De Nieuwe Stem. Jaargang 17(1962)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 462] [p. 462] Jac. Wolsink-Schouten [Brieven voor een dode minnaar] Brief voor een dode minnaar (1) Paradijs. Vertel mij dode vriend is er een leven na de dood? Maar waarom dan de levenden gedood als doden leven. Is het niet om het even welk Paradijs men binnengaat? Gij ruilde het onze voor het onbekende en pleegde aan de liefde hoogverraad. Brief voor een dode minnaar (2) Volkomen. Gij kunt u thans niet meer met anderen verzoenen. In ons voegde het volkomene zich saam we wisten niet hoe we dit zouden noemen en gaven het een zelfbedachte naam. We wisten ook niet toen dat juist volkomenheid de doodsteek toe zou brengen aan ons geluksbestaan [pagina 463] [p. 463] maar ach, wie weet dat wel wanneer hij iets gaat doen? Ik stel u voor te blijven waar gij zijt opdat mijn wereld niet opnieuw beleve de wrange nasmaak van volkomenheid. Brier voor een dode minnaar (3) Verlies. Ik had u liever aan de dood verloren dan aan het leven wanneer ik adem adem ik uw geest schier iedere beweging stuit op dezelfde kracht die mij zo onverbiddellijk in deze uithoek bracht de echo van mijn schreeuw ontmoet de zône grens waarachter uw geluiden leven en retourneert als schaterlach die mij doet hopen en doet beven beurtelings de tijding van uw dood kan mij niet meer verstoren dan het rampzalig weten dat ik u aan het leven heb verloren. Brief voor een dode minnaar (4) Middelpunt. Ik ben nooit middelpunt geweest in uw bestaan [pagina 464] [p. 464] niemand is middelpunt er is alleen maar doel dom donker duizendvoudig doel. In ieder oponthoud dat gij aan mij verspilde school doel geboren uit een vorig doel voortbrengend doel uit doel. De tijd verbande u uit mijn bestaan en - eindelijk - ben ik middelpunt en zijt gij van mijn denken doel. Vorige Volgende