De Nieuwe Stem. Jaargang 18
(1963)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 287]
| |
Gedichtwingewest van woorden
woorden verwoorden woorden
mijn nacht rijdt een trein
door het nachtelijk landschap
nachttrein ziet de woorden
tot een landschap gerijd
| |
[pagina 288]
| |
Hongerenhet maal is afgezegd
iemand vergiftigde de kok
het zal een feestmaal worden
zonder eten
zwijgt een hongerige maag al
bij het denken aan een bete broods
geen uitverkoren schotel
kan nu nog mijn honger stillen
dat ik om jou ontberen mag
ik zou er god om danken
moest die bestaan
en met mijn dank gediend
| |
Puberteithadt ge de witte nonnen
door de muren heen zien meeuwen
de naakte was voor duizend negers
(bijgeloof: de vrouw uit
de harem van de god van de blanken.
een vlek van zwart bloed
van nagels in het zieltogend
lijf van buitenmonsters -
de schuurdeur met de vleermuis)
hadt ge getracht
een rond siembool rond
zinneloze offers
voor uw schriftuur de vlaamse
vlammen vlaggen
en rouwstoet
en bange kuikens op hun centen
en gij op uw w.c.
ge kunt verrotten
| |
[pagina 289]
| |
Herzeggenstapvoets en op blote voeten
komen de woorden tot ons
die van niet beter weten
spreken: de overdade dagen
schuiven aan en gaan
de woorden verleppen
als van ook zwarte rozen
na hun eerste gouden bloei
wij hebben geen handen genoeg
om de afgevallen regen op te vangen
in de beslotenheid van ons vers
nieuw leven in te blazen
bereid mij op dezelfde woorden
lieve schim voor wie uw woorden zijn
van laatste hoop
| |
Tramhaltemisschien
neemt de volgende trem ons wel mee
of gaan we verder te voet
over concave wegen
in een holle nis beslissen
onvoorwaardelijk
een blanco vis
en een te trage raaf
te nemen op de toekomst
nu vooral
een gave wissel
van vertrouwen
|
|