De Nieuwe Stem. Jaargang 18
(1963)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 23]
| |
A.H. Wertheim-Gijse Weenink
| |
[pagina 24]
| |
zijn citizens, ja zeker, maar wat voor citizens? Wartime- en taxtime-citizens, meer niet. Second class-citizens zijn we. Als we een huis of een job zoeken, zijn de deuren gesloten. Maar we zullen ons zelf wel helpen, we hebben de white devils niet meer nodig.’ Even verder zagen we twee blanke agenten staan met gummistokken los aan hun riem bengelend. Ze grepen niet in; ze keken strak, maar ze deden niets. En ook naast deze orerende neger stonden weer de stars and stripes! De donkere mensen om ons heen letten nauwelijks op ons. Een enkele wierp ons een minachtende, ja zelfs vijandige blik toe. Zoiets van: wat hebben jullie hier te zoeken? We voelden een gespannen sfeer van vijandschap, overal in Harlem. Een boekwinkel met een grote uitstalling tot op straat, trok veel aandacht. Het lag er vol met boeken over de Islam, over de Afrikaanse kolonies, over de misdaden door de Belgen in de Congo bedreven, en een boekje over de Black Muslims; verder moderne boeken van progressieve schrijvers en er tussenin portretten van Nasser, van Nkruma, Afrikaanse negerleiders en Arabieren. In de winkel liepen een paar negers met geborduurde zwarte petjes op; en op een stoel zat een oude negerin. Ik probeerde een gesprekje; geen resultaat. Ze antwoordde me nauwelijks. We kochten dat boek over de Black Muslims. Ondertussen waren de jonge negers de winkel uitgelopen. Bij het weggaan zagen we als een soort spreuk op het raam geplakt: ‘God cannot be white, for white is the color of those scoundrels’. Verder door Harlem op zoek naar een kroegje, want we waren hard aan koffie toe. Maar alle cafétjes waren zo donker en unheimisch en overal keken die vijandige negerogen je aan. Nee, dan maar weer terug naar de vrolijk verlichte Broadway met zijn gezellige drukte. Geen enkele blanke kwam je hier tegen, behalve dan die politieagenten, steeds twee bijeen. We kochten nog een krant van een Muslim-venter, ook met zo'n petje: ‘Mr. Muhammed speaks’ en wilden al uit Harlem verdwijnen toen een oud gebogen negerinnetje ons | |
[pagina 25]
| |
opeens aansprak: ‘Wat zoeken jullie hier?’ ‘Niets, we zijn vreemdelingen en kijken maar eens rond.’ ‘Dat moet je niet doen, ga maar liever gauw weg, 't is hier gevaarlijk voor jullie!’ ‘Waarom, we doen toch niemand kwaad, waarom zouden ze ons wat doen?’ ‘Jawel, ze kunnen je slaan (hit you); de jongeren hier zijn zo fel; daar is de ingang van de subway, ga nu maar weg, heus!’ En omdat we toch al van plan waren te gaan, liepen we werkelijk naar die subway. Het vriendelijke oude mensje hief haar schrompelig armpje omhoog: ‘God bless you’, zei ze. Een stem uit een voorbije wereld. Weer stonden daar twee agenten naast elkaar met gummilatten en verbeten gezichten onder hun strakke petten. Dit was onze ervaring in Harlem. Het klopte niet bepaald met het beeld van de Amerikaanse neger, zoals we ons dat hadden voorgesteld; eigenlijk onder invloed van hun eigen Amerikaanse literatuur. Geen sprake van goedlachse onderdanigheid, integendeel, in de houding van al die donkere mannen en vrouwen, die we in Harlem tegenkwamen, lag een hoogmoedige reserve, een gespannen vijandigheid, een bedwongen haat. De stereotiepe onderdanigheid was naar het andere uiterste omgeslagen, naar hoogmoed en minachting. Keep the white in his place! De vijandschap was haast tastbaar. Het oude mensje op het laatst was een anomalie; zij hoorde in een andere wereld; zij kon de vaart van de tijd niet bijbenen. Voor ons was haar vriendelijke zorg even een verademing geweest, maar we beseften direct dat zij achtergebleven was en de situatie zelfs verkeerd zag. We waren geen moment bang geweest, dat de negers tegenover ons iets kwaads in 't zin hadden, laat staan ons zouden aanvallen. Welnee, dat waren zelfbewuste mensen, die ons ver beneden hun aandacht en waardigheid achtten, en heus geen gewone vechtersbazen of misdadigers. Ja, er moét eens een uitbarsting komen; deze opgekropte haat zal een uitweg vinden, maar dan massaal en verschrikkelijk, maar niet als een incidentje tegen een blanke vreemdeling. Benauwend was 't en intrigerend. Juist omdat wij ons in Aziati- | |
[pagina 26]
| |
sche omgeving altijd volkomen thuis hebben gevoeld en huidskleur nooit een rol had gespeeld in onze verhouding met Aziaten, daarom was het wel een wonderlijke gewaarwording dat daar opeens een barrière werd opgeworpen van de andere kant juist vanwege die kleur. Wonderlijk, althans in vredestijd. Niet in een revolutionaire situatie. In de revolutionaire periode in Indonesië vlak na de oorlog, toen had je die vijandigheid ook. Zou dit hier soms ook een revolutie zijn? Nog bedwongen, maar op het punt van los te barsten?
Terug in ons hotel verslonden we het Muslimkrantje en het boekGa naar eindnoot* over de Black Muslim-beweging, geschreven door een Christenneger - geen sympathisant dus - volgens de Amerikaanse commentaren het enige, dat de feiten objectief weergeeft. Dit boek bevestigde onze vermoedens, dat we in Harlem met de Muslims in aanraking waren gekomen en verklaarde volkomen onze belevenissen. En eigenlijk beseften we toen pas bewust, dat het ontbreken van die spreekwoordelijke onderdanigheid van de afstammelingen van slaven ons vanaf de aankomst op het vliegveld in Washington had getroffen; dat de sfeer in Harlem alleen maar een scherp toegespitst uiterste was van wat blijkbaar de gewone houding is. Het oude stereotiep van de beleefde, hulpvaardige neger gaat niet meer op, zelfs niet in baantjes die het daarvan zogezegd moeten hebben. Porters op de stations bijvoorbeeld waren er pas met de grootste moeite en tegen formidabele prijzen toe te krijgen een stap te verzetten. En dat terwijl er heus werkloosheid is. Als kellners, als chauffeurs, als liftbedienden - steeds toonden de negers in hun optreden een verheugend zelfbewustzijn en tegenover ons een zekere reserve, een afwachtende houding, zonder nu direct vijandig te zijn. Zelfs in de kleding en het uiterlijk van de vrouwen die je zo op straat zag, viel vaak een rustige waardigheid op. Natuurlijk, er waren er altijd die door geblondeerde haren of extra kleurige jurkjes de donkere indruk wat probeerden ‘op te halen’, | |
[pagina 27]
| |
maar de meesten deden niet zo krampachtig hun best blank te lijken, helemaal niet. Vaak leek het zelfs, of ze juist door kledij in gedekte grijze en bruine tinten de eigen huidskleur wilden accentueren. In Harlem - als uiterste consequentie - was zwart de geliefkoosde kleur. De beweging der Black Muslims is een van de krachtigste protestbewegingen, een van de antwoorden op de eeuwenlange discriminatie - en misschien als verschijnsel belangrijker dan al die op integratie gerichte sit-in, sit-down en freedomriders-bewegingen. Al in de jaren dertig was de bekering tot de Islam begonnen onder invloed van een geheimzinnige figuur - Fard - die als koopman met regenjassen en rollen textiel langs de huizen van de negers in Detroit kwam venten en dan meteen het zaad van de Islam in hun harten strooide. Net als een paar honderd jaar geleden de Mohammedaanse kooplui op Java's kusten. Hij begon zijn pijlen af te schieten op de Christelijke negerkerk, tot dusver het toevluchtsoord van de negers in hun positie van onzekerheid en hulpeloosheid. Waarom gaan jullie naar de kerk van de blanken, de white devils, die jullie eronder willen houden? vroeg Fard. Het Christendom is de religie van de blanken; de Islam hoort bij jullie; het is de ware godsdienst van de black men. Hij gaf zichzelf een goddelijk aureool en noemde zich Allah's incarnatie. Hij leidde diensten met een mystiek ritueel, eerst in gehuurde lokalen en kerken, later in eigen ‘tempels’. De bekeerlingen moesten hun naam afleggen, de ‘slave name’ die hun door hun vroegere slavenmeesters gegeven was, en dan kregen ze hun ‘original name’ weer terug, meestal een Arabische. Maar niet alleen tempels, ook scholen stichtte Fard en jeugdorganisaties. In 1934 verdween Fard even geheimzinnig als hij gekomen was, maar hij liet als zijn ‘profeet’, ‘messenger’ een heel bekwame man achter, wiens originele naam Elijah Muhammad was geworden. Deze Elijah Muhammad heeft de organisatie verder uitgebreid en de beweging een geweldige stuwkracht gegeven. Hij richtte nieuwe tempels en scholen op, en | |
[pagina 28]
| |
ook restaurants, winkels, woningblokken en zelfs farms. Bij duizenden komen nu de Black men naar zijn redevoeringen of preken luisteren, die doorspekt zijn met mystieke en eschatologische termen en verborgen toespelingen op de Dag van de Afrekening die komen zal. Hij zegt te streven naar Freedom, Justice en Equality; voorwaarde om dit te bereiken, is zelfkennis. Het belangrijkste, dat Muhammed de negers gegeven heeft is: een nieuw gevoel van waardigheid en zelfvertrouwen, een overtuiging dat ze meer zijn dan de gelijken van de White men, dat ze voorbestemd zijn om over de aarde te heersen en dat de overheersing van het blanke ras te neinde loopt. Net als vroeger Fard legt hij ook de nadruk op de solidariteit van alle gekleurde volken over de gehele aarde. Daarom noemen ze zich ook niet meer negro maar black man en leden van een Black Nation. En de Islam, een strijdbare godsdienst van gekleurde volken, is daarom ook bewust gekozen als godsdienst van de American Black Men. Maar misschien meer nog als afwijzing van de godsdienst der blanken, als protest-religion. De slavenmeesters hadden geen betere godsdienst kunnen bedenken om hun slaven eronder te houden dan het Christendom met zijn ‘turn the other cheek’ en ‘hebt uw vijanden lief’, zo heet het. Meer een echte volksredenaar is de rechterhand van Elijah Muhammad, ‘minister’ Malcolm X, een neger wiens vader door de Ku Klux Klan is gelyncht nadat zijn huis in brand was gestoken. Ziehier enige staaltjes. ‘Wat denken jullie te doen, als ze je met een gummistok op de grond slaan? Je andere wang toekeren? Zie je ooit dat een white man zijn andere wang toekeert? Vergeven de blanken ooit hun vijand? Waarom moeten wij dan “peacefully suffer” in dit land, terwijl ze ons wel naar het buitenland sturen om hun vijanden te bevechten. Bij de minste provocatie dreigen ze met hun atoomwapens en hun wraak. Maar als ze ons een touw om de nek binden, mogen we niet eens schreeuwen of tegenspartelen. Nee, we moeten in stilte lijden of zeggen: vergeef hun, Heer, want ze weten niet wat ze doen. Of we moeten wachten tot een van | |
[pagina 29]
| |
de Kennedy-broers komt, om ons te verdedigen! Waarom laten ze ons die godsdienst door onze predikanten leren? Waarom denk je? Om ons ervan af te houden ons te verdedigen. Daarom. Het Christendom is een slave making religion, het is de godsdienst van de white devils, onze natuurlijke vijanden.’ Onder welke negers heeft deze beweging aanhang? Hoofdzakelijk onder de lagere klassen en de jeugd. De intellectuelen, de ‘black bourgeoisie’ en de politici moeten niets van de beweging hebben. Wel beroemt zij er zich op een soort Leger des Heils-succes te hebben in de onderwereld, bij de misdadigers en de prostituees. In de slums, bij de barbershops, de drugstores, de negerkerken, overal staan de Muslim-propagandisten met hun lectuur om de negers op te vangen en te overtuigen van hun waarde; ze kunnen een job krijgen bij hun eigen volk; ze kunnen horen van het verleden van hun eigen volk, dat in de historie van de blanken nooit wordt genoemd en dat even goed Amerika heeft groot gemaakt. Ze kunnen horen van de strijd van hun broedervolken in Azië en Afrika, die nu vrij zijn. Ze vertellen hun dat de blanke hen altijd zoet gehouden heeft met leugens en een slavenmeestersgodsdienst - die blanken, die nog op ‘all fours’ door de holen van Europa kropen, toen de gekleurde volken al een hoge beschaving hadden.... Dat gaat erin, bij duizenden laten ze zich bekeren, en scharen zich bij het steeds aanzwellende leger der Black Muslims. Maar zo eenvoudig is dat in de praktijk helemaal niet. Ze moeten aan heel wat eisen voldoen eer ze worden aanvaard als bekeerlingen en mogen toetreden in de tempel van Allah. Een heel strenge levenswijze wordt van de Muslims verwacht: alcohol of andere bedwelmende middelen zijn verboden, ze mogen niet roken, niet spelen, buiten huwelijk zich geen vrijheden veroorloven; de vrouwen mogen zich niet opzichtig kleden, geen cosmetica gebruiken; ze moeten hard werken, gehoorzaam zijn aan de wetten van de U.S.A.; in één woord: een voorbeeldig leven lijden van zelfdiscipline en plichtsbetrachting. Dat dit werkelijk gebeurt - en daar schijnt iedereen het over eens te zijn - is de | |
[pagina 30]
| |
grote kracht van de Black Muslims. En dit maakt het ook voor de Amerikaanse regering heel moeilijk de beweging aan te pakken. De F.B.I. houdt een waakzaam oog en zou de beweging graag op de lijst van de onamerikaanse activiteiten zetten, wordt gezegd. Het meeste zorg baart de physieke training van het jeugdcorps, de Fruit of Islam, die door de Black Muslims als een soort padvinderij wordt voorgesteld, maar waarvan men wel weet dat er militair geoefend wordt. Het is hun wel verboden ooit aan te vallen; de jeugd vooral wordt een grote zelfbeheersing bijgebracht. Maar er wordt hun ook geleerd - als ze jou of je broeder aanvallen, dan sla je terug, en hard ook! ‘Lay down your life!’ De echte orthodoxe Mohammedanen in Amerika erkennen de Black Muslim-beweging niet, ook niet als een enigszins afwijkende secte. De Islam is juist een godsdienst die de hele wereld broederlijk wil omarmen en van superioriteitswaan en rassenvooroordeel niets moet hebben. Maar dat deert de Black Muslims niet; ze trekken zich van die paar honderd echte Islamieten niets aan. Belangrijker is voor hen, dat de Arabieren in Afrika en Azië de Black Muslims best als broeders willen accepteren. De leiders, Elijah Muhammad en Malcolm X hebben bij Nasser een vorstelijke ontvangst genoten, en Elijah heeft zelfs een pelgrimstocht naar Mekka gemaakt.
Waarom zoeken de Black Muslims hun doel - vrijheid, gelijkheid en recht - te bereiken door scheiding (separation) van de blanken en niet door integration, zoals de bekende negerleiders (Dubois, Booker Washington, M. Luther King) en de verenigingen voor de vooruitgang der gekleurde volken (N.A.A.P.C., Urban League) altijd nagestreefd hebben en nog nastreven? De Black Muslims antwoorden: Wat hebben we daarmee, nu 100 jaar na de opheffing der slavernij, bereikt? Over het zuiden hoeven we niet te spreken. Maar ook in het Noorden is er nog volop discriminatie. Wij hebben geen geduld meer. Sinds het einde van de tweede wereldoorlog zijn een voor een de gekleurde | |
[pagina 31]
| |
volken zelfstandig geworden - Indonesië, India, Pakistan, de Philippijnen - en in de laatste jaren hebben onze broedervolken in Afrika allemaal hun vrijheid herkregen. Wij willen niet als enige slachtoffers van raciale onderwerping overblijven. Op de manier van de leiders en verenigingen gaat het veel te langzaam. Zij hebben Uncle Toms van ons gemaakt. Wij maken van onze volgelingen waardige mensen. We hebben de blanken helemaal niet nodig; we hebben onze eigen scholen en onze eigen eethuizen. Wij gaan er niet om smeken samen met de whites op eenzelfde school te gaan of aan eenzelfde bar een ijsje te mogen lepelen. Integendeel, daar hebben we niet de minste behoefte aan. We achten onszelf daarvoor te hoog. De Black Nation zal straks de wereld overheersen. Why integrate with a dying world? De geweldloosheid ‘als verdediging’ van ds. M. Luther King wordt slavenfilosofie genoemd, die nergens toe leidt. De black man zal alleen gerespecteerd worden, als hij de white man hetzelfde teruggeeft; oog om oog, tand om tand. Malcolm X heeft Luther King tot een bespreking in Harlem uitgedaagd, maar Luther King scheen er weinig voor te voelen. Hij moet gezegd hebben, dat hij ‘hate groups’ die doctrines prediken van ‘black supremacy’, die hij precies even idioot vindt als de ‘old one of white supremacy’. In wezen hetzelfde principiële bezwaar hebben de Marxisten. Het geloof in de superioriteit van de gekleurden snijdt de kans af op een solidaire strijd van een zwart en blank proletariaat. In hun ogen is een racistisch standpunt in wezen fascistisch, of nu de duivel wit is of zwart. Wat willen de Black Muslims nu uiteindelijk op politiek gebied bereiken met hun separation? Terug naar Afrika? Zoals Garvey in de jaren na de Eerste Wereldoorlog, toen honderden negers gelyncht en verbrand werden (Red Summer 1919), juist toen ze naast de blanken in de loopgraven van Europa hadden gevochten ‘to make the world safe for democracy’ en gehoopt badden op een beetje ‘gelijkheid’? Nee, dat willen de Black Muslims niet. Ze willen wel een eigen | |
[pagina 32]
| |
land, een Black Nation stichten, maar dichter bij huis, in Amerika zelf. Eerst namen de leiders met een paar staatjes in de Midwest genoegen, maar nu schijnen het er al negen of tien te moeten zijn! Het komt ons toe, zeggen ze; eerst hebben we drie eeuwen als slaven voor jullie gewerkt en toen nog een eeuw als ‘free slaves’; we hebben er dus alle recht op. Maar aan de Amerikaanse politiek als zodanig doen de Black Muslims niet mee. Voor verkiezingen hebben ze geen belangstelling; stemmen doen ze niet. Wat kan het ons schelen, of er een democraat of een republikein in het Witte Huis zit?, zeggen ze. Bovendien, waarom zouden we ons aantal zo openlijk bekend maken? Met het aantal van hun volgelingen zijn ze heel geheimzinnig. Na het Afrikajaar (1960) zijn ze bij honderdduizenden toegestroomd en Elijah Muhammad heeft voorspeld, dat het er in 1964 vijf miljoen moeten zijn. (Het aantal negers in de U.S.A. is twintig miljoen). De situatie is dreigender dan de gewone Amerikaan wil geloven. Hij neemt de beweging niet au serieux en lacht wat om de naamsveranderingen en al de verdere mystieke kolder van de Black Muslims. Maar 't zou wel eens kunnen zijn, dat hij niet het laatst lacht. Wat zal er gebeuren als Amerika niet meer kan rekenen op de loyaliteit van zijn negers? Herinnert U zich, dat Fidel Castro in Harlem toevlucht en sympathie vond? Is hij een white- of misschien ook een black man? Hoe lang zal de Amerikaanse vlag nog naast die streetcorner-muslims staan? |
|