De Nieuwe Stem. Jaargang 18
(1963)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 319]
| |
boren, van 1946 tot 1950 journalist, daarna in staatsdienst, beschrijft zijn jeugd tijdens de oorlog in zijn eerste boek ‘Helden-Carroussel’,Ga naar eindnoot1) dat door Oscar Timmers uitstekend werd vertaald. De beste gedeelten zijn satirisch, als hij diverse leraren portretteert: de gehoorzame ambtenaren, de liberale, de demagogisch-opstandige. Maar hij schiet tekort omdat het niet de hele waarheid is die hij vertelt. Het is het Duits-nationale segment je van de gebeurtenissen. Zijn telkens vermelde afkeer van de oorlog is hiermee niet in tegenspraak; het is immers duidelijk dat Duitsland er niet ‘beter’ van werd. De oorlog moest ophouden en dan zou alles goed worden. De oorlog is opgehouden en Duitsland is er inderdaad ‘beter’ van geworden. Toen en nu vragen Duitse ambtenaren zoals Fabris zich niet af welke gevolgen het bewind van Hitler heeft gehad voor anderen dan hun arische collega's. De levendigheid en de humor van zijn beschrijvingen kunnen dit tekort maar zeer gedeeltelijk opheffen. Daartegenover staat, bij dezelfde uitgever verschenen, ‘Oom Soes heeft gehuild’Ga naar eindnoot1) van Lizzy Sara May, een klein boekje, iets meer dan een kwart van de omvang van ‘Helden-Caroussel’. Hier komen voor een deel de andere Duitsers aan het woord, die voor Fabris niet bestonden. Maar in hoofdzaak gaat het om de reacties van een klein meisje dat de vreemde wereld van de volwassenen verkent. Een vreemde wereld, die evenmin de hele werkelijkheid is, maar die zich nergens afscheidt van de rest en die geen enkele pretentie heeft om uit naam van wie dan ook te spreken. Lizzy Sara May is niet alleen een dichteres; haar proza draagt bij tot de stroom van Europese humanistische cultuur, waarvan juist de Duitse schrijvers zich isoleerden.
*
Niet meer in het allzumenschliche vlak liggen twee allegorieën: een Vlaamse en een Mexicaanse, een kat die mens wordt (en andersom) en mensen die na hun dood blijven leven. Het dier in ‘De zingende kat’Ga naar voetnoot1) van R.J. Seghers maakt dit aardige liefdesverhaal niet minder menselijk; terwijl de niet-levende zielen in ‘Pedro Páramo’Ga naar voetnoot2) van Juan Rulfo ook de levende zielen ontmenselijken. ‘Het is een wereld waarin men het normale besef van de verschillende tijdvlakken verliest en die in zijn realistische en tegelijkertijd zeer poëtische beschrijving tot op het laatste moment beklemmend blijft’, zegt de flap. Ik heb het niet ondervonden. S.P. |
|