De Nieuwe Stem. Jaargang 17
(1962)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 477]
| |
C.W. Rietdijk
| |
[pagina 478]
| |
steeds toenemende ontkerkelijking een weinig imponerend resultaat. In grote trekken hebben de socialistische leiders in de meeste landen, wie het bovenstaande uiteraard niet was ontgaan, hiertegenover slechts één politiek gesteld. Wij vormen de linkervleugel, zo redeneerden zij, stemmenwinst moet daarom komen van rechts. Het middel om deze te behalen is, sympathie te verwerven bij kiezers van midden en rechts. Zij kozen hier de weg van de minste weerstand: niet het overtuigen van die kiezers van de onjuistheid van hun vroegere beginselen werd hoofddoel, maar het vermijden van alles wat hen, met hun bestaande overtuiging, voor het hoofd kon stoten. En zo werd dan veel, heel veel wat principiëel links was, op geestelijk en materiëel, theoretisch en practisch terrein, opgeofferd. Wel was anderzijds in Frankrijk en Italië ook een sterke uiterste linkervleugel aanwezig, waarmee in electoraal opzicht rekening moest worden gehouden. Hiermee oordeelden de democratisch-socialisten het echter juister te concurreren in democratie dan in socialisme. Dat bood meer perspectief en stootte tevens de begeerde centrumkiezers niet af. Eén kardinaal punt werd bij dit alles echter over het hoofd gezien: wanneer je nationalisten wilt verslaan, dan moet je niet met hen gaan concurreren in vaderlandsliefde. Je moet de onjuistheid van het nationalistische standpunt voor de kiezers zien aan te tonen. Ook moet je met katholieken niet gaan wedijveren inzake kinderbijslag. Dat verlies je beslist. (Het N.I.P.O. stelde bij een enquête in 1958 overigens vast, dat van de P.v.d.A.-kiezers slechts 35% voor de Algemene Kinderbijslagwet was!) De afwezigheid van een coherente en bezielende vooruitstrevende ideologie, die van al het schipperen gevolg zowel als medeoorzaak was, kwam reeds in Weimar-Duitsland tot uiting in een ontstellend gebrek aan daadkracht tegenover Hitler. Aan het bewind gekomen, deden de vroegere medeplichtigen van Wilhelm II vrijwel niets om de nazi's en hun moordenaarsbenden te vernietigen. En onlangs stelde Willy | |
[pagina 479]
| |
Brandt al weer vliegtuigen ter beschikking van de deelnemers aan een congres van oud-SS-ers te Berlijn, toen de Oost-Duitsers weigerden dezen door te laten (Gr. Amsterd., 27-1-'62). In Frankrijk was de kolonialistische houding tegenover het Algerijnse probleem al even abominabel (evenals die van bijna alle andere partijen). Lieden als Lacoste werden in de partij geduld en Mollet, premier geworden, kwam na een portie tomaten en rotte eieren, hem door de O.A.S.-ers van die dagen naar het hoofd gegooid, haastig terug van een tikje te liberale plannen. (Typerend: linkse oplossingen noemen we al lang liberale oplossingen, geen socialistische.) Een paar jaar later was ook hij onder degenen die de rechtse De Gaulle smeekten, de failliete boedel te redden. Een eigen oplossing had zijn partij blijkbaar niet meer. De Engelse Labour-party is ook al geen toonbeeld van doelbewustheid, en velen proberen het dan ook maar eens met de liberalen. Doch laten we ons verder tot het eigen land bepalen, waar de ontwikkeling in de P.v.d.A. wel als prototype kan gelden van de ont-ideologisering van het socialisme. Banning verklaarde b.v. uitdrukkelijk, dat hij voor de P.v.d.A. geen ideologie wenst. Den Uyl ging zover, dat hij de V.V.D. in haar huidige structuur een zelfstandige positie in ons politieke leven ontzegde omdat zij... een tevens levensbeschouwelijk beginsel bezit: het vrijzinnige beginsel, dat het ethos vormt van het moderne liberalisme! (‘Liberalisme en Socialisme’, door W. Banning c.s., 1956.) Het wordt tijd, dat de progressieven in ons land (en elders) zich eens terdege gaan realiseren wat hier aan de hand is. Progressief wordt een partij immers werkelijk niet, door een bepaald standpunt in te nemen inzake collectieve arbeidsovereenkomsten of de indijking van de Lauwerszee. Progressief zijn veronderstelt als conditio sine qua non onder meer, dat men de beginselen van de Verlichting, van de Franse Revolutie, als minimumuitgangspunt aanvaardt. Een partij, die niet tevens uitgaat van het vrijzinnige beginsel, kan dan ook onmoge- | |
[pagina 480]
| |
lijk progressief zijn. De nauwe verbondenheid van de verschillende geestelijke en maatschappelijke vraagstukken is er overigens oorzaak van, dat veelal niet alleen de vrede, maar ook de vooruitgang ondeelbaar is. Niet alleen armoede aan grote gedachten, aan visie, is het gevolg van wat op essentiële levensgebieden niet anders is dan principiële beginselloosheid. Nauw ermee verbonden is het feit dat, kennelijk in het kader van de ‘doorbraak’, uitgesproken reactionaire figuren blijkbaar leidende posten in de P.v.d.A. kunnen bekleden. Men wrijft zijn ogen uit bij het lezen van wat de tegenwoordige vice-voorzitter van de P.v.d.A., Geert Ruygers, in de oorlog schreef (‘Volkseenheid’, 1940, blz. 6): ‘De overwinning van de gemeenschapsgedachte op het individualisme is de grote omwenteling van Europa in de 20e eeuw. In Duitsland, Italië en Portugal heeft die omwenteling zich reeds voltrokken en zij heeft het aanschijn van Europa veranderd. Die voltrekking is geen wanhoopsdaad geweest, zoals het zo vaak is beschouwd geworden, maar het was een sprong in de werkelijkheid des levens. Aan deze ontwikkeling zou ook Nederland zich niet kunnen onttrekken. Daarvan waren de besten hier reeds lang overtuigd.’ Een hoofdstuk apart vormt dr. E. Brongersma, redacteur van ‘Socialisme en Democratie’, een hoofdstuk en een symptoom. In het nummer van mei 1962 schrijft deze, Salazar sinds jaar en dag sympathiek gezinde figuur, dat Portugal zeker niet is geholpen met de oplossing van de ‘verkalkte liberale fraseologen.’ Nog in 1960 betuigde hij zijn instemming met het feit dat alle candidaten voor de Portugese Nationale Vergadering een verklaring moeten tekenen, waarin zij zich onderwerpen aan de (in Portugal!) gevestigde maatschappelijke orde. (In een op schrift gesteld stuk aan de andere redactieleden, die het accepteerden.) Nog duidelijker was hij in 1953 (‘Rooms gevaar of katholiek recht?’, p. 125): ‘De ketter was | |
[pagina 481]
| |
een revolutionair, niet alleen tegen de Kerk maar tegen de hele samenleving. Het was even vanzelfsprekend dat ketters vervolgd, hun propaganda verboden en hun bijeenkomsten uiteengejaagd werden, als het in onze dagen vanzelfsprekend is, dat nationaal-socialistische propaganda en verenigingen verboden zijn. Elke samenleving vecht tegen de machten, die haar grondslagen aantasten.’ (Een pracht excuus voor de nazi's, die in de strijd tegen degenen die de grondslagen van hùn samenleving aantastten, van hetzelfde beginsel uitgingen.) Verderop verzacht dr. B. deze uitspraak een beetje. Dr. Brongersma heeft het niet van vandaag of gisteren, getuige de volgende citaten uit zijn eerdere werk: ‘... de onbegrensde vrijheid van denken werd daarom de inleiding tot de felste (sic) aanval op het denken zelf, die de geschiedenis der wijsbegeerte ooit kende. Het begon met de Reformatie, toen men het vrije onderzoek verheerlijkte.’ (‘De bekrompenheid van het katholicisme’, p. 21.) Weinig jaren nadat hij dit, en het volgende, schreef, werd hij toegelaten als lid van de P.v.d.A.....Ga naar eind1 In zijn ‘Voorproef in Spanje, 1919-1939’ lezen we: ‘Het was de cultuur van het Frankrijk van de Marseillaise... die het Spaanse intellectuele leven had aangetast en bedorven. Het was het moderne Frankrijk, beheerst door Volksfront en Vrijmetselarij, dat zich aan de zijde van de Komintern schaarde om Spanje's tradities en Spanje's eenheid te bestrijden.’ (p. 144), en: ‘De laatste stoot tot het smeden van de As en daarmee de doodsteek aan de laatste kans op het behoud van de vrede in Europa gaf Frankrijk, toen Léon Blum de brief van Mussolini, waarin deze na de Abessijnse oorlog weer een poging tot toenadering deed, zelfs geen antwoord waardig keurde. Van zijn interventie in Spanje beleefde Frankrijk niet het minste plezier. Voor zijn andere daden, voortspruitende uit dezelfde gezindheid en hetzelfde onverstand, zou het zijn rechtvaardige vergelding ontvangen in 1940.’ (p. 149). Verschillende malen haalt B. het nazi-‘Rotbuch über Spanien’ aan om zijn argumenten kracht | |
[pagina 482]
| |
bij te zetten. Toen ik de redaktie van Soc. en Dem. op één en ander opmerkzaam maakte, nam men niet de moeite erop in te gaan... Wanneer een partij dergelijke figuren in haar leiding (of zelfs maar als lid) duldt, wanneer zij ook in haar concessies aan onverdraagzame rechtse stromingen zover gaat dat ‘Het Vrije Volk’ advertenties van de vrijdenkersvereniging ‘De Dageraad’, en in Amsterdam ook van de Ned. Ver. v. Sexuele Hervorming weigerde op te nemen, dan zijn dit tekenen aan de wand. Precies zoals dat het geval is met de omstandigheden waaronder de breuk met de dem.soc. studentenvereniging ‘Politeia’ tot stand is gekomen. Uit het onlangs door de laatste uitgegeven ‘Roodboek’ blijkt b.v., hoe de partijleiding het haar o.m. kwalijk nam, dat zij in mei 1960 een tentoonstelling hielp organiseren van documenten die aantoonden dat vele leden van de Duitse rechterlijke macht tijdens de oorlog zeer actief waren geweest als nazi-rechters. Ook werd het haar euvel geduid, dat zij zich eensgezind had verklaard met de Franse ‘Jeune Résistance’, die zich verzette tegen de oorlog in Algerije! Met verbazing vraagt men zich af, of een leiding werkelijk meent vooruitstrevende jongeren enthousiast te kunnen maken voor een partij, waarin de afwijzing van een ideologie - dus van veelomvattende ideeën - noodzakelijkerwijs medeoorzaak is moeten worden van een ontstellend tekort aan visie. Immers, ieder die zich waarachtig progressief voelt zal in zijn partij toch iéts willen horen doorklinken van de overigens zo verschillende geluiden, die op de weg naar vooruitgang werden gehoord van Voltaire en Mirabeau, van Marx en Henriëtte Roland Holst. En wanneer men dan nog verneemt, hoe de socialisten in ons land onlangs de investeringen wilden... beperken (de veel te geringe investeringen vormen daarentegen juist hoofdproblemen van de westerse economie!), dan kan men nauwelijks meer de vrees van zich afzetten, dat het hedendaagse socialisme welhaast bezig is uit te monden in niets meer dan een actie voor | |
[pagina 483]
| |
meer bromfietsen en koelkasten voor de minder draagkrachtigen. En, uiteraard, voor het bezetten van ministerszetels als doel op zichzelf. Wie er, tenslotte, stelselmatig op uit is zo weinig mogelijk aanstoot te geven, kan er in slagen een aantal tegenstanders in zijn partij te lokken. Maar hij maakt geen geschiedenis. |
|