De Nieuwe Stem. Jaargang 17
(1962)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 570]
| |
poëticablank is het blad papier
nu en dan schrijft de zon
de schaduw van mijn hand erop
| |
zienzee en hemel
ontvouw ik met een oogopslag
| |
bereikenik ga niet naar de maan
de afstand tussen haar en mij
wil ik niet missen
| |
[pagina 571]
| |
overvloedeen meeuw strijkt neer op zee
al dat water om die meeuw te dragen
| |
Pasen 1962zouden er moordenaars zijn van u
onder de Duitsers
op het strand van Scheveningen
gij hebt hun gas ook niet gezien
| |
het daagtomzichtig spreidt de dageraad
de zee weer voor mij uit
na even aarzelen
krijgt ook een schip zijn plaats
| |
alleenik doe de klep van je piano dicht
op de stille toetsenrij ligt
hoorbaar je afwezigheid
| |
[pagina 572]
| |
aanrakingmet de schaduw van een enkele wolk
streelt de voorjaarslucht de zee
| |
Idaonvoorstelbaar is mij de zon
wanneer zij onder is
onvoorstelbaar is mij je dood
nu ik je zie leven
| |
aangelandeen dode meeuw ligt op het strand
voorover
de vlerken uitgespreid
hij is nu van de aarde
zoals ik
|
|