de westerse cultuur en het calvinisme gebracht hebben en dat de muur van Berlijn een monument van barbaarsheid is.
Rechtsen prediken de naastenliefde in abstracto op schuttingen of in hun kleine omgeving door een welwillend woord. Dat is een klassehouding, een keuze ten gunste van de burgerij. Linksen - ze zijn in onze landen niet zo talrijk - prediken de klassenstrijd. Zolang de essentiële produktieen distributiemiddelen in handen zijn van bepaalde sociale groepen bestaan er klassentegenstellingen. Dit is het geval in alle z.g.n. democratische westerse landen, die zich wel aanpassen aan de moderne technische ontwikkeling maar het kapitalistische stelsel niet hebben opgegeven. Marx blijft niet actueel omdat men telkens nieuwe dingen bij hem ontdekt (dat hij toch zo humanistisch was, zoals veel katholieken, linkse rechtsen dan, tegenwoordig in alle toonaarden zingen), maar omdat de klassenstrijd voortduurt. Pater Hoefnagels heeft veel mensen opgeschrikt omdat hij de welvaartstaat Nederland critisch durfde beoordelen. Maar belangrijker dan de lage lonen hier en daar is het feit dat
| |
| |
er in dit land klassen bestaan, dat bevolkingsgroepen met veel omhaal, verzachtende argumenten, kerkelijke preken en televisionnaire toespraken onderdrukt, ja uitgebuit worden. Dat velen de term uitgebuit te sterk zullen vinden, bewijst alleen dat ook zij door de moderne burgerlijke methoden geëndoktrineerd zijn. Het kapitalisme kan in sommige omstandigheden vriendelijk worden, poeslief bijna, maar het is niet in staat zichzelf op te heffen en een ware democratie te vestigen. Dat zal door strijd moeten gebeuren.
Door de ontwikkeling van economie, wetenschap en techniek, en de uitbreiding van onderwijs en communicatie-middelen zijn in het Westen veel omstandigheden gewijzigd, maar wie meent dat het algemeen klassepatroon van onze samenleving veranderd is, vergist zich. Deze illusie vinden we bij de sociaal-democraten, die nooit links geweest zijn en de laatste eeuw het burgerlijke regime uitstekend gediend hebben. Guy Mollet, Spaak, Drees en Vondeling zullen trouwens de geschiedenis ingaan als ware kampioenen van de westerse reactie. Zij denken het kapitalisme door allerhande compromissen langzamerhand te kunnen ondermijnen, menen het misschien goed, maar dat is niet voldoende om links te zijn. In feite leiden niet zij, maar hun tegenstanders, die zij tot meer sociaal hulpbetoon willen aanzetten, het politieke spel en zijn zij gewillige knechten van het kapitalisme.
In de wereld van vandaag zijn de klassetegenstellingen op nationaal en internationaal vlak verre van opgeheven. In het Westen heeft de kapitalistische burgerij, niet meer onplanmatig en zich beroepend op de liberale thesis van het laisser-aller en het persoonlijk initiatief maar met de steun van de staat, het roer stevig in handen. Alleen wie op nationaal gebied de eliminatie van deze klasse beoogt en op internationaal terrein de machtspositie van het westerse imperialisme bestrijdt, is links.
e. De linkse strijdmethoden kunnen naargelang de tijd, de plaats en de omstandigheden wisselen, maar zij hebben sinds de vorige eeuw steeds dezelfde inzet: de opheffing van het kapitalisme. Welke middelen aangewend moeten worden, de vreedzame coëxistentie, de geleidelijke omwenteling of de gewelddadige revolutie, kan dogmatisch niet vastgelegd worden. Vreedzame coëxistentie van uitbuiters
| |
| |
en uitgebuitenen is niet mogelijk, zeggen de Chinezen, en zij hebben gelijk. Het socialisme mag zich niet in een wereldoorlog storten, antwoorden de Russen, die pragmatischer redeneren. Om een juiste verhouding tussen middel en doel te vinden moeten beide stellingen gecombineerd worden. Voor de Chinezen, die de theorie orthodox toepassen, telt vooral het hoofddoel van alle marxisten, de opheffing van de exploitatie van de mens. Voor de Russen, die de wereldpolitiek beter kennen en hun eigen verwezenlijkingen willen beschermen, is het middel, net zoals bij de rechtse socialisten, hoofdzaak geworden. Bij overdrijving kunnen beide standpunten in een voor het socialisme hoogstgevaarlijk idealisme ontaarden. De Chinezen lopen het gevaar hun doel te vernietigen door alle radikale middelen goed te keuren. De Russen riskeren middelen te gebruiken die met het socialistisch doel niets meer te maken hebben en zo de gevangenen te worden van hun voorzichtige strijdmethoden. Wie stelselmatig het conflict met het kapitalisme vermijdt, het geweld verwerpt en door langdurige onderhandelingen en toegevingen een oplossing nastreeft, loopt het risico in het straatje van de sociaal-democratie te belanden.
Voor de linkse actiemethoden geldt de regel dat het middel een zekere efficiëntie moet bezitten, aangepast moet zijn aan de situatie en het doel niet in gevaar mag brengen. De Russen vergeten dat in de achtergebleven gebieden, waar het brutale kapitalistische geweld alles bepaalt, een grondige ommekeer slechts door een gewelddadige revolutie kan verwerkelijkt worden en dat zij deze omwentelingen daadwerkelijk moeten steunen. De Chinezen houden te weinig rekening met het feit dat in de ontwikkelde gebieden andere strijdmogelijkheden voorhanden zijn.
f. Wat gisteren links was, kan vandaag rechts zijn, maar wat vroeger rechts was, is nu in geen geval links. Links zijn betekent m.a.w. zich inzetten in de richting van de geschiedenis, het feitelijke verloop der dingen. Er ligt iets onontkoombaars in de ontwikkeling naar de democratie, naar de dekolonisatie, naar de ondergang van het kapitalisme en het westers imperialisme. Wie links is meent dat op de lange duur een rechtvaardiger sociaal bestel ook efficiënter is en dat niets de evolutie naar meer rechtvaardigheid kan
| |
| |
tegenhouden. Dit samengaan van feitelijkheid en normativiteit, van doelmatigheid en menselijkheid, lijkt me de kern en ook de grote kracht van de linkse levensvisie te zijn. Het gaat hier niet over een van boven opgelegde metafysische waarheid, maar over een door de mensen zelf te verwezenlijken noodzaak. Wie beweert dat de overgang van het kapitalisme naar het socialisme, wegens de steeds ruimere technische en wetenschappelijke mogelijkheden, waarover de reactie beschikt, veel ingewikkelder is dan Marx vermoedde, heeft gelijk. Maar uit het feit dat eenvoudige oplossingen niet bruikbaar zijn, hoeft geen demoralisatie en scepticisme te volgen. Via allerlei wegen wordt de wereld immers toch langzaam maar zeker socialistischer. Dat veel linkse Europese intellektuelen ontgoocheld zijn en een defaitistisch geluid laten horen, is een gevolg van het feit dat de Europese linkerzijde in de wereld van vandaag slecht geplaatst is, geen historische rol kan spelen, gedwongen wordt toeschouwer te zijn. Erger wordt het wanneer deze mensen, uit ontevredenheid, het wereldgebeuren vanuit hun particuliere positie beginnen te beoordelen en er niet meer in slagen te weten wat nu eigenlijk wel en wat niet links is.
g. De gegeven kenmerken mogen als criteria niet afzonderlijk gebruikt worden, want alleen het geheel kan ter aanduiding van de linkse optie nuttig zijn. Omgekeerd is het ook waar dat het tegendeel van ieder van deze karakteristieken niet als specifiek rechts beschouwd mag worden. Zo zijn, zoals De Jong terecht opmerkt, de termen rechts en conservatief zeker geen synoniemen omdat we in het moderne kapitalisme dynamische tendenzen aantreffen. Evenmin kan men, zoals vroeger vaak gebeurde, rechts en individualisme gelijkstellen want het moderne monopolisme heeft het persoonlijke initiatief al lang de rug toegekeerd.
4. Ik wil besluiten met een algemene overweging. Als we willen weten wat links en rechts vandaag betekenen, moeten we de politieke werkelijkheid ontleden. We moeten daarbij niet, geleid door egocentrisme, alleen op specifiek Europese of Amerikaanse toestanden letten, want beide gebieden kunnen niet afgezonderd worden van de rest van de wereld. Hun huidig voorkomen en hun evolutie zijn in
| |
| |
ruime mate afhankelijk van wat elders gebeurt. Onze analyse moet dus uitgaan van een inzicht in de wereldsituatie.
Nu geloof ik dat niet kan geloochend worden dat in onze tijd de onderontwikkelde gebieden, geleid door China en Cuba, steeds meer een links, anti-imperialistisch geheel gaan vormen, terwijl Europa, Noord-Amerika (en langzamerhand ook het Russische blok, maar hier moeten we voorzichtig oordelen) een burgerlijke politiek voeren. De Chinese visie heeft in Europa en Noord-Amerika geen kans, niet omdat ze onjuist is, wel omdat deze gebieden door hun historische ontwikkeling in het rechtse kamp verzeild zijn.
Wij zijn dus al aan de tweede grote verschuiving toe: eerst was in de 19e eeuw het Europese proletariaat de linkse bakermat, daarna, tussen de jaren 1917 en 1960 vormde eerst Rusland alleen, later het Russische blok de linkerzijde in de wereld, nu is ook hieraan een einde gekomen en zijn Cuba, China en Algerië het linkse centrum geworden. Dit hebben veel vooraanstaande Europese linksen trouwens ingezien. Het is niet betekenisloos dat mensen als Russell in Engeland, Vergès, Sartre en Bourdet in Frankrijk, Basso in Italië, Mandel en Glinne in België, enz. zich voortdurend met de achtergeblevenen solidariseren.
De westerse maatschappijen behoren in de wereld tot de rechterzijde, hun arbeiders incluis. In het proletariaat leven zeker nog linkse strevingen, maar door de kapitalistische struktuur zijn de arbeidersorganisaties naar rechts gemanoeuvreerd. Het is trouwens niet de eerste keer in de geschiedenis, dat zoiets zich voordoet. Er zijn veel gevallen te vinden waarin verdrukten geen klassestrijd leveren. Het Westeuropees gebrek aan een sterke linkerzijde is niet het gevolg van het feit dat er geen onderdrukte klasse meer zou bestaan, maar wel van het gebrek aan objektieve kansen in het huidige bestel. Het uitblijven van overwinningen en de georganiseerde endoktrinatie van de tegenstander hebben het bewustzijn vertroebeld en de strijdvaardigheid ondermijnd.
Ik geloof dat de huidige verwarring betreffende de begrippen links en rechts in het licht van deze feitelijke evolutie moet beoordeeld worden. Vroeger stonden bij ons
| |
| |
links en rechts, wegens het bestaan van een linkse arbeidersbeweging, duidelijk tegenover elkaar, men kon zich moeilijk vergissen. Langzamerhand hebben de rechtsen echter linkse eisen overgenomen en zijn de linksen gevoeliger geworden voor rechtse argumenten. Nu zien velen het eigenlijke verschil niet meer. Ik zou zeggen: de westerse rijken kunnen het onderscheid niet meer vinden. Burgers en arbeiders vormen in het Westen samen een blok tegen de onderontwikkelden, zij hebben meer gemeenschappelijke dan tegenstrijdige belangen. Van een grote interne antithese is geen sprake meer. Ik weet natuurlijk wel dat uiteindelijk de belangen van het westeuropese proletariaat samenlopen met deze van de onderontwikkelde gebieden (hun gemeenschappelijke vijand is het kapitalisme), maar dit is toekomstmuziek. De internationale solidariteit van de arbeidersklasse is pas voor morgen, overmorgen. Vandaag profiteren de bedienden, arbeiders, ambtenaren, intellektuelen samen met de burgers van de Westerse rijkdom ten koste van de millioenen armen in de derde wereld.
We moeten achter de verschijnselen tasten naar de grond der dingen. Het probleem is niet wat de termen links en rechts inhouden, wel wat de Europese linksgerichten nog verwezenlijken kunnen. Momenteel allicht niet bijzonder veel. Zij kunnen:
- | de volkeren, die in een strijd tegen het kolonialisme gewikkeld zijn, daadwerkelijk helpen. De meest overtuigde linksen doen dat. Voor de zaak van het socialisme in eigen land levert dit echter geen direct nut op; |
- | de sociaal-democratische oplossing kiezen om toch iets te verwezenlijken. We weten echter dat deze methode het kapitalisme verbetert en versterkt; |
- | zich opsluiten in een steriel negativistisch denken. Deze houding treffen we vaak bij intellektuelen aan. Zij schrijven en spreken tegen alles wat kapitalistisch en westers is. Het gevaarlijke in deze positie is dat men zich volkomen isoleert en dat men positieve ontwikkelingen in het kapitalisme zonder meer verwerpt. Zo hebben in België sommigen de achteruitgang van de kolenmijnen als een kapitalistisch verschijnsel willen aanklagen, terwijl het toch duidelijk is dat ook in
|
| |
| |
| een socialistische economie een verschuiving in de sector van de energie niet te vermijden is. Men zou tal van andere voorbeelden kunnen geven. De equipe van het blad France Observateur heeft hierover goede artikels laten verschijnen. |
- | de toevlucht nemen tot een actief en radikaal revolutionnarisme (wilde stakingen, enz.). Het resultaat van dergelijke ondernemingen is gering en men belandt dan in een ongeorganiseerd anarchisme. |
Zijn er dan voor links geen mogelijkheden meer? Er is geen reden zich aan een uitzichtloos pessimisme over te leveren. Ten eerste zijn op wereldplan de rechtse krachten minder sterk dan velen in Europa menen. Het kapitalisme is de laatste halve eeuw achteruitgegaan, het heeft zijn almacht verloren. In het Oosten groeit een formidabele, niet-kapitalistische samenleving, in de onderontwikkelde gebieden neemt de weerstand elke dag toe. Langzaam maar zeker wordt het kapitalisme teruggedrongen tot enkele gebieden. Ten tweede: indien het waar is dat de wereld onvermijdelijk naar het socialisme evolueert en indien dit socialisme in een land niet kan geïmporteerd worden, maar uit de interne ontwikkeling moet geboren worden, wacht de Europese linkerzijde vroeg of laat een grote taak.
Zich voorbereiden op die taak is voor de huidige Europese linkerzijde de belangrijkste opdracht. Dit moet gebeuren door het kapitalisme in zijn meest recente ontwikkelingsvormen wetenschappelijk te bestuderen en actief te bestrijden. Een blad van luciede ontevredenen is niet genoeg. Alleen een sociale beweging ter verwezenlijking van anti-kapitalistische struktuurhervormingen kan uitkomst bieden. Maar kan men nog veel mensen voor een dergelijke actie winnen? Het is vaak zeer moeilijk, wij ondervinden het in België dagelijks. Toch is de toekomst minder donker dan veel mensen met hersenen, maar sociaal-passieven zichzelf wijsmaken. Het kapitalisme is in diepste wezen zo onmenselijk dat het uiteindelijk door de mens zelf zal opgeruimd worden.
|
|