[Nummer 3]
Ja en Neen uit de Redactie
Gratie: de oorlogsmisdaden geboet?
Met de herdenking van de februaristaking, een lichtpunt in de bezettingsgeschiedenis, viel toevallig samen de aanneming (met een meerderheid van contrecoeur-voorstemmers!) van het verdrag met Duitsland, een dieptepunt der naoorlogsgeschiedenis. Ook viel er mee samen de actie van enkele hoogleraren in het strafrecht voor gratie aan de vier resterende, destijds met levenslang gegratieerde terdoodveroordeelde duitse oorlogsmisdadigers in Breda.
Een normale behandeling en een abnormale edelmoedigheid zouden samen moeten leiden tot hun vrijlating, daar komt het pleidooi op neer. Valt ook deze actie juist op dit moment der ‘Generalbereinigung’ toevallig ermee samen? Men kan zich in elk geval moeilijk voorstellen dat er over is gezwegen door de duitse onderhandelaars, die ons weer zo de baas zijn gebleken en van mening waren dat door dat beetje oorlogsellende nu maar eens voorgoed een streep moest worden gezet en Duitsland niet aan een minderwaardig verleden en een misdadige regering meer herinnerd behoort te worden. Schwamm drüber, is immers de teneur van het gehele verdrag. En geen woord meer daarna, over uitgestaan leed, verdelgde joden. En ook die stumpers in de gevangenis nu eindelijk ‘heim ins Reich’, is kennelijk de bedoeling.
Heeft het grote deel van het nederlandse volk dat zich hier openlijk en uitdrukkelijk tegen verzet of er even wrevelig en moedeloos bij neerlegt als de Kamer het deed bij het verdrag, ongelijk door een treurig gebrek aan edelmoedigheid? Moeten die vier massamoordenaars billijkerwijs gelijkgesteld worden met gewone misdadigers, al hebben die ook maar een fractie op hun geweten van het aantal en de soort moorden waar deze nazi's aan schuldig zijn? Ontstaat er