[Nummer 4]
Ja en neen uit de redactie
Tussen Budel en Putten: nun singen sie wieder.
Denke ich an Holland in der Nacht, dann is het met mijn rust gedaan. Dann denk ik über alles in Deutschland, dann denk ik an Deutschland über alles. En de Budel-beschrijving van mijn böse Träume umfasst alles Mögliche und Unmögliche. Aber das Unmögliche wordt Wirklichkeit overdag, dat kost meine Nachtruhe. Ich denke an Lagerplatz Budel in Brabant (Brabant magst ruhig sein, bald ziehen deutsche Helden ein), ik denk aan Generalbereinigung (niet te verwarren met zuivering van generaals), aan Speidel in Budel, en in mijn boze toekomstdromen is de boedelscheiding van nederlands en duits opgeheven. Ik denk aan Trinkgeld und Kriegsentschädigung. Ik denk aan deutsche Television, een zender die nu nog niet maar weldra niet alleen in het Oosten van ons land dagelijks de vaderlandse gemoedsbodem voor duitse zienswijzen bereid zal maken. Het Westen komt ook wel aan zijn trek, daar hoeft men geen Fernseher of weerprofeet voor te zijn. Warte nur, balde siehst du es auch! Das alles ist doch nicht so schlimm. Alles ja friedlich und als Selbstverteidigung gemeint. Das mit Budel. Buitenlandse zaken strijdt alom voor ons welzijn, Luns für uns.
Gaat gerust slapen (waar hebben wij dat eenmaal gehoord?), onze minister-president is er niet zo ver vandaan. Er ist bekanntlich ein herzensguter Mensch, bis weit über unsere Grenzen (voor de deutsche Ehre weldra ins Reich terug-korrigiert) weiss man, er sei der Uebelste nicht (Wortspiel und Witz gehen in der deutschen Sprache verloren, aan De Quay valt in het duits geen eer te behalen, armer Wim Kan, voor jou geen toekomst als Wilhelm Kann, wäre ja lächerlich.) Maar onze minister-president heeft een belangrijke eigenschap, hij praat graag zijn mond voorbij, bij cocktails of bei Kuchen und Tee. Alles in Ordnung,