getuige was geweest van de terechtstelling der handlangers van Catilina: Zij hebben geleefd, en zijn eigen noodlottig einde: vixit - ook hij had geleefd. Maar zijn leven was in dienst gesteld van de bestrijding der in Rome opkomende alleenheerschappij.
Urbanus II predikte de eerste kruistocht, op het concilie van Clermont Ferrand - het boek is hier als op zovele andere plaatsen vol actuele noties -. Voortgekomen uit de gelederen der kerkzuivering, uitgegaan van het klooster van Cluny, keerde hij zich tegen de feodale verhoudingen tussen geestelijke en wereldlijke overheden, maar meer nog vervulde hem het probleem der verscheurde Christenheid, na de Turken bijna voor de poorten van Byzantium stonden. De verrassing van dat Concilie werd zijn oproep, gedachtig aan de plannen van zijn grote voorganger Gregorius VII, gericht tot iedereen van hoog tot laag, tot de veldtocht voor het Kruis, de eerste kruistocht, een oproep gedaan in zijn moeders taal, de taal van Zuid-Frankrijk, de langue d'oc, opdat zijn bedoeling voor een ieder Christen verstaanbaar zou zijn.
Op dit punt gekomen roert de schrijver het vraagstuk aan van de ‘heilige oorlog’, problematisch begrip sinds Augustinus, dat onder Gregorius VII een andere heilige oorlog in theoretische geschriften zou ontketenen, die tussen het nooit aflatende wapengeweld, van Erasmus tot heden is blijven voortduren en tot in hedendaagse politieke partijvormen nu weer duidelijker dan ooit aan het licht treedt.
Florence verbrandde zijn ijdelheden. Met dit zinnetje opent het hoofdstuk over Savonarola, boeiend geschreven als de andere studies. Het beschrijft hoe de propaganda tegen de wereldse zondigheid zich verbond met volksfeest, met muziek en dans, met carnaval, een propaganda met de zweep van de boetprediking, door het striemend woord. Maar het boeiendst is het hoofdstuk over Paulus, de tentwever van Tarsus, eenmaal de bestrijder van de volgelingen van den gekruisigde, later de rusteloos trekkende woordvoerder van het Woord die waar de joodse gemeenten niet aan zijn prediking wilden onder de heidenen, van Antiochië, van Tarsus, van Ephese, van Corinthe christengemeenten uit het niet opriep. Wie de ruïnes van de antieke stad onder de Acrokorinth bezoekt, tot het puin der vergankelijkheid teruggevallen tempels en winkelgalerijen, vindt er nog verrezen het spreekgestoelte, de Bèma van waar af Paulus tijdens zijn anderhalf jaar verblijf in Korinthe de menigte der ongelovigen heeft toegesproken. De paulinische propaganda is beschreven als een triomf der overreding,