De Nieuwe Stem. Jaargang 17
(1962)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 574]
| |
Nico Rost
| |
[pagina 575]
| |
legd: door zijn kunst tot revolutie te hebben opgeroepen. Mexicaanse rechters hebben de schilder Siqueiros veroordeeld wegens het tegenovergestelde, waarvan hun Hongaarse collega's Tibor Dery veroordeelden (of eigenlijk voor hetzelfde?). Er gaan thans stemmen op om tegen dit vonnis der Mexicaanse justitie te protesteren. Wij dienen de onze daarbij te voegen, omdat hier een zwaar onrecht geschiedt. Tevoren echter - daar ons protest eerlijk en overtuigend moet zijn - dien ik echter te verklaren, waarom ik een ogenblik geaarzeld heb om de zaak van Siqueiros te bepleiten.
* * *
Zijn naam kende ik reeds lange jaren en vele werken van hem hadden op tentoonstellingen van Mexicaanse kunst mijn diepe bewondering gewekt. Diego Rivera, de tweede Mexicaanse schilder van wereldformaat - evenals Siqueiros een fresco-schilder - had me, toen ik hem in 1927 eerst in Moskou en daarna in Berlijn herhaaldelijk ontmoette, veel van hem en zijn werk verteld. Ik trof Rivera in die tijd geregeld ten huize van mijn vriend professor Alfons Goldschmidt, die hem in de jaren waarin hij - hoewel Duitser - doceerde aan de Universiteit van Mexico-City, had leren kennen. De Rivera was in zijn Parijse tijd innig bevriend geweest met Picasso en Modigliani en ik luisterde altijd met gespannen aandacht naar zijn verhalen uit zijn Bohème-jaren. Had Ilja Ehrenburg hem bovendien niet uitvoerig geschilderd in zijn Jurenito-roman? Op die avonden ten huize van Alfons Goldschmidt, waar ook Ernst Toller vaak aanwezig was, sprak Rivera vol bewondering over Leo Trotzky. Niemand kon toen vermoeden, dat diens leven vele jaren later in de Rivera's vaderland, in Mexico, zo tragisch zou eindigen. | |
[pagina 576]
| |
Elf jaar later, in januari 1937 arriveerde Trotzky als balling in Mexico, waar een progressieve regering hem asyl had aangeboden. Diego de Rivera en zijn vrouw stonden aan de kade om hem welkom te heten in hun land en stelden een landhuis te zijner beschikking. Bijna drie jaar lang hebben Trotzky en zijn vrouw daar gewoond en al die tijd heeft de familie de Rivera hen daar regelmatig bezocht. Als een ‘leider van het revolutionair proletariaat’ heeft de Rivera Trotzky in die periode op een van zijn fresco's afgebeeld. Ik weet niet of de Rivera's collega David Alfare Siqueiros in die periode Trotzky ook heeft ontmoet. Wel weet ik, wat wij allen weten, dat Trotzky door de hele wereld vervolgd werd door Stalin's haat. Die haat kende in dat geval letterlijk en figuurlijk geen grenzen. De gevolgen ervan lieten dan ook niet op zich wachten. Diego Rivera keerde enkele jaren nadien berouwvol terug in de gelederen der Mexicaanse partij, die hij verlaten had in de tijd van zijn vriendschap met Trotzky en hij erkende zijn ‘ongelijk’ tegenover Stalin. Hij is vele jaren later zelfs weer naar Moskou gegaan en - naar ik meen - er ook gestorven. Een groot begenadigd kunstenaar, die als zovele anderen niet tegen Stalin's macht opgewassen bleek. En David Alfare Siqueiros, wiens zaak wij hier uiteindelijk bepleiten? Hij was in hart en nieren een Stalinist van het eerste uur en heeft als zodanig gehandeld. Al tijdens de Spaanse oorlog tegen Franco, waar hij aan deelnam, beweerde hij, volkomen in de Stalinistische partijlijn: dat Trotzky en zijn aanhangers door Stalin aan te vallen overal de revolutionaire ontwikkeling tegenwerkten. In opdracht van Stalin heeft de Siqueiros toen, in mei 1940 de eerste omvangrijke, doch mislukte, aanslag op Trotzky's leven niet alleen uitvoerig voorbereid, doch er ook persoonlijk aan deelgenomen. Een tweede colonne van Stalin's Gestapo zou een half jaar later ten slotte het beoogde doel bereiken: Trotzky's dood. Het is Siqueiros na de eerste aanslag gelukt naar | |
[pagina 577]
| |
Chili te vluchten, waar hij zich jarenlang verborgen heeft gehouden. Een van Mexico's belangrijkste kunstenaars is dus bewust medeschuldig aan een van Stalin's meest bekende misdaden. Ik kan deze daad van Siqueiros ook nu, twintig jaar later, nog steeds niet verontschuldigen, maar ik wil wèl aanvaarden, dat een absolute toewijding aan een politiek ideaal hem hiertoe heeft gedreven. Maar dit alles geschiedde in 1940 en is thans dus drie en twintig jaren geleden. En Siqueiros is nu een man van vijf en zestig.
* * *
Het leek me noodzakelijk en gewenst om deze penibele kwestie niet te verzwijgen. We lopen anders de kans, dat sommige vrienden misschien zouden zeggen: ‘weet je eigenlijk wel, dat die Siqueiros.....?’ We weten het en hebben er geen goed woord voor over, doch het zware vonnis, dat nu - drie en twintig jaar later - voor geheel andere feiten over hem werd uitgesproken, lijkt ons ten enen male onrechtvaardig. Hiertegen dienen we - desondanks - ons protest te laten horen!! De aanklacht der rechters van Mexico-City luidde: ‘sociale opruiing en het veroorzaken van een staking van het onderwijzend personeel’. Daar Siqueiros echter zelf geen onderwijzer is en ook geen leraar, kan hij dus ook niet direct bij die staking betrokken geweest zijn. Hij werd er tevens van beticht: ‘door zijn kunstwerken en ideeën deze en elke toekomstige staking te hebben geprovoceerd’ - een ons inziens juridisch volkomen onjuiste beschuldiging - vooral in Mexico. Siqueiros' kunst bezit inderdaad revolutionnaire strekking, die mede bepaald wordt door de geschiedenis van Mexico. In vele openbare gebouwen bevinden zich fresco's van zijn hand. Het is om de atmosfeer | |
[pagina 578]
| |
te begrijpen, waarin deze kunstenaarstragedie zich afspeelt, belangrijk te weten dat de regering hem - in zijn cel - een album liet brengen met de reproducties van zijn fresco's, waarvan hij de proeven enkele weken te voren in de gevangenis had gecorrigeerd. Men bracht de schilder er zelfs een exemplaar van, met het verzoek om er een opdracht in te willen schrijven....
* * *
Siqueiros zond enige weken geleden aan het Oostenrijkse maandblad ‘das Tagebuch’ een brief uit zijn cel, die ons een indruk geeft zowel van de uitzonderlijke mogelijkheden voor een gevangene in de moderne Mexicaanse gevangenis, als van de deplorabele geestestoestand, waarin deze machtige fresco-schilder zich bevindt. ‘Ik heb in de anderhalf jaar, die ik tot nu toe in de centrale gevangenis van Mexico-City heb doorgebracht twee perspectivistische toneeldecors af kunnen maken en een derde ontworpen. Deze schilderingen zijn bestemd voor een toneelstuk van een medegevangene. Verder heb ik nog vier schetsen gemaakt voor een fresco, die de feestzaal van de gevangenis moet verfraaien. Het thema van de wandschildering moest zijn: “De elektrische industrie behoort ons” en de verklarende ondertitel: “Maar wat ons toebehoort, wordt niet gekocht, niet betaald - maar teruggeëist.” Zowel de eerste van de genoemde decors als de kleurschetsen van de derde zullen binnenkort in een der belangrijkste kunstzalen van de hoofdstad geëexposeerd worden samen met enkele schilderijen, die ik hier tijdens mijn hechtenis vervaardigde. In de twintig maanden, die ik tot nu toe in de gevangenis doorbracht, heb ik namelijk, ondanks de talrijke moeilijkheden, die te overwinnen waren - bij voorbeeld de voortdurende uitschakeling van het elektrische licht - meer dan vijftig werken kunnen maken. Naar het portret van Alfonso Reyes (een be- | |
[pagina 579]
| |
langrijke Mexicaanse dichter) dat tot nu toe niet onthuld werd, schiep ik in de gevangenis vijftig van zulke schilderijen o.a.: “Zelfportret”, “De bevrijding van de negers”, “Speelgoed voor arme kinderen”, “Adam en Eva vijfhonderd jaren na de verdrijving uit het ParadijsGa naar eind* - in Mexico”, “Ons licht in het donker van de gevangenis”, met als ondertitel: “Ze komen uit de woestijn en belanden weer in de woestijn als al degenen, die hun hoop op het kapitalisme gevestigd hebben”. Ik moet bekennen, dat het wegkrabben van mijn nog niet voltooide fresco's in de foyer van de Jorge Negrete-schouwburg en die in het Historisch Museum van Chapultepec me de wanhoop nabij bracht. Ik voel me dan ook diep wanhopig. Een schilder als ik, die zich geplaatst weet tegenover een veelvoud van ruimteproblemen bij het scheppen van fresco's, krijgt een gevoel van steeds toenemend onbehagen, wanneer hij zich steeds moet beperken tot het schilderen op een beperkt vlak. Ik heb vaak het gevoel dat ik stik. Ik kan soms niet meer ademhalen... Mij ontbreekt vaak de lucht. Het werken op een ezel geeft mij het gevoel dat ik dubbel gevangen ben, omdat ik in de allereerste plaats een fresco-schilder ben. Ik weet niet hoe lang ik dit onzettende gevoel nog zal kunnen uithouden.’ Deze brief van Siqueiros uit de moderne gevangenis van Mexico-City is stellig en niet in de laatste plaats een cultuurdocument, omdat hier waarschijnlijk voor de eerste maal in de geschiedenis van de beeldende kunst, een kunstenaar zich vanuit een gevangenis op deze wijze uit over de problemen van zijn kunst. Het is echter - en moet dit voor ons thans in de eerste plaats zijn - ook en vooral een wanhopige kreet van een kunstenaar om bevrijding uit de nauwte van zijn cel. De Franse schrijver Vercors - stellig niet de eerste de beste - heeft Siqueiros kortgeleden in zijn cel kunnen bezoeken en ik geloof dat zijn beschrijving van dit bezoek overtuigend is. | |
[pagina 580]
| |
‘Stel U voor’, schrijft hij en terstond constateren we hoe hoog men het werk van Siqueiros aanslaat, ‘stel U een uit louter willekeur gevangen gehouden en zonder steekhoudende veroordeling gevonniste Michel Angelo voor (ik weeg mijn woorden), die in zijn kerker op een zinneloos bevel van een Borgia gevangen wordt gehouden tot aan zijn grijze ouderdom, verlaten door al zijn vrienden, vervolgd tot binnen de gevangenismuren door de haat van de partijgangers van een Medici, tegen wiens leven hij in zijn jeugd zonder succes had samengezworen. Stel u de naakte muren van de Sixtijnse Kapel eens voor, die tevergeefs wachten - één jaar, twee jaar, acht jaar - dat de Meester terugkeert om zijn werk af te maken. Stel U eens voor wat in deze tijd onze gevoelens zouden zijn tegenover “Het laatste Oordeel”, waarvan de ene helft als gevolg van onverbiddelijke haat in een stadium van overweldigende doch zwijgende arabesken zou zijn blijven steken.’
* * *
Ik kan niet beoordelen of binnenlandse politieke moeilijkheden in Mexico in het geval Siqueiros een rol spelen, maar ik weet alleen, dat onder géén voorwaarde hier het gevolg van mag zijn, dat aan de scheppingsdrang van een der grootste levende schilders bewust en feitelijk voor de rest van zijn leven een einde zou worden gemaakt. Want daar komt het ten slotte op neer indien Siqueiros, die nu vijf en zestig is, nog zes jaren in zijn cel zal moeten doorbrengen. De kunstenaar van zoveel machtige fresco's, die misschien later in de geschiedenis der beeldende kunst baanbrekend zullen worden genoemd, herinnert ons thans aan een oude leeuw, die indien hij nog lang in een veel te enge ruimte wordt gevangen gehouden, al zijn krachten gaat verliezen en dreigt te bezwijken onder deze al zijn energie en scheppingsdrang slopende benauwenis, met het gevolg dat hij zich binnen- | |
[pagina 581]
| |
kort niet meer kan weren tegen een hem steeds opnieuw besluipende dodelijke apathie.... Wij dienen daarom allen van de Mexicaanse rechters zijn invrijheidstelling te verlangen. Wij waren bereid voor Tibor Dery in de bres te springen; laten we het ook doen voor Siqueiros! Ook onrecht aangedaan aan iemand, die twee en twintig jaar geleden zelf onrecht beging, blijft onrecht. |
|