getrouwe ambtenaren in het Derke Rijk, die zo vlijtig lijstjes invulden, treintjes lieten lopen en gifgas bestelden. Om het in één naam samen te vatten: aan Eichmann.
Ook zij waren niet verantwoordelijk, ook zij moesten alles aan de grote man vragen, ook zij hielden de schijn op. Sonderbehandlung! Maar ook zij hadden zo'n gezellig huiselijk leven, ook zij harkten in hun tuintjes, figuurzaagden en dronken heel knusjes met moeder de vrouw een Täschen Kaffee. Ook zij praatten thuis nooit over hun werk. Net zoals Wemmick moeten ze thuis een ander mens geweeest zijn.
Hoe het anders te verklaren dat hun families zich na de oorlog - toen ze dus alles wisten van vaders dagtaak - zich weer bij hen voegden?
En dat soms ver van die Heimat, zonder geld, zonder vrienden, zonder macht, gedoemd obscuur te blijven? Als men zoveel opgeeft dan moet daar iets tegenover staan. En dat stond er ook, n.l. Fritz met al zijn liefde, hartelijkheid, gezelligheid, kortom een man als Wemmick.
Ik geloof niet dat Dickens de consequenties van Wemmicks gewetenloosheid heeft doorzien. Dickens was er de man niet naar om iets door te denken. Hij zag, noteerde met ongelooflijk scherp waarnemingsvermogen, maar daarbij bleef het. Het lijkt wel of die dingen er zijns ondanks in kwamen. Dickens dacht er hoogstwaarschijnlijk niet over na; hij schreef het op, omdat hij het gezien had.
Chesterton vertelt over een oude dame die met hem over een figuur van Dickens sprak en geheimzinnig fluisterend zei: ‘Dickens wist het niet, maar hij dronk’. Dickens wist het niet, maar Wemmick was een schurk.