| |
| |
| |
Inne de Jong
Kerk en kernwapens
Reacties van pers en politici
De boodschap van de synode van de Nederlands Hervormde Kerk, in juli 1962 met bijna algemene stemmen aanvaard en in september bij Boekencentrum N.V., Den Haag, als brochure verschenen (93 bladzijden), heeft een enorme stroom van reacties opgeroepen. En de stroom rijst al meer en meer. Op zichzelf al een bewijs van de dwingende actualiteit van het synodale geschrift. Ook in kringen waar tot nu toe een angstige stilte over deze kwestie heerste, is het zwijgen verbroken. Men kan er niet meer tussen uit: de synode van de grootste protestantse kerk heeft kleur bekend op een wijze, die dwingt tot kleur bekennen. Niet alleen in krant en tijdschrift, maar ook in het parlement. Bij het jongste debat over de begroting van Buitenlandse Zaken in de Tweede Kamer waren de vurige verzekeringen van veel sprekers, van uiterst rechts tot P.v.d.A., aangaande onze lotsverbondenheid met de NAVO en de onmisbaarheid van de atoombom, niet gericht tegen een kwantitatief te verwaarlozen politieke minderheid, maar ongetwijfeld tegen de rustverstorende synode.
De kaarten komen op tafel en de scheiding der geesten loopt dwars door alle kerkelijke, politieke en levensbeschouwelijke groepen heen. Pieter 't Hoen van Het Parool en professor Zuidema van de V.U. pleiten beide, zonder of met God, even heftig voor de atoombewapening; de redactie van De Groene en professor Brillenburg Wurth van het Gereformeerd Weekblad staan naast elkaar in hun waardering voor het nee van de synode, al schrijven ze elk uit een eigen achtergrond. Er voltrekt zich hier een merkwaardige ironie
| |
| |
van de geschiedenis, waarbij eersten de laatsten en laatsten de eersten worden.
Nog hoor ik een gevierde rode dominee voor een hevig klappende menigte in de dertiger jaren zeggen: En weer zijn het de gesmade socialisten die de strijd aanbinden tegen de duistere macht van het militarisme en de wapenen der barbaren afwijzen. En weer is het de Kerk, draagster van een universele vredesboodschap, die verstek laat gaan -. Het kan verkeren. De niet meer gesmade socialisten aanvaarden vandaag in een vermilitariseerde wereld het nucleaire massale verdelgingswapen, de oude volkskerk spreekt er haar anathema tegen uit en treedt naar voren als non-conformiste bij de gratie Gods. Ook wie het met haar standpunt niet eens is, zal hier een opvallende rolverwisseling moeten constateren.
Heeft de synode, die een aanhoudende onrust ontketende, dan provocerend en irriterend gesproken, of fantastische dwaasheden verkondigd? Geen eerlijk tegenstander zal dit beweren. Zij spreekt, op grond van haar belijdenis en verwachting en haar trouw aan de aarde, bewogen en zakelijk vanuit de situatie van vandaag. Een situatie die Kennedy op een vergadering van de V.N. in 1961 in deze woorden scherp heeft getekend:
‘Vandaag moet elke aardebewoner rekening houden met de dag, dat deze planeet niet langer bewoonbaar zal zijn. Iedere man, vrouw of kind leeft onder een nucleair zwaard van Damocles, dat hangt aan de dunst mogelijke draad die iedere minuut kan breken door een ongeluk, een misrekening of waanzin’.
Intussen is de politieke praktijk aan beide zijden: steeds meer en gevaarlijker atoombommen hangen aan de dunne draad die op breken staat.
Deze trieste werkelijkheid heeft de synode tot spreken gedwongen. Na een uitvoerige en ter zake kundige analyse van aard en ontwikkeling der kernwapens, hun allesvernietigende uitwerking en hun volkomen onbruikbaarheid, komt zij tot de conclusie,
| |
| |
die een storm heeft doen opsteken:
‘Op grond van wat wij over de vredestaak van de kerk en de aard van de kernwapens hebben gezegd, mag de kerk dan ook niet anders doen dan een radicaal neen tegen de kernwapenen uitspreken. Het is immers op geen enkele manier duidelijk te maken, dat deze absolute vernietigingsmiddelen nog als wapenen zouden kunnen worden erkend, die in de strijd tegen welk onrecht ook zouden zijn te gebruiken -’
‘- Wij zijn van oordeel dat het neen tegen de kernwapenen een neen zonder ja's moet zijn’.
En dan op blz. 44:
‘Wat men in de wereld reeds nu zeker moet weten van de christenen en van de kerk is, dat zij van oordeel zijn, dat de kernwapenen ook in het uiterste geval niet gebruikt mogen worden en dat christenen het niet voor hun aan het Woord en de beloften Gods gebonden geweten zullen kunnen verantwoorden aan zulk een oorlog met kernwapenen hun medewerking te geven. Dit moet nu reeds gezegd en nu reeds geweten worden.’
Hier is geen woord Frans bij en het is deze ondubbelzinnige uitspraak, die vooral de ongenuanceerde NAVO-politici, van orthodox-christelijk tot atheïst, in het geweer heeft gebracht. Hier duikt aan de horizon de reële mogelijkheid van een conflict kerk-staat op en de controverse tussen een kerk, die zo spreekt en de huidige totalitaire geweldsideologie is reeds acuut. Hier kenteren plotseling tradities van vele eeuwen.
Er komen meer uitspraken voor in het synodale rapport, die deze kentering accentueren. Ik citeer er twee:
‘Het is christenen niet geoorloofd, wat hun door de Overheid, b.v. bij monde van leidinggevende militaire strategen en hun wetenschappelijke medewerkers als noodzakelijkheid opgedrongen wordt, zonder meer te aanvaarden als volgende uit de opdracht en volmacht, die haar door God is gegeven.’ (blz. 52).
| |
| |
En op blz. 53:
‘Teveeel bestaat nog de neiging de staat en het handelen van de staat, vooral met betrekking tot de handhaving en verdediging van haar souvereiniteit, zo eigensoortig te zien, zo bovenmenselijk, dat men meent alle zedelijke maatstaven te mogen laten varen’.
In rustiger tijden kan men het met deze uitspraken, waar heel wat dynamiet in zit, vrijblijvend eens zijn, maar in de eigen situatie van vandaag en in verband met de onvoorwaardelijke verwerping van de kernwapens door de synode, wekken ze onbehagen en verontrusting.
Staatssecretaris Calmeijer heeft dan ook niet lang op zich laten wachten en heftig gereageerd. Maar de vorm van zijn protest en het adres waaraan hij het richtte, bevorderen juist het conflict, waarvoor hij vreest. Hij heeft zich nl. als lid van de Hervormde Kerk met zijn bezwaren niet tot zijn synode gericht, maar buiten haar om, als ‘een met overheidsgezag over een gedeelte der strijdmacht beklede Christusbelijder’ een brief gericht aan de hoofdlegerpredikant, waarin hij de kerkelijke uitspraak bestrijdt en met de opdracht dat zijn protest ter kennis van alle legerpredikanten zal worden gebracht. De zaak wordt nog gecompliceerder, als men bedenkt, dat de legerpredikanten steeds als dienaren van de kerk zijn beschouwd. Men heeft zich onmiddellijk afgevraagd: wie spreekt hier nu, de gezagsdrager of de Christusbelijder? En wanneer het eerste het geval is, omdat hij hier een eventuele aansporing tot massale dienstweigering ontdekt, waarom moet de Christusbelijder er dan aan te pas komen?
Het Kamerlid Lankhorst heeft minister Visser gevraagd: hoe zit het nu met die brief? Het antwoord was duidelijk: dat was een dienstschrijven. M.a.w.: niet het gemeentelid, maar de gezagsdrager Calmeijer richt zich, als orgaan van de staat, tot de legerpredikanten, om een kerkelijke uitspraak te ontzenuwen. Minister Visser is het met de strekking van de brief
| |
| |
eens maar wenst niet te treden in een beoordeling van de religieuze motieven. Hoofdzaak is, dat de synode fout is en dat het staatsgezag gehandhaafd moet worden. En hiermee wordt dan in principe een conflict opgeroepen, dat achter het ijzeren gordijn dikwijls acuut is en als een van de gevaren wordt beschouwd, waartegen de vrije wereld zich met atoomwapens moet beschermen.
Jammer, dat de heer Calmeijer zich in zo'n dubieuze onhoudbare positie heeft gemanoeuvreerd, want men kan hem de verdienste niet ontzeggen, dat hij het synodale schrijven zeer ernstig heeft genomen.
Minister-president De Quay heeft het ook nodig geoordeeld in de Eerste Kamer stelling te nemen tegenover de synode, maar zijn toon is hoffelijk. Een poging, om iets goed te maken van het averechts effect dat een onbesuisde staatssecretaris bereikte?
Mr. Heldring van ‘Dezer dagen’ noemt in de N.R.C. van 16 oktober '62 de boodschap van de Synode ‘een revolutionaire gebeurtenis van de eerste orde’, omdat de Kerk zich met dit besluit ‘vrijgemaakt heeft van de laatste resten van vereenzelviging met de bestaande orde’. Naar zijn gevoelen is met het geschrift van de synode een zeer moedige en zeer radicale keus gedaan en heeft zij ‘uit Christus' boodschap de enige juiste consequenties getrokken ten aanzien van het vraagstuk der kernwapenen’. Voor de christelijke regering ‘moet de kerk (voor het eerst sinds anderhalf millennium!) bijna staatsgevaarlijk schijnen. Hier is eindelijk eens niet geprobeerd de kool van Christus' boodschap en de geit van een van nature naar zelfhandhaving strevende maatschappij (en kerk!) te sparen!’
In een tweede artikel van dezelfde journalist in de N.R.C. van 28 december '62 waait de wind uit een andere hoek en de lyrische instemming met de synode, die ‘uit Christus' boodschap de enige juiste consequenties heeft getrokken’ wordt aangevuld met een warme sympathie voor het standpunt van de christen-politicus prof. Patijn, die deze consequenties zeer beslist verwerpt en ze in woord en geschrift bestrijdt.
| |
| |
Deze lichtvoetige dialectiek van Mr. Heldring, hoe boeiend ook bedoeld, is m.i. niet geheel adequaat met de ernst van het probleem en het peil van de synodale argumentatie.
De socialist prof. dr. C.J. Patijn dan. - Hij staat met de meerderheid van de Partij van de Arbeid op het rechtlijnige standpunt van de Nederlandse regering ten aanzien van de NAVO en de atoombewapening. Hij is het wel met de synode eens, dat de atoombom nooit gebruikt mag worden en dat een kernoorlog ‘moreel ondraaglijk’ zou zijn. Maar hij heeft al zijn hoop gericht op de balance of power als enige reële mogelijkheid voor een toekomstige vreedzame coëxistentie en uiteindelijke ontwapening. Wij moeten vanuit deze situatie stap voor stap verder gaan en bijvoorbeeld trachten de Sowjet-Unie los te wikkelen uit haar marxistische geschiedenis-conceptie. Hij verwijt de synode dat ze met haar radicaal nee tegen de kernwapenen ‘uit de geschiedenis springt’. Een merkwaardig argument tegenover een geschrift dat bedoelt de alarmklok te luiden over een wereld, die met 70.000 megaton atoomdood dreigt en via een ongeremde nucleaire bewapeningswedloop bezig is uit de geschiedenis te springen. (Het kan elke minuut gebeuren, zegt Kennedy.)
Volkomen oninteressant zijn de uitvallen en insinuaties tegen de synode, en en passant tegen de V.N., van Pieter 't Hoen in Het Parool van 17 november '62. Hij beschuldigt de synode van klassiek-marxistische sympathieën, noemt de V.N. (die volgens het kerkelijk geschrift onvervangbaar werk verrichten) een machteloos slagveld van allerlei soorten van demagogie en vertelt, dat er hier maar één werkelijk vraagstuk voor de kerk hoorde te zijn: de Sowjetbom. Het artikel is één manifestatie van apert onbegrip omtrent de Kerk, haar belijdenis, haar boodschap, omtrent de V.N. en nog enkele andere zaken.
De Groene Amsterdammer vindt de uitspraak van de synode ‘meer dan gelukkig’, maar meent dat men het effect niet moet overschatten. Het zou beter ge- | |
| |
weest zijn, dat de synode haar betoog had samengevat in een kanselboodschap, die in alle kerken zou zijn voorgelezen en in gedrukte vorm aan de bezoekers uitgereikt. Ook is het geschrift niet radicaal genoeg. Niet alleen het deelnemen aan een kernoorlog, maar ook de medewerking aan zijn voorbereiding is onverenigbaar met het christelijk geweten. ‘Dienstweigering lijkt ons het enige antwoord dat een fatsoenlijk (christen) mens kan geven’.
Hoogst belangrijk tenslotte zijn twee artikelen van prof. G. Brillenburg Wurth in het Gereformeerd Weekblad. Behoudens detailkritiek staat hij overtuigd achter de mening van de Hervormde Synode. Dit is daarom zo ongemeen belangrijk, omdat men in 't algemeen in gereformeerd-anti-revolutionaire kringen fel afwijzend reageert. Van prof. Zuidema is bijvoorbeeld de strijdkreet: met God en de atoombom! En een Gereformeerde Synode heeft enkele jaren geleden nog verklaard, dat er met de atoombom niets bijzonders aan de hand was. De verstarring in die kringen betreffende het allesbeheersende probleem van onze tijd is lang niet meer representatief voor alle gereformeerden en prof. B. Wurth geeft aan de groeiende verontrusting duidelijk stem. Dat zal ongetwijfeld gevolgen hebben. Het betoog van prof. B. Wurth is niet alleen bewogen, maar ook van een indringende argumentatie. Hij signaleert o.a. de door sommige bestrijders gemaakte afleidingsmanoeuvre: wij dreigen alleen met de bom, wij zullen hem nooit gebruiken. En hij verwijt hun, dat ze op de kern van het synodale geschrift eenvoudig niet ingaan.
Uit de stapel commentaren (een fractie maar van het geheel) die hier naast me liggen, heb ik slechts een kleine greep gedaan en de respectievelijke standpunten kon ik in de beschikbare ruimte maar summier aanduiden. Er blijkt in elk geval reeds uit, dat de Hervormde Synode met haar anathema tegen de atoomwapens een algemene beroering heeft gewekt. Hier is iets gebeurd, dat de bekende politieke ‘doorbraak’ in betekenis en misschien ook in zijn gevolgen, ver over- | |
| |
treft. De kritiek van de medestanders richt zich vooral op de aanbeveling van de synode om de conventionele wapens te versterken en haar zwijgen over de houding van de christen tegenover de voorbereiding van een kernoorlog. Zij heeft intussen al gezegd, dat dit haar laatste woord niet is. En voorlopig is zij al radicaal genoeg.
Wat de tegenstanders betreft, moet ik prof. Wurth bijvallen, als hij klaagt, dat ze op het kernpunt van het synodale geschrift niet ingaan. Op de vraag nl., of het doel, welk doel dan ook, alle middelen heiligt, zelfs het meest duivelse. Evenmin komt die andere essentiële kwestie aan de orde, waarop prof. Röling herhaaldelijk wijst: dat het massaal vervaardigen van en dreigen met kernwapens op zichzelf al het oorlogsgevaar vergroot en de geesten vergiftigt. Dit wapen is de mens uit de hand gelopen. Het volgt zijn eigen wetten en heeft zijn eigen dynamiek, die zijn meester meesleept, zodat er vandaag koelbloedig gediscussieerd wordt over de vraag, welke strategie eventueel de wijste is: de ene, die het westen in eerste instantie 25 miljoen doden kost, of die andere, waarbij hier 215 miljoen doden zullen vallen bij de eerste slag. Ook de vraag, hoe men uit de situatie van een aanhoudende bewapeningswedloop ‘stap voor stap’ tot ontwapening kan komen, krijgt geen antwoord.
In het algemeen redeneert de synode reëler, zakelijker en dynamischer dan haar bestrijders, die het dikwijls op abstracties en axioma's en op de bekende NAVO- en vrije wereldideologie houden. Daarbij lijkt mij hun hoofdargument het zwakst: het bekende machtsevenwicht, dat onvoorwaardelijk gehandhaafd moet worden. Dit evenwicht is nl. al lang verbroken. Amerika heeft een enorme nucleaire voorsprong op Rusland. De N.R.C. schat de verhouding op 8:1 en minstens 3:1, Het Parool op 5:1. In dit verband zijn waarschuwingen aan het adres van de synode, dat haar standpunt het machtsevenwicht ernstig zou aantasten kreten ins Blaue hinein. Ik vraag mij af, hoe politici die het synodale geschrift als irreëel en onbruikbaar verwerpen, hun eigen stelling kunnen bou- | |
| |
wen op een fantasie, die met de werkelijkheid spot. Kan dit bedrijfsblindheid zijn?
De synode heeft het adembenemende vraagstuk zeker niet uitgeput, maar haar overtuiging is zo ernstig en haar argumentatie zo reëel, dat zij minstens recht heeft op een adequate bestrijding.
|
|