[Nummer 4]
Oscar Mohr †
Afscheid voor goed?
Tien jaar geleden, in mei 1952, overleed plotseling mijn jeugdvriend O.W.P. Mohr, vertegenwoordiger van de Stichting voor Culturele Samenwerking te Djakarta. Door de vriendelijke bemiddeling van zijn oud-medewerker, de heer W. Mooyman, ontving ik de tekst van de afscheidsrede, die Mohr twee maanden voor zijn dood had gehouden bij het vertrek van twee Indonesische kunstenaars naar Europa. Voor Mohr was dit, zonder dat hij het wist, een afscheid voor goed.
Deze rede, die treft door haar persoonlijk en menselijk accent, is typerend voor de wijze waarop Mohr er naar gestreefd heeft in een moeilijke periode een vrijwel onmogelijke taak te vervullen, en er voorwaar in slaagde bij tal van Indonesiërs begrip en sympathie te wekken; maar zij treft ook door haar actualiteit, nu het Nederlandse en het Indonesische volk zich voor de vraag zien gesteld, of zij nu werkelijk van plan zijn, ook in het culturele en menselijke vlak, afscheid voor goed te nemen.
W.F.W.
We nemen vandaag afscheid van twee goede vrienden: Asrul Sani en Ramadhan Kartahadimadja gaan voor enige tijd naar Europa, om te beginnen naar Nederland en dat is in zekere zin ook Europa, al heeft ons land enkele eigenaardigheden die het van de rest van Europa onderscheiden. Een van die eigenaardigheden is dat het overhoop ligt met Indonesië. Dat doet geen enkel ander land van de wereld.